Persoonlijke moed – column Boris Dittrich

Boris Dittrich

Boris Dittrich sprak deze week de Cleveringalezing in Leiden uit. Het verhaal van professor Cleveringa kan iets positiefs bieden in tijden als deze, waar veel Joden op zoek zijn naar troost. Zijn persoonlijke moed is iets wat inspireert en hoop geeft voor de toekomst, vindt Dittrich.

Waar moet je in hemelsnaam een column over schrijven als Israël een oorlog uitvecht met Hamas in de Gazastrook. Er is al zoveel gezegd over 7 oktober en de vreselijke terreuraanval op Israëlisch grondgebied. En over de reactie van het Israëlische leger in Gaza, waar enorm veel burgerslachtoffers vallen, waar Hamas zich bij burgerdoelen heeft verschanst en Gazanen als menselijk schild opoffert. Ik ben blij met de gevechtspauze en het vrijlaten van tientallen gijzelaars. En de humanitaire hulp die nu aan de Gazaanse burgerbevolking geboden wordt.

Terwijl ik nadacht over deze column kwam het bericht binnen dat twee Hamas-leden in Jeruzalem drie mensen dood schoten die gewoon op een bus stonden te wachten. Voor al diegenen die sympathie koesteren voor Hamas moet dit toch weer een wake-up call zijn.

Maar goed, deze column gaat dus niet over de oorlog in de Gazastrook. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik ben op zoek naar troost. Naar iets positiefs in deze donkere tijden. Iets wat me inspireert en hoop geeft voor de toekomst.

En dat werd me op een presenteerblaadje aangeboden.

Enkele maanden geleden ontving ik een uitnodiging van Leidse studenten om op 29 november 2023 de Cleveringa-lezing te houden. Ik heb in Leiden gestudeerd en heb professor Cleveringa ooit in de jaren zeventig nog in levende lijve gezien. Vereerd dat de studenten me vroegen over vrijheid, discriminatie van minderheden en de internationale rechtsorde te spreken, hapte ik toe. Dat was nog voor 7 oktober, een datum die in het leven van mijn schoonfamilie en vrienden in hun ziel is gekerfd.

Bij de voorbereiding van mijn toespraak dook ik de geschiedenis in en las over begin 1940 toen de nazi’s Nederland hadden bezet. Eerst vaardigden ze een oekaze uit dat alle overheidsambtenaren en medewerkers van universiteiten een Ariër-verklaring moesten ondertekenen. Zodat ze konden zien wie Joods was en wie niet. In de senaatszaal van het Academiegebouw in Leiden kwamen de professoren bij elkaar. Wat zullen we doen?, vroegen ze zich af. Staken? Weggaan? De universiteit sluiten? Deze opties kwamen voorbij in de discussie.

Maar de meeste hoogleraren tapten uit een ander vaatje. ‘Het is beter dat wij les blijven geven dan dat we vervangen worden door pro-Duitse krachten. Beter dat wij het fort bewaken om erger te voorkomen.’ En een ander argument dat je in dit soort situaties wel vaker hoort: ‘Zo’n vaart zal het toch niet lopen. Er zijn zoveel Joodse docenten. Die zijn onmisbaar. De nazi’s zullen echt niet doorpakken. Het zal waarschijnlijk gewoon een administratieve maatregel blijken die alleen op papier staat, maar geen consequenties heeft.’

En zo susten de hoogleraren elkaar een beetje in slaap. Ze besloten aan te blijven en aan de eis van de bezetter te voldoen. Ze tekenden de Ariër-verklaring. Maar ze hadden buiten de haat en volharding van de Duitse bezetter gerekend. Professor Meijers, een wereldberoemde Joodse jurist en professor, ontving in november 1940 een ontslagbrief. Hij was Joods en moest daarom het veld ruimen. En met hem alle andere Joden in overheidsdienst.

Hier komt professor Cleveringa om de hoek kijken. Hij was collega van professor Meijers en decaan van de juridische faculteit. Op 26 november 1940 hield hij zijn beroemde protestrede in het Academiegebouw in Leiden. Onacceptabel dat Meijers was ontslagen. Tot hier en niet verder. De nazi’s moesten zich houden aan de Nederlandse wetten. En daar was het discriminatieverbod in opgenomen. Op grond van iemands geloof mag niemand worden achtergesteld. Dus verklaarde Cleveringa zich solidair met professor Meijers. Hij ging pal voor zijn Joodse collega staan.

Cleveringa’s toespraak is bekend geworden als het eerste formele verzet tegen de maatregelen van de bezetter. De studenten die in groten getale op de rede waren afgekomen, hieven het Wilhelmus aan en begonnen een staking. Cleveringa was een moedig man, want hij wist dat de Duitsers het er niet bij zouden laten zitten. Hij werd ontslagen, gearresteerd en naar de gevangenis afgevoerd.

In hetzelfde Groot Auditorium vanachter het zelfde spreekgestoelte sprak ik de studenten toe. Over persoonlijke moed. Ik hield hen voor: “Als je discriminatie ziet, als je getuige bent van antisemitisme: spreek je uit, laat zien dat het niet normaal is. Soms is daar moed voor nodig, als je het hoort en ziet in de bus of trein, in de sportschool of waar dan ook in het dagelijks leven. Wegkijken en stil blijven is pijnlijk voor het slachtoffer en helpt ons als samenleving niet.”

“Persoonlijke moed is nodig. Twijfel je? Ben je bang? Put dan kracht uit wat professor Cleveringa heeft gedaan. Het moreel juiste. Met gevaar voor eigen leven. Maar hij deed het goede en 83 jaar na dato blijft hij nog steeds een bron van inspiratie.”

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Columns en opinie » Persoonlijke moed – column Boris Dittrich