Pro-Palestijnse demonstratie voortaan om de week
Burgemeester Van der Laan van Amsterdam heeft een einde gemaakt aan de concurrentie van pro-Palestijnse en pro-Israëlische demonstraties, zo bericht NRC.
Pro-Palestina- en pro-Israëldemonstranten maakten elkaar het leven op de Dam zuur. Nu haalt de burgemeester ze uit elkaar. Simon Vrouwe stond, meestal op zondag, alleen of met wat sympathisanten op de Dam te demonstreren voor de rechten van de Palestijnen. Michael Jacobs hield via de webcam van Madame Tussaud de Dam in de gaten, en als Vrouwe verscheen, kwam hij meteen naar de Dam met twee Israëlische vlaggen. Vaak kwam ‘Time to stand up for Israël’ ook.
De afgelopen jaren ging het zo, de demonstranten van riepen elkaar van beide kanten onaardige dingen toe, en dit alles te midden van de toeristische drukte op de Dam. Beide groepen beschuldigden elkaar van intimidatie. De groepen werden apart van elkaar opgeroepen om te komen praten met de politie en elke keer werd benadrukt dat vrijheid van meningsuiting betekent dat je ook accepteert dat een ander die heeft.
Vorige zomer werd besloten dat de groepen minstens 25 meter afstand van elkaar moeten houden. ‘Time to stand up for Israël’ moest voortaan bij de gevel van het Paleis op de Dam gaan staan. Het uitgangspunt bleef wel dat het mogelijk moest blijven voor beide partijen om tegelijkertijd op de Dam te demonstreren. De burgemeester schreef daarover in een brief aan de gemeenteraad: “In Amsterdam is het demonstratierecht bijkans heilig.”
Toch is dat recht nu enigszins ingeperkt: de groepen mogen overal in Amsterdam demonstreren, maar niet meer tegelijkertijd op de Dam. De pro-Palestijnse groep krijgt de even zondagen toegewezen, de pro-Israëlgroepen de oneven. De demonstraties mogen voortaan niet langer dan drie uur duren en als zij elders in de stad bij elkaar in de buurt demonstreren, moeten zij een afstand van minstens 50 meter van elkaar houden.
In zijn brief schrijft Van der Laan dat de organisatoren hebben bewezen de verantwoordelijkheid voor een vreedzaam en ordelijk verloop van hun demonstraties niet te kunnen dragen. „De situatie is eerder verslechterd dan verbeterd.” De openbare orde en een ongestoord verloop van het verkeer, juist op een van de meest hectische en symbolische plekken van de stad, brengen de burgemeester tot dit besluit.
Daarbij, schrijft hij, „kan bovendien niet worden aanvaard dat bijna ieder weekend slechts een handjevol mensen een relatief groot gedeelte van de Dam gebruikt voor slechts één thema, zeker als de bijbehorende gedragingen regelmatig leiden tot spanningen, wanordelijkheden en strafbare feiten. Dit raakt uiteindelijk ook de grondrechten van anderen, waaronder diegenen die om andere redenen ook op de Dam willen demonstreren.” Zo heeft burgemeester Van der Laan dus van twee grondrechten vastgelegd welke volgens hem het zwaarst moet wegen: „Als de vrijheid van meningsuiting echter botst met het recht om vrij te zijn van vrees voor discriminatie, haat zaaien of geweld, dan geeft die laatste vrijheid in Amsterdam de doorslag.” Daarmee beschermt hij het recht om vrijuit te demonstreren.
