Vuile was – column Chantal Suissa-Runne

Chantal Suissa-Runne
Chantal Suissa-Runne

Je hangt het liever niet buiten op, de vuile was. Dat geldt voor iedereen. De vlekken hebben consequenties en zouden weleens een smet op je roomwitte blazoen kunnen zijn. Waarom zijn positieve dingen eigenlijk altijd wit en negatieve zwart? Een wit voetje halen, de prins op het witte paard, een blank geweten, maar zwart geld, zwarte lijst, zwartkijker, het zwarte schaap, etcetera.

Terug naar die vuile was. Als minderheid brengt dit fenomeen extra complexiteit met zich mee. Dat is denk ik niet voorbehouden aan Joden. Moslims hoeven de afgelopen jaren toch ook maar een willekeurige krant open te slaan om bedolven te worden onder de islamofobe uitlatingen, om over het klimaat online nog maar te zwijgen. Daar krijgen ook homo’s, Joden en eigenlijk alle minderheden, maar ook vrouwen er behoorlijk van langs. Wat dit aangaat lijk ik wel een langspeelplaat die vast is gelopen, weet u nog met zo’n naald in een groef? Toch nog maar een keer voor de liefhebbers en de haters: artikel 1 is niet gemaakt om in te shoppen. We kunnen het tij der ongelijkwaardige behandeling pas keren wanneer wij voor elkaar opkomen als minderheden en niet wachten tot de meerderheid eindelijk tot inzicht komt. We moeten elkaar vasthouden en de meerderheid uitnodigen aan te sluiten.

En toch deel ik graag een persoonlijke worsteling met u. Eentje waarvan ik vermoed, dat ik niet de enige ben die hiermee worstelt. Eentje die mij moeite kost en waar ik me zelfs een beetje voor schaam. Als er nare dingen over de Joodse gemeenschap naar buiten komen, dan houd ik altijd mijn hart vast. Bijvoorbeeld wanneer Ronit Palache in de Volkskrant schrijft over haar jeugd, die zij als beklemmend heeft ervaren. Of wanneer Dina-Perla Portnaar schrijft over hoe afschuwelijk zij het op het Cheider heeft gehad als jong meisje. Dan ontstaat in mij soms de neiging om het kapot te nuanceren of weg te stoppen. Dan denk ik: ja maar ik ken ook mensen die hun jeugd op het Joods Bijzonder Onderwijs als bijzonder prettig hebben ervaren. Of ik ken mensen die op het Cheider hebben gezeten, die nu wel gelukkig zijn en er nooit over klagen. Dat doet echter natuurlijk niets af aan de persoonlijke ervaringen, het verdriet of zelfs de isolatie die deze twee schrijfsters op hun manier beleefd hebben. Wie ben ik in hemelsnaam om dat te willen nuanceren?

En antisemitisme dan? Zeker dat is een grote zorg. Een reëel gevaar. Ik lees een pijnlijk stuk en denk in eerste instantie wat vreselijk. In tweede instantie denk ik, al die lezers denken nu dat alle Joden net zo zijn als diegenen waar de kritiek zich op richt. Dat wij allemaal onze kinderen afzonderen en allerlei discutabele ideeën opdringen over wat goed en kwaad is en wie wel of niet een goede Jood of een goed mens is. Of erger nog in het verhaal over het Cheider kinderen slaan, straffen en leed berokkenen. Ik ben altijd bang dat ze een verhaal plakken op de gehele gemeenschap. Of erger, dat de antisemieten die er al zijn dit zullen gebruiken om hun Jodenhaat mee te onderstrepen. En dan is het veiliger om de vuile was maar niet buiten te hangen, zodat niemand er mee aan de haal kan gaan. En toch is dat niet correct. Al zouden er tweehonderd euforische verhalen tegenover staan, dan nog is dat geen reden misstanden te bedekken. Er moet vrijheid en ruimte zijn.

Ik verwacht ook van andere gemeenschappen dat zij dat niet doen. Dat taboes bespreekbaar worden. Al gelden ze maar voor één procent van de gemeenschap. En de media smult ervan, want niets is zo lekker als drama. Goed nieuws is geen nieuws. Dat ik door niet Joodse vrienden wordt gebeld na kritiek op het Cheider of ik mijn kinderen nog wel op Rosj Pina wil houden, omdat zij op dat moment niet differentiëren tussen de verschillende scholen en verleden en heden, wakkert die onzekerheid alleen nog maar verder aan. Wij hebben als gemeenschap nogal wat meegemaakt. En dat er antisemitisme in de wereld is, is even zeker als dat de zon iedere dag opkomt, we belasting betalen en op een dag sterven. En toch mag angst voor antisemitisme nooit een excuus zijn om pijnlijke zaken niet bespreekbaar te maken.

Daarom hierbij een vurig pleidooi voor constructive journalism, zodat ook de positieve verhalen beter opgepakt zullen worden en er vanzelf een balans ontstaat. Of is dat wensdenken? Als goed nieuws wat vaker ook nieuws was, zouden we wellicht minder verkrampt omgaan met slecht nieuws.  Er is voldoende schoonheid en positiviteit in onze gemeenschap te vinden. Ik moet ineens aan de dichter Rumi denken die zei: “Voorbij ideeën van goed en kwaad is er een ruimte, daar zal ik je ontmoeten.” Volgens mij zal licht uiteindelijk altijd duisternis overwinnen. Er is slechts een klein kaarsje nodig om een volledig duistere kamer te verlichten. Dat vraagt vertrouwen. Dus misschien moeten we het maar aandurven onze vuile was buiten te hangen in de zon, naast de schone frisgewassen sjabbeskleedjes. Want zonder duisternis geen licht.

Lees ook:
‘Medienesjtampers’ – column Chantal Suissa

Voor een programma over Joden in Nederland werd ik afgelopen week geïnterviewd door de NTR, en dan in de rol van iemand die wat achtergrondinformatie kan geven over de breedte van de gemeenschap. Nu vind ik dit altijd lastig, omdat dé Joodse gemeenschap helemaal niet bestaat. 

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Vuile was – column Chantal Suissa-Runne