Margalith Kleijwegt: ‘Mijn moeder was bang dat wij gevaar zouden lopen’

Margalith Klejwegt met moeder Netty en zoon Kers (foto: Rineke Dijkstra)
Margalith Klejwegt met moeder Netty en zoon Kers (foto: Rineke Dijkstra)

Journaliste Margalith Kleijwegt schreef ‘Verdriet en Boterkoek, hoe de oorlog is verdwenen’, een boek dat verhaalt over haar familiegeschiedenis en over het leven van haar moeder Netty Rosenfeld in het bijzonder. Zij was een van de eerste omroepsters op de Nederlandse televisie en maakte ook documentaires. In het boek vertelt Kleijwegt hoe zij en haar familieleden hebben geworsteld met het trauma van de Sjoa. ‘Verdriet en Boterkoek’ is diepgravend en legt de vaak niet geringe problemen en onvoorstelbare frustraties van drie generaties bloot. Er staan intieme ontboezemingen in, die velen nog niet eens aan zijn of haar beste vriend of vriendin zouden prijsgeven. Tijd voor een interview met Kleijwegt.

Veel mensen kennen je van non-fictieboeken zoals ‘Onzichtbare ouders’, dat gaat over de integratie van moslims. Hoe kwam je op het idee om dit boek over je familiegeschiedenis te schrijven?

“Ik wilde al langer iets schrijven over doorgeven in verschillende generaties van wat de oorlog heeft betekend in mijn familie. Alleen vond ik het lastig om een goede vorm te vinden. Ik denk dat ik er al tien jaar zeker mee rondliep. Ook omdat ik mezelf er steeds bewuster van werd dat die oorlogsgeschiedenis een impact op mijzelf heeft gehad. Het is een drijvende kracht geweest, zowel in negatieve als in positieve zin. Ik ging ervan uit dat er bij veel van mijn generatiegenoten eenzelfde proces is geweest, dat de oorlogsgeschiedenis van onze ouders grote invloed heeft gehad. Mijn onderzoek begon bij mijn moeder en haar oudere zus Ester, en ik heb uiteindelijk alle kinderen en kleinkinderen gesproken. Ik dacht: dan heb ik misschien een mooi beeld.”

Waarom was ‘Verdriet en Boterkoek’ nodig?

“Dit is het enige boek dat ik heb geschreven uit een innerlijke drang. Ook omdat ik dacht dat mensen zich erin zouden herkennen; in het geworstel met je identiteit, die gespletenheid. Ik ben Joods, maar wat betekent dat? Hoe verhoud ik me ertoe? Ik hoop ook dat ook andere mensen zich in mijn verhaal herkennen. Door de Sjoa voel je je ook een soort van verplichting ten opzichte van degenen die er niet meer zijn. Daarnaast wilde ik een mooi en interessant verhaal vertellen”

Het boek bevat een aantal intieme verhalen van familieleden die geen publieke figuren zijn. Hoe heb je dit met ze afgestemd? En hoe reageerden ze na het verschijnen van het boek?

“Van te voren heb ik iedereen gevraagd of ze mee wilden werken. Het waren nogal sportieve types, want iedereen zei ja. Ze waren ook erg benieuwd wat ik ervan zou maken. Ik heb het iedereen laten lezen voordat het gepubliceerd werd, zodat ze nog konden reageren en me konden wijzen op dingen waar ze misschien heel erg ongelukkig mee zouden zijn. Ik heb een paar opmerkingen gekregen waar ik veel aan heb gehad en verder is er geen gedoe geweest. Mijn familieleden waren allemaal erg trots.”

De subtitel van het boek luidt ‘Hoe de oorlog is verdwenen’, maar is de oorlog wel echt verdwenen? Het antisemitisme bijvoorbeeld, dat was er na de oorlog bij je moeder nog meer.

“Schokkend was dat mijn moeder, toen ze meteen na de Tweede Wereldoorlog ging omroepen in het bevrijde Eindhoven, meteen al antisemitische brieven kreeg en dat dat nooit is opgehouden. Mijn broer en ik zijn daar altijd mee geconfronteerd geweest. Wat je ziet bij de derde generatie, is dat ze anders tegen dat verleden aankijken, zoals mijn nichtje Bobje die zegt: ‘Jullie kregen het trauma opgelegd en bij ons was dat niet zo. Wij kunnen zelf kiezen hoe Joods we willen zijn’. Die uitspraak was voor mij een eye opener. De derde generatie kijkt er anders naar. Zij hebben de ballast niet meer. Het is ook een natuurwet dat gebeurtenissen langzaam vervagen of de herinnering eraan anders wordt beleefd. Eén kanttekening: De oorlog is verdwenen, maar het antisemitisme is er nog wel. En dat is flink balen.”

Je geeft aan dat je moeder zich al voor 1940 wilde losmaken van haar Joods zijn. Was dat in religieuze zin of ging ze voor honderd procent assimilatie?

“Dat weet ik niet precies. Ik denk dat het er een beetje tussenin zat. Mijn moeder was niet meer belijdend Joods . Ze ging ook met veel niet-Joodse vrienden om. De oorlog begon toen ze achttien was. Ze leefde in twee werelden. Mijn moeder was Joods maar wilde ook bij die andere niet-Joodse wereld horen. Ik weet niet precies waar ze zonder de oorlog geëindigd zou zijn. Door zo’n massamoord stond die worsteling extra onder druk.”

Dat hebben jullie dus als kinderen meegekregen.

“We hebben meegekregen dat ze worstelde met de oorlog en met die Joodse identiteit, ze zei bijvoorbeeld tegen ons: ‘je moet het bloed verdunnen.’ Ze was bang dat wij gevaar zouden kunnen lopen. De motivatie voor zo’n uitspraak van mijn moeder was angst. Ze is haar hele leven bang voor antisemitisme gebleven. Ik vond het verdrietig om dat tijdens de research van mijn boek te ontdekken. Die realisatie was heftig en confronterend.”

Na de oorlog bleef die gespletenheid. Heb je daar een voorbeeld van?

“Tijdens Olympische Spelen van 1972 in München won de Joods-Amerikaanse zwemmer Mark Spitz zeven gouden medaillies. Ze was apetrots en had een poster van hem in haar kamer gehangen. Die poster en haar trots op de winnaar Spitz liet zien hoe trots en geraakt ze kon zijn. Maar een Seideravond vieren, dat deed ze niet.’

Maar ze kon toch niet aan haar Joodse achtergrond ontsnappen?

“Als bekende Nederlander werd ze vaak op haar Joodse achtergrond aangesproken. Mijn moeder zag er ook Joods uit. Het was haar eigen worsteling. Ze wilde de oorlog van zich afvechten maar ze merkte dat dat gewoon niet ging. Ze werd door de Joodse wereld natuurlijk ook als Joods gezien. En hoewel ze niet actief was in de Joodse gemeenschap waren zij toch trots op haar.”

Je schrijft ook dat de generatie van je zoon het wel ‘cool’ vond om Joods te zijn of juist helemaal niet. Hoe verklaar je dit?

“Mijn zoon zag het Jodendom als iets interessants, hij maakte via zijn oma deel uit van die geschiedenis. Toen het in de klas ging over concentratiekampen ging en daar heel luchtig over werd gedaan, hij daar wat van zei en ook meldde dat hij een Joodse achtergrond had, werd hij daarna tot zijn schrik op school bejegend als ‘de Jood Kers’. Hij heeft zich toen pas gerealiseerd dat er ook minder leuke kant aan zat. Hij had wel een gemengde vriendengroep met een Turkse jongen erbij. Die vriend vond het een beetje eng dat wij Joods waren. Ik heb gezegd: nodig hem eens bij ons thuis uit, want dan kan hij zien dat wij geen hoorntjes hebben. Ze hebben een keer samen bij ons thuis eten gemaakt, waaronder bulgur, en dat was heel erg leuk. Daarna is die jongen bijgedraaid.”

Aan het einde van haar leven maakte je moeder de documentaire ‘Zonder rabinaal toezicht’, waarin de Maror-gelden centraal stonden. ‘Het Joodse aan mijn moeder’, was je conclusie, nadat je de film drie keer had gekeken, ‘was haar familiegeschiedenis en de daaruit voortvloeiende verontwaardiging over discriminatie en onrecht, het altijd opkomen voor de underdog.’ Kun je uitleggen wat je hiermee bedoelt?

“Zij en haar familie, en miljoenen, anderen werden het slachtoffer van Jodenhaat. Strijden tegen onrecht werd een rode lijn in haar leven, net als haar nooit verdwenen angst voor antisemitisme.”

In het boek komt je man Ad van Denderen nauwelijks voor. Is daar een reden voor?

“Mijn man paste helaas niet in het verhaal, want het ging nu eenmaal over de familie van mijn moeders kant. Maar wel heb ik ontzettend veel steun van hem gehad. Dit project was geen sinecure en hij heeft me enorm en door dik en dun gesteund.”

Wat hebben de research en vele contacten, de voor jou leuke maar ook pijnlijke herinneringen, de schrijnende verhalen die je misschien nog niet kende en de reconstructie van je eigen verleden teweeg gebracht?

“Ik denk dat ik het vooral heel fijn vond om het allemaal op te schrijven, dus ook de schrijnende verhalen. Gelukkig gaat het prima met iedereen. Ze hebben allemaal een grote levenskracht en het gaat ze goed. Ik heb ondanks dat het erg particulier is en ook intiem, en af en toe pijnlijk, de hoop dat het verhaal herkenbaar is voor anderen. Ook heb ik het gevoel dat ik een ode aan mijn familie heb gebracht. Ik koester dit boek.”

Hoe voel je je nu het boek uitgekomen is?

“Opgelucht. Het was best moeilijk om dit verhaal te schrijven en ik ben ook heel blij dat dit boek zo goed wordt ontvangen. Ook is het geweldig dat mensen die zich erin herkennen mij mailen. Mijn familie heeft het boek omarmd en dat doet mij heel erg goed. Na de coronatijd gaan we nog een boekpresentatie voor de familie houden, want ze willen heel graag bij elkaar komen.”

(Atlas Contact)

Lees ook:
Een ongemakkelijk gevoel – column Margalith Kleijwegt

Onlangs keek ik naar de tv-documentaire De twee gezichten van Ahmed Aboutaleb. Ik had me verheugd op deze film die journalist Frénk van der Linden over de Rotterdamse PvdA-burgemeester had gemaakt. Een intrigerende man die als vijftienjarige jongen hier kwam, de LTS volgde en zo ijverig was dat hij binnen de kortste keren goed Nederlands sprak en aan zijn opmars begon. 

Categorie: | |

Home » Nieuws » Margalith Kleijwegt: ‘Mijn moeder was bang dat wij gevaar zouden lopen’