Waarom kan het leed van niet-Joden niet op zichzelf staan? – column Femmetje de Wind

Foto: Y. Kulkens

‘Keti Koti moet net zo belangrijk worden als 4-5 mei’, dat is de kop boven de column op de website van het AD van Debby Gerritsen. Herdenken is een belangrijke manier om ons verleden te eren en ervan te leren. Maar ik ben ook wat huiverig voor het noemen van 4 en 5 mei omdat ik steeds vaker zie dat de Holocaust en alles wat daarmee te maken heeft, wordt ingezet voor het vergelijken van ander leed. Zelfs de voorman van het boerenprotest deed laatst nog een poging om de Sjoa in te zetten voor eigen gewin. Daartegen klonk weinig protest. Het maken van deze foute vergelijking lijkt normaal te worden.

Gerritsen geeft in haar column aan hoe gek het is dat wij haast niets van de slavernij afweten. Dat is inderdaad gek. Zij geeft ook toe dat ze er zelf eigenlijk niet zoveel vanaf weet. Bescheidenheid siert de mens. Ze geeft aan dat haar historische kennis bestaat uit ‘een slechtweer-dag in een museum op Curaçao’ en een bezoek aan Fort Elmina in Ghana. Dat belet haar er vervolgens niet van om een vergelijking te maken waar de extreemrechtse Thierry Baudet nog een puntje aan kan zuigen. Gerritsen: ‘Gezien de gigantische impact van onze koloniale slavernij – de Holocaust verbleekt erbij – zou deze bevrijdingsdag juist groots moeten worden gevierd’. 

De Holocaust verbleekt erbij? 

Het is lef, zeggen dat je ergens niet zoveel vanaf weet en dat vervolgens belangrijker maken dan de wrede industriële moord op meer dan zes miljoen onschuldige mensen. Wat mij betreft is niets daarmee te vergelijken. En daarmee wil ik geen afbreuk doen aan de pijn die de nakomelingen van de slaven nog steeds met zich meedragen. Want die pijn kan van generatie op generatie worden overgedragen. Ook ik leef vandaag de dag nog steeds met de naweeën van de Tweede Wereldoorlog. Mijn Joodse opa had negen broers en zussen. Na de oorlog had hij er nog twee over. Ik had een grote familie kunnen hebben, maar in plaats daarvan heb ik geen enkele oom, tante, neef of nicht. Dat is pijnlijk. En als ik een dergelijke vergelijking zie staan, of als ik Baudet een foto zie twitteren van kindertjes vlak voordat ze naar een concentratiekamp worden afgevoerd om zijn kritiek op het coronabeleid te illustreren, dan krimpt mijn hart ineen. Een volledig gebrek aan empathie.

Wat is het dat Nederland steeds vaker de Holocaust gebruikt om het leed van andere minderheden kleur te geven? Het leed van Baudet, het leed van de boeren, het leed van de slaven en hun nazaten: kan dat leed niet op zichzelf staan? Is het een zwaktebod om andermans pijn erbij te halen of is het een blijk van onvermogen omdat je kennelijk niet goed duidelijk kan maken wat er nu precies zo erg is aan jouw leed? Omdat het misschien wel niet zo heel erg is (Baudet) of omdat je niet genoeg historische kennis hebt om dat leed goed te contextualiseren (Gerritsen)?

Toen ik afgelopen 4 mei naar de herdenking op de Dam keek, schrok ik van het feit dat er van de tien kransen, slechts één bestemd was voor de Joodse slachtoffers – en die moest ook nog gedeeld worden met de Sinti en Roma. Misschien kan ik het mevrouw Gerritsen niet kwalijk nemen dat ze de Jodenvervolging ziet verbleken tegenover andere historische wreedheden. Misschien is zij niet de enige.

(P.s. Debby Gerritsen schreef op vrijdag op Twitter dat het zinnetje over de Holocaust in de ‘ongeredigeerde versie’ van haar stuk vermeld stond en dat die er eigenlijk niet in had gemoeten. Ze noemt de vergelijking nu ‘ongelukkig’, ik vind daar iets van, maar dat terzijde)

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Waarom kan het leed van niet-Joden niet op zichzelf staan? – column Femmetje de Wind