Wat, als? – column Raya Lichansky

Een noodpakket. Raya Lichansky wilde er eerst niet aan, maar ging toch overstag toen een vriendin uit Amsterdam erover vertelde. ‘Het effect van dit alles is wel dat je je opeens realiseert hoe kwetsbaar we zijn geworden. Als er één schakel in de keten breekt, is alle samenhang weg’.
‘Als de hemel omlaag valt, hebben we allemaal een blauwe hoed op’, dàt was een zekerheid die we als kind meekregen. En veilig ook, daar was geen uitleg voor nodig. Dat is nu wel anders. ‘We moeten voorbereid zijn op een oorlog, niet nu meteen, maar op termijn is het niet uit te sluiten’. Aanvankelijk haalde ik mijn schouders op over deze doem-boodschap. Ik wilde toch al geen honderd jaar worden, en het zal mijn tijd wel duren.
Mijn lieve wederhelft had, for the record, eens gekeken wat een van hogerhand aanbevolen noodpakket zoals bevatte. Best prijzig, vonden we, en bedachten dat we, móchten we er toch toe besluiten, al die dingen op het lijst prima zelf zouden kunnen aanschaffen en in een kratje op zolder bewaren voor het geval dát.
Ommekeer
Maar deze nonchalance veranderde toen we begin december vorig jaar bezoek kregen van een dierbare vriendin uit Amsterdam. Als je elkaar lang niet aan de eettafel gesproken hebt valt er zoveel te vertellen en te delen, maar al snel kwam de zorgwekkende toestand van de wereld aan de orde.
Vriendin vertelde dat ze voor haar kleinzoon en ouders en voor zichzelf een noodradio had gekocht en een voorraad kaarsen theelichten, batterijen, lucifers (in waterdichte bewaardoos), toiletpapier en water had aangelegd. Ook voor de aanbevolen voorraad houdbaar voedsel voor meerdere personen had ze gezorgd. “Laat nou de bom maar vallen,” zei ik, lichtelijk spottend, maar ondertussen checkte ik in mijn hoofd toch wel even mijn eigen voorraadkast.
Aan eten geen gebrek. En koken kan ook op houtskool in het kleine zwarte Kamado’tje als de stroom uitvalt. Mijn geliefde M. vond het nodig dat wij ook zo’n met de hand opwindbare noodradio moesten hebben, en zo vulde onze noodkrat zich geleidelijk met pakken water, batterijen, lucifers, kaarsen, warme plaids en twee noodfluitjes – voor ieder één, mochten we onder het puin terechtkomen. Over het bedrag aan contant geld dat we in huis moeten hebben, mochten de banken het niet meer doen, zijn we het nog niet eens, noch over de plaats waar we het zullen bewaren.
Eerst zelf
Het effect van dit alles is wel dat je je opeens realiseert hoe kwetsbaar we zijn geworden. Als er één schakel in de keten breekt, is alle samenhang weg. Het is zó enorm dat ik er niet eens bang van word. Toch is zo’n ‘ieder voor zich en God voor ons allen’-houding niks voor mij. Misschien is het te vergelijken met de veiligheidsinstructie in het vliegtuig: eerst zelf je zuurstofmasker op, zodat je daarna je kind kunt redden.
Maar wat als de boze grootmachten echt besluiten tot een oorlog? Dan zitten wij hier in Leeuwarden wel verdomd dicht bij een cruciale luchtmachtbasis… En ondertussen leven we door alsof er niets aan de hand is. We overwegen de aanschaf van energiezuinige ramen voor en achter, we maken plannen voor onze zomervakantie, planten hyacintenbollen in de achtertuin en vieren verjaardagen.
Wij zijn onsterfelijk, zolang het tegendeel niet bewezen is.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren