Wil je me terug? – column Max Moszkowicz

Max Moszkowicz

‘De Joden zijn weer terug’. Zo klonk het soms na de oorlog, vaak tot treurnis van de Joden die de Sjoa hadden overleefd. Maar wat nu als alle Joden die ooit zijn vermoord om wie ze waren, anno 2024 terugkeren? In een fictief verhaal gaat Max Moszkowicz in op dat idee.

Het is 2023. Terreurbeweging Hamas heeft op 7 oktober de grootste slachting onder Joden aangericht sinds de Tweede Wereldoorlog. Ruim 1.200 burgers zijn als dieren afgeslacht; vrouwen, kinderen, bejaarden, niemand werd gespaard. En Israël reageerde zoals verwacht genadeloos hard. Het land is vastberaden om eens en voor altijd af te rekenen met Hamas, en hopelijk ook gegijzelden te redden tijdens grootschalige grondoperaties. Wereldwijd demonstreren anti-Israël-activisten tegen het land en scanderen ze antisemitische leuzen. Geweld tegen Joden wordt steeds normaler en velen steunen de Palestijnse zaak.

Tijdens een van de pro-Palestina-demonstraties krijgt de Amsterdamse politie een melding van een Joodse man die door activisten wordt belaagd. Ter plaatse treffen dienders een angstige jongeman in een jaren veertigpak met een ‘Ciske de Rat-petje’ en een gele Davidster op zijn borst. De jongen is in shock en gedesoriënteerd. Ze nemen hem mee naar het bureau om te achterhalen wie hij is en wat er precies is gebeurd. Onderweg in de politieauto kan hij zijn ogen niet van de boordcomputer afhouden en probeert hij de iPhone van een politieman aan te raken, die hem onmiddellijk terugduwt en waarschuwt dat hij zijn thuis moet houden.

Op het bureau aangekomen wordt hij even in de wachtkamer gezet. De agent zegt dat hij een kopje koffie of thee kan pakken, de jongen kijkt naar het apparaat vol felle lichtjes en knopjes, en vraagt onzeker: “Waar is de koffie dan?” De agent: “Nooit een koffieautomaatje gezien?” Hij drukt op ‘cappuccino’ en tot schrik van de jongen floept er een bekertje uit, waarna het geluid van melkschuim en koffie door de ruimte galmt.  De jongen kijkt naar de beker alsof hij water ziet branden. De agent pakt de warme drank en knipoogt, waarna de jongeman voorzichtig naar het apparaat loopt, op ‘koffie’ drukt en een bakkie pleur zet. Een brede lach verschijnt op zijn gezicht.

Ondertussen komen er steeds meer meldingen binnen. De telefoons staan rood en niemand op het politiebureau begrijpt wat er aan de hand is. De ene na de andere politieauto spoedt naar een melding. Een beetje overvallen komt de agent een poosje later de wachtkamer in en treft daar de jongeman aan, die zeven verschillende soorten kopjes koffie aan het proberen is. De twee lopen naar de verhoorruimte, waar de jongen zijn legitimatie moet laten zien. Hij haalt een verfomfaaid papiertje met een zwart-witfoto uit zijn binnenzak en geeft het door. De agent bekijkt het document en kijkt de jongen onderzoekend aan.

Hardop leest de politieman op: “Levi Kalker, geboren 2 juni 1922, adres Uilenburgerstraat 29, Jood. Je ziet er goed uit voor een 101-jarige man.” De jongen kijkt hem bloedserieus aan en zegt: “Ik ben niet 101, ik ben 21.”. De agent zegt: “Oké vriend. Genoeg geintjes nou. Waarom moest je perse naar die pro-Palestina-demonstratie met je gele ster? Vond je dat een goed idee in je eentje?” De jongen: “Ik weet niet waar ik nu ben en waarom ik hier ben. Het laatste wat ik mij kan herinneren is dat ik naar Polen werd gestuurd, ze zeiden een werkkamp. Toen ik daar was hoorde ik dat het Sobibor heet… Weet je hoe ik mijn vader kan vinden? En mijn zussen? Herman Kalker, Trijntje Kalker en Mimi Kalker?” Langzaam schudt de politieman nee.

De Joden komen terug

Wat de politieman niet kan weten en hoogst waarschijnlijk niet kan geloven, is dat blijkt dat de Joodse jaartelling een paar honderd jaar te vroeg is berekend. We blijken te leven aan de vooravond van het jaar 6.000 in de Joodse jaartelling en dat betekent dat volgens de overleveringen de Messias ieder moment zal komen. Dat is het moment waarop alle overleden Joden zullen terugkeren op de Aarde, precies zoals in de Tora staat vermeld. Het toeval wil dat gelijktijdig met de jonge Levi Kalker ook de andere in de Sjoa vermoorde Joden als eerste verschijnen op aarde. En zo hebben we in Nederland plotseling een bizar ‘remigratieprobleem’: ruim 103.000 Joden komen terug. Eenmaal aangekomen bij hun huizen willen ze hun eigendommen en oude levens terug.

In de daaropvolgende maanden raken de autoriteiten overbelast en heeft de politie zijn handen eraan vol. Dagelijks moeten ze ingrijpen als er weer Joden bij hun oude huizen treffen die daar zeggen te wonen. Tegelijkertijd weigeren Nederlandse banken geld uit te keren aan Joden waarvan was gedacht dat ze allang overleden waren. Ook kunst wordt op veilingen geclaimd door Joden die beweren dat het van hen is.

Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Nederlandse Nederlanders klagen onderling fluisterend dat de Joden hun banen innemen, huizen opeisen en gadver ook nog eens hun buren worden! Maar tot ieders verbazing passen de teruggekeerde Joden zich razendsnel aan. Ze starten succesvolle bedrijfjes of zijn hoogvliegers op universiteiten en gewild goed op de banenmarkt. Ze nemen als minderheid verantwoordelijkheid voor hun eigen lot. Ze klagen niet, werken hard en worden razendsnel succesvol. De Joodse minderheid gedraagt zich niet als een minderheid en dat valt andere minderheden op, tot hun eigen afschuw.

We willen ze niet

Hoewel men eigenlijk blij zou moeten zijn dat een van de grootste misdaden van de mensheid door een wonder is teruggedraaid, ontstaat er in Nederland juist grote onvrede. De Joden emigreren niet naar Israël of Amerika. Ze willen gewoon terug wat van hen is en ze eisen al snel hun plekje in de samenleving op. Men lijkt pardoes te willen vergeten dat Israël eerder nog werd gezien als het kwaad van de wereld en dat iedere Jood die zich daar vestigde als een onderdrukkende bloeddorstige demon werd gezien.

In tegenstelling tot voor het wonder van de terugkeer zien de moslims in Nederland de Joden liever naar Israël vertrekken. Ze vinden dat die hun huizen en banen innemen, en hun kinderen eruit concurreren op school en de arbeidsmarkt. De Nederlandse Nederlanders zijn ook onrustig. Zij willen eigenlijk helemaal niets aan de Joden teruggeven. Geen huizen, geen geld of kunstschatten. Dat is immers toch al jaren van de familie of hun bedrijf? De overheid onderzoekt schaamteloos de mogelijkheden of er niet een eiland kan worden opgespoten in de Noordzee om het ‘Jodenvraagstuk’ op te lossen. Politici proberen gelijktijdig actief emigratie van Joden naar Israël aan te moedigen met oprotpremies. Maar de Joden willen gewoon blijven.

En zo ontstaat er een onverwachte alliantie van islamitische, linkse en rechtse groeperingen in Nederland demonstraties ontketenen waarin wordt opgeroepen om ‘de Joden terug te sturen naar hun eigen land’. Leus: “Joden! Joden! Maak ons leven niet tot hel! Ga lekker terug naar Israël!”  

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Wil je me terug? – column Max Moszkowicz