Wonder bij een Oostenrijkse benzinepomp

Beeld: FB
Beeld: FB

‘Vorige week was ik in voormalig SS-concentratiekamp Vught, waar een boek over Barak 1b werd gepresenteerd – dat trouwens door het ontwerpbureau van mijn vrouw is vormgegeven. Indringende beelden in die gereconstrueerde gevangenenbarak over het lijden van mensen in dit kamp tijdens, maar ook ná, de Tweede Wereldoorlog. Als je in de buurt bent…. Aanrader!

De boekpresentatie was in de kantine van de aanpalende Lunetten Kazerne. Terwijl ik daar koffie dronk, realiseerde ik mij dat zo’n 300 meter verderop de ‘bunker’ is waarin Willem ‘kankerhoer’ Holleeder zit, die drie jaar geleden tijdens zijn glorieuze Robin Hood-periode in de Nieuwe Revue wekelijks een column mocht schrijven voor het lieve bedrag van tweeduizend euro per aflevering. Hoewel onze honoraria nogal uiteenlopen is Holleeder dus mijn oud-collega. Maar dit terzijde.

Ik bekeek (weer) foto’s van Joden en niet-Joden die in Vught zijn vermoord, las getuigenissen van overlevenden die levenslang getraumatiseerd zijn. Als ik denk aan de gruweldaden die tijdens WOII zijn gepleegd, word ik boos op iemand waar ik niet in geloof, die volgens mij niet bestaat; God, Jahweh, Schepper, Almachtige, Opperwezen, Heer, of hoe je Hem ook wilt noemen.
Juist in deze tijd, een maand voor de Nationale Dodenherdenking (4 mei) wordt de ‘Uittocht uit Egypte’ van gemaltraiteerde Joodse slaven herdacht. Deze Exodus vond volgens de overlevering zo’n drieduizend jaar geleden plaats. Pas nadat de Almachtige dood en verderf in Egypte had gezaaid, liet de gekwelde Farao het Volk Gods gaan. Nou ja; de ex-slaven hadden goed en wel de hielen gelicht of die gluiperd kreeg wroeging en stuurde zijn uitgedunde leger – de eerstgeborene niet-Joodse Egyptische jongens waren onlangs door de toornige Schepper gedood – achter het Volk aan. Dit trok over een pad in de opengespleten Schelfzee (nee, niet de Rode zee!) en was precies op tijd aan de overkant om de arme sloebers die hen achtervolgden jammerlijk te zien verdrinken. Dank u Heer.

Ik denk juist met Pesach: Waarom stak Jahweh zijn helpende hand uit? Toen. Waarom liet hij duizenden onschuldige Egyptenaren en ook eerstgeboren manlijke dieren sterven? Waarom geselde Hij land en bevolking met tien plagen, tot uiteindelijk de Joden bevrijd werden? Toen. Waarom heeft hij bijvoorbeeld niet de Sjoa voorkomen? Waarom wonderen in de tijd? Waarom niet nu?

Toch heb ik ook een wonder mogen ervaren. Maar eerst dit: Zoals bekend wordt met Chanoeka het mirakel van het kruikje gevierd, waar brandstof in zat voor slechts één dag. En ziet; de Heer liet het zeven dagen branden. Dit vond plaats in 164 v.Chr. Voor zover mij bekend was dit Zijn laatste wonder. Ik vind dat een magere finale. Of was mijn verbazingwekkende ervaring in 1992 ook door Hem geënsceneerd?
In dat jaar had ik de volgende ervaring tijdens onze vakantie, een voorval dat ik ronduit het Mirakel van de Brandstof durf te noemen, dit energiewondertje tussen Pesach en Chanoeka. Wij reden op een zaterdagochtend door het Gurgltal (Oostenrijk) op weg naar Italië. In die wonderschone omgeving, omzoomd door witgetopte bergen en grazige bergweiden, wilden we LPG tanken in het dorpje Nassereith. De pomphouder vertelde dat hij dat helaas niet verkocht: “Dan moet u in Innsbruck zijn. Gute fahrt”. Geen probleem, de auto reed ook op benzine. Achterin stond voor noodgevallen een jerrycan met voldoende liters tot een volgend benzinestation.

Een kwartier later stopten we op een parkeerplaats met uitzicht op het Gurgltal, nu diep onder ons. Toen ik de auto wilde starten bleek de LPG op en vulde ik de benzinetank. Nu nog even een foto, nog even een broodje ‘kaltes Fleisch’, nog even een blik op het adembenemende landschap, nog even wildplassen…

Mijn vrouw merkte op dat het naar benzine stonk. Bespottelijk, de jerrycan had een handige schenktuit waardoor zelfs ik niet in de fout kon gaan. De benzinestank was echter niet te ontkennen. Het bleek dat de benzineleiding was doorgeroest, omdat er maandenlang geen benzine was doorgestroomd. Lek dus. De brandstof liep er met een straaltje uit. Help! Benzineleiding kapot, LPG op. Wat nu, op een desolaat bergplateau? Help!

Ook nu kwam weer hulp van mijn vrouw, die droogjes opmerkte dat we de auto een duwtje konden geven, waarna we freewheelend bergafwaarts Nassreith konden bereiken. Dat lukte. De pomphouder van zo-even sloot net z’n werkplaats af, maar wilde ons wel helpen. Een half uur later was ie gereed, de kosten waren slechts enkele tientjes.
Een paar weken voor chanoeka wilde ik de jerrycan bijvullen. Maar deze was tot het randje gevuld. Hè? Maar ik had…. De garagehouder? Misschien toch een wonder?’

Awraham Meijers is journalist en columnist voor Jonet.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Wonder bij een Oostenrijkse benzinepomp