Stenen des aanstoots?

Stolpersteine
Wikipedia

Sinds 1995 liggen ze overal in Europa ter herinnering aan vermoorde Joden, ‘Stolpersteine’ ofwel ‘struikelstenen’ – keitjes van 10 bij 10 cm, voorzien van een gegraveerd messingplaatje met een naam, geboorte-, deportatie- en/of sterfdatum en -plaats, gemaakt door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig (1947). De Joodse meningen over de gedenksteentjes zijn verdeeld.

De steentjes worden geplaatst voor de huizen van de door nazi’s verdreven en/of omgebrachte Joden, Sinti en Roma, politieke gevangenen, (christelijke) verzetsmensen, deserteurs uit het Duitse leger, communisten, homoseksuelen, Jehova’s getuigen en gehandicapten. Elk steentje steekt iets uit boven de straatstenen eromheen. ‘Men moet erover struikelen, met hoofd en hart,’ is Demnigs gedachte. En je moet je buigen om de tekst goed te kunnen lezen. Demnig wil ‘de slachtoffers terugbrengen naar de buurt waar zij aten, sliepen en leefden; met hun familie en vrienden.’ Naar verluidt was een Duits gezegde van vóór de Tweede Wereldoorlog bij het struikelen over een steen: ‘Hier moet wel een Jood begraven liggen’.

Database
De stenen, á 120 euro per stuk, kunnen aangevraagd worden door particulieren zoals nabestaanden, door schoolklassen en door overheden. De informatie voor de teksten komt van familie, bekenden, scholen, instanties en vooral uit de database van Yad Vashem in Jeruzalem. De woonplaatsen van weggevoerden zijn ook te vinden in de Duitse Volkszählung, inclusief minderhedentelling uit 1939.

In 1995 plaatste Demnig in Keulen de eerste Stolpersteine, nog zonder toestemming van de autoriteiten, en in 1996 werden 51 Stolpersteine in de Oranienstrasse in Berlin-Kreuzberg gelegd. De eerste struikelstenen in Nederland werden in 2007 gelegd in Borne, later volgden onder meer Eindhoven met 244 stenen, bij onder andere Psychiatrisch Ziekenhuis De Grote Beek voor 24 weggevoerde Joodse patiënten; Utrecht, voor onder anderen de bewoners van het voormalige Centraal Israëlitisch Weeshuis, en Amsterdam, waar ze in tal van straten liggen. Onlangs, op 26 februari, zijn er nog struikelstenen bij gelegd in Gouda. Inmiddels liggen er 56.000 in 1600 steden en dorpen in Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Kroatië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, de Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Rusland, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zwitserland.

Kritiek
Struikelstenen worden door de Joodse gemeenschappen in al die landen niet onverdeeld positief ontvangen. Zo verleende de stad München er geen vergunning voor, na felle kritiek van Charlotte Knobloch, destijds voorzitter van de Joodse gemeenschap daar en van de Zentralrat der Juden in Deutschland. Knobloch vond de gedachte dat voetgangers over de namen van vermoorde Joden zouden lopen onverdraaglijk en noemde aanhangers van de struikelsteenactie Gedenktäter in het voetspoor van de nazi’s. De Krefeldse vicevoorzitter van de Joodse gemeenschap, Michael Gilad, zei dat het hem deed denken aan hoe de nazi’s Joodse grafstenen als bestrating en voor stoepen gebruikten.
Als compromis werd in Krefeld bereikt dat de stenen gelegd mochten worden, mits huidige huiseigenaren en – indien van toepassing – nabestaanden het ermee eens waren. De vicevoorzitter van de Zentralrat der Juden, Salomon Korn, verdedigde het project echter, net als de vicevoorzitter van het Joods Wereldcongres en Knoblochs opvolger als voorzitter van de Zentralrat, Dieter Graumann, evenals Josef Schuster, die de Zentralrat nu voorzit.

Prijs
Het Jewish Institute of Religion gaf Demnig in 2012 de Bernard Heller-prijs voor zijn initiatief. Een aantal steden in Duitsland maakte plaatsing a!ankelijk van een positief oordeel vanuit de Joodse gemeenschap. Hoe de Nederlandse Joodse gemeenschap erover denkt is niet eenduidig. Het NIW werd onlangs benaderd door enkele Nederlandse burgemeesters met de vraag hoe Joden hier tegenover de struikelstenen staan. In februari plaatsten we daarom een oproep om te horen wat u ervan vindt.

Voor
Zeven van u lieten ons weten voorstander te zijn van het plaatsen van struikelstenen. Daarbij liet u weten het belangrijk te vinden dat de namen van slachtoffers er nog zijn. ‘Zolang hun namen genoemd worden, zijn zij nog onder ons,’ schrijft Marja Hené-Toncman uit Rotterdam. Ook Hetty de Roode-de Jong, uit Culemborg is voorstander, hoewel zij ook begrip heeft voor de tegenargumenten. Mevrouw de Roode liet voor haar vroegere huis in Amsterdam stenen plaatsen voor haar vermoorde familieleden. Ze heeft contact gehad met de huidige bewoners van het huis. ‘Ze vertelden mij dat zij regelmatig worden aangesproken over de stenen. Ze vinden het prettig nu wat meer bijzonderheden te kunnen vertellen. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de belangrijkste positieve betekenis van de struikelstenen: het uit de anonimiteit halen van de slachtoffers.’
Ook John Löwenhart (Haarlem) ziet tegens, maar die wegen volgens hem niet op tegen de pluspunten. ‘Struikelstenen zijn een uitingsvorm van de individualisering van het herdenken, een nieuw maatschappelijk verschijnsel dat aansluit bij oude Joodse gebruiken. Ze komen voort uit de behoefte van kunstenaar Gunter Demnig om de wandaden van zijn vader althans voor een klein beetje te “compenseren”. Zijn project is een schot in de roos van niet-Joodse Duitsers en Nederlanders die eenzelfde behoefte ondervinden. Struikelstenen vertellen hen ons verhaal,’ vindt hij.

De stenen trekken de aandacht van voorbijgangers en dat is precies de bedoeling. Dick de Jong (Dordrecht) staat er letterlijk bij stil als hij een struikelsteen ziet en leest de naam. Wel valt hem op dat het initiatief en het ceremonieel leggen van de steen vooral een niet-Joodse aangelegenheid is. ‘Ik kom er niet achter of de dichtstbijzijnde Joodse gemeente in kennis wordt gesteld, mee kan denken over het hoe en wat of gewoonweg niet komt opdagen. Dat zou anders moeten.’
Martijn Katan (Amsterdam) schrijft: ‘Stolpersteine brengen mij dichter bij mijn dode en bij mijn levende familieleden. Pas bij het plaatsen van Stolpersteine voor mijn grootouders in Rotterdam, realiseerde ik me waar ze woonden na het bombardement, en hoe ze vandaaruit uitkeken op het puin van hun woonplaats.’ Katan vindt dat struikelstenen een concrete manier zijn om de levenden te vertellen wat er gebeurd is.
Florence van Emden uit Amsterdam schrijft in dichtvorm haar gedachten op:
Struikelstenen, voor de generatie na ons,
Een beetje besef van wat er gebeurd is,
Een moment van stilte voor mij, als je
ervoor staat.

Tegen
Vijf schrijvers lieten weten niets te zien in struikelstenen. Vooral het feit dat er over gelopen wordt, vindt men onaangenaam. ‘Ik heb alles voor mijn ouders en familie over, maar niet dat ze weer vertrapt worden en dan ook nog door een Duitser gelegd. Ze hebben al genoeg aan ons overgehouden,’ schrijft Ro Dalsheim uit Leeuwarden. ‘Honden pissen en poepen erop. Het is een modeverschijnsel,’ vindt Leo Vosdingh (Arnhem) en: ‘Steeds meer bekruipt mij het gevoel, dat wij zo onze ooit Joodse medeburgers onder de voet lopen en ik huiver, voel schaamte,’ aldus Map Vermeulen uit Sneek.

‘Voor de bakkerij van m’n oma staat het vol met fietsen, er zou geen struikelsteen meer bij kunnen’

Mia Corbey-van Praag merkt op dat het al dan niet plaatsen van struikelstenen een kwestie van willekeur en toeval is. Niet iedereen wil zo’n steen voor de deur, als er al ruimte voor is. ‘Voor het pand in de Nieuwe Kerkstraat, de bakkerij van m’n oma, op 26 mei 1943 weggehaald en in Sobibor vermoord, staat het vol met fietsen. Er zou geen struikelsteen meer bij kunnen.’
Bijna niemand uit kritiek op Demnig of zijn beweegredenen, behalve mevrouw Papegaay uit Zaandam: ‘Ik denk dat alleen de fabrikant hier beter van wordt.’

Het moge bepaald geen representatief onderzoek genoemd worden, maar het lijkt erop dat meer mensen waardering hebben voor de struikelstenen dan niet. Martijn Katan haalt het ‘hondenpoepargument’ in zijn stukje onderuit. ‘Dat er honden op poepen doet mij niets, er poepen ook duiven op het graf van mijn moeder. Dat spoelt weer weg; de woorden blijven.’

Dit artikel verscheen eerder in het NIW.

Categorie:

Home » Achtergrond » Stenen des aanstoots?