G’ds gekken – column Paul Damen

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

‘Dezer dagen kijk ik veel naar de BBC-tv-serie Judge Deed. Niet vanwege de Brexit, maar omdat de High Court-rechter John Deed doorlopend op de rand van ethiek, menselijkheid en vastgelegde rechtspraak balanceert. Daar kan Israël daar nog veel van leren. Dat land kent gewoonterecht, jurisprudentie gebaseerd op het Engelse rechtssysteem uit de mandaattijd, maar nog steeds geen grondwet. Hoewel steeds meer gecodificeerd, vastgelegd in wetten, is met name het familierecht nog altijd gekneveld door rabbinale voorschriften. Zonder rabbijn is het bijvoorbeeld onmogelijk rechtsgeldig te trouwen.

Het probleem is dan dat de rabbijn ook rechter is, en in strikte zin het Jodendom geen religie, maar een cultureel systeem van wetten, van religieuze regels. Die dubbele schizofrenie verklaart waarom Joden al vierduizend jaar over hun regels discussiëren. De optelsom daarvan noemen we de Talmoed.

Het gat tussen g’d en gewoonterecht, tussen hemel en aarde, is inherent aan het Jodendom. Ons meest bekende boek begint met de regels “beresjiet bara Elohiem et-hasjamajim we’et ha’arets”. In mijn vertaling: “op een zeker (hoofd)moment maakte de Eeuwige onderscheid tussen het hemelse en de aarde”. Maar er is nauwelijks een land waar, juridisch gezien, juist het hemels en aards gezag zo vaak in elkaar overlopen als juist in Israël.

Nieuwe legerrabbijn Israël
Of met elkaar botsen. Zoals dezer dagen toen in de pers verscheen dat de beoogde nieuwe hoofdrabbijn van het Israelische leger zich in het verleden nogal negatief uitgelaten zou hebben over vrouwen. Hij zou gezegd hebben dat vrouwen minder rechten hadden dan mannen, en zelfs dat je in een oorlog de vrouwen van de verloren partij verkrachten mag. Die uitspraken dateerden niet alleen van anderhalf decennium geleden toen hij nog ambteloos burger was, maar waren ook volledig uit zijn verband gerukt. Het leek ook idioot; bij het enige leger waarin vrouwen gelijke rechten hebben, een opperherder die meent dat mannen altijd gelijk hebben. De brave rabbijn was slachtoffer van een lasterlijke pers.

Toch: volgens de Joodse wet, de halacha, mócht hij zeggen wat hem werd aangesmeerd. Alleen heeft de praktijk de religieuze wetten veelal ingehaald. Op basis van Leviticus/ Wajkira 20:13 moeten in het Jodendom homo’s (m/v) gestenigd. Toch gebeurt dat nooit. Dat de ultra-orthodoxie hen als nog steeds als een afwijking beschouwt, valt te betreuren maar is een héle vooruitgang. Ondertussen is Tel Aviv elke zomer de homo-hoofdstad van de wereld.

Zomergasten
Helaas gingen elders op de wereld geloven wat minder met de tijd mee. Daar gooien godsdienstwaanzinnigen hun homo’s (m/v) nog steeds geheid van hoge gebouwen. Of graven ze élke ‘ongelovige’ tot aan hun nek in ter steniging. Sterker nog: terwijl ik dit schreef, reed in Nice een vertegenwoordiger van deze vredesreligie met een vrachtwagen het feestend publiek in, met zeker tachtig doden ten gevolge, luidkeels Allah (swt) aanroepend. Vindt u het dan vreemd dat een zekere zekere huiver mij overvalt als aanhangers van deze heilsleer hier aan het woord komen? Zou men de woordvoerders van deze walgelijkheden niet moeten weerhouden hun moordpropaganda te verspreiden? Met als meest recente voorbeeld: de Libanees-Belgische proto-fascist Abou Jahjah? Die mag binnenkort bij de VPRO drie uur lang zijn suspecte opvattingen in Zomergasten verspreiden.

Dat steekt, ja. Maar het mág wel. Abou Jahjah mág zijn op idiote geloofsregels gebaseerde kletskoek verspreiden op de nationale zender. Immers, de vrijheid van meningsuiting kent geen beperkingen, en die geldt dus ook voor deze protofascist. Bovendien, zijn optreden levert sowieso een win-winsituatie op. Ofwel hij roept radicaal wat hij altijd roept. Dan valt hij met zijn Jodenhaat door de mand bij het BezigeBij/VPRO-publiek: “dát was nu ook de bedoeling niet van Zomergasten”. Maar veel waarschijnlijker, want de man kan veel ontzegd worden maar niet zijn boerenslimheid, is dat hij wel enige Israëlhaat zal sorteren – zo zal hij ongetwijfeld beginnen over zijn ellendige jeugd in Zuid-Libanon en het Israëlisch ingrijpen dat hij bewust meemaakte, wat ik altijd érg knap vindt voor een kleuter van vijf.

Maar verder toont hij zich waarschijnlijk, net zoals in zijn Standaard-columns, terughoudend en semi-beschaafd. In dát geval ontvalt hem zijn mogelijke allochtone achterban hier, waarbij hij al eerder geen voet aan de grond kreeg vanwege o.a. zijn sjiitisch/christelijke achtergrond en waarbij zijn poging om hier een Arabisch-Europese Liga op te richten op niets uitliep. Met alleen “ik heb niets tegen Joden, enkel tegen zionisten” brengt hij wellicht wat vreugde in de versteende harten van Anja Meulenbelt en Gretta Duisenberg, maar verder zal het motto zijn: als hij iets strafbaars zegt, dan hopen we dat het Openbaar Ministerie heeft opgelet. ‘Lamaarlulle’, kortom.

Voltaire
En dat is goed. Zelfs Mohammed B., de moordenaar van Van Gogh, mocht vanuit zijn streng beveiligde cel in Vught zijn gedachtegoed verspreiden. Ondanks de toenmalige pogingen van de regering zijn mond te snoeren – alsof Lodewijk de Veertiende nog leeft en B. de man met het ijzeren masker was. De beschrijver van die geschiedenis, Voltaire, werd zélf ook door de Franse koning opgesloten. Maar mocht ook vanuit zijn detentie duidelijk maken, in zijn Traité sur la tolérance uit 1763: ‘Je ne partage pas votre opinion, mais je me battrai pour que vous puissiez l’exprimer.’ Ofwel: ik deel uw mening niet, maar blijf strijden voor uw recht het te mogen zeggen.

De kern blijft dat volgens Voltaire ieders recht op vrijheid van meningsuiting absoluut is, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de (straf)wet. Elk alternatief daarvoor leidt ertoe dat de gekwetsten gaan bepalen wat kwetsend is. En Voltaire wíst wat kwetsen was, reden waarom onze Joodse landgenoot Isaac de Pinto deze antisemiet in zijn Apologie pour la Nation Juive nog tijdens zijn leven de oren waste. Voltaire omschreef Joden als “een volk dat te lang de meest smerige hebzucht in zich verenigde, het meest verachtelijke bijgeloof en de meest onoverwinnelijke haat voor de mensen door wie ze worden geduld en rijk gemaakt”.

Daar is Abou Jahjah nog een kleine jongen bij. Niettemin: láát die ook maar zijn riedel afdraaien bij de VPRO. Hopelijk bestudeert de rechter na afloop zijn al dan niet Allah (swt) aanroepende redeneringen. Maar laat hij wél het Opperwezen erbuiten laten. De Eeuwige heeft immers nóg koppijn van de vele keren dat hij op Duitse koppels stond: “Gott mit uns”.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » G’ds gekken – column Paul Damen