Astrid Sy: “Ik moet dit doen. Zo voelt het.”

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

Voor Yad Vashem bekijkt ze elk snippertje beeldmateriaal uit de Tweede Wereldoorlog. „Ik moet dit doen. Zo voelt het.” Aldus Astrid Sy in een gesprek met NRC.

Astrid Sy is historicus, of verhalenverteller, zoals zij zelf zegt. Zij is er het levende bewijs van dat je niet van Nederlandse komaf hoeft te zijn om te verhalen over de Nederlandse geschiedenis (zij is de dochter van een Senegalese vader en een Fins-Zweedse moeder) en dat je niet Joods hoeft te zijn om de herinnering aan de Sjoa levend te helpen houden.

Vlak voor de recente geboorte van haar zoon Pelle rondde Sy haar boek af, dat volgende week verschijnt. Een kinderboek met in de hoofdrol een Joodse man van 92 en Laila, een Syrisch meisje van 11. In De brieven van Mia ontdekt Laila het oorlogsverleden van de oude man en samen met hem gaat ze op zoek naar zijn jeugdliefde van toen. Hij leeft in de veronderstelling dat zij, net als de rest van zijn en haar familie, is gedeporteerd en vermoord. Hun zoektocht leidt naar de Amsterdamse Jodenbuurt, Kamp Westerbork en een dorpje in de buurt van Auschwitz.

Yad Vashem
Het is een verzonnen verhaal, zegt Astrid Sy. “Maar het had zó kunnen gebeuren.” Zij hoort en leest die verhalen elke dag, dat is haar werk. Ze is onderzoeker voor Yad Vashem, het Israëlische museum waar alles van en over de Jodenvervolging wordt verzameld. Vijf jaar geleden kwam ze er, bij toeval, te werken. “Ik studeerde middeleeuwse geschiedenis. Dat was voor mij the real thing. Moderne geschiedenis, daar had ik niets mee. De Tweede Wereldoorlog? Vond ik niet zo interessant.” Zij was geïnteresseerd in het Midden-Oosten, in hoe moslims, Joden en christenen elkaar daar eeuwenlang om beurten vervolgden. Ze bezocht Syrië, Jordanië en zocht vooral naar hoe en waar de drie religies elkaar vonden. “Want mensen leefden er ook gewoon naast en mét elkaar.” Daarna ging ze naar Israël, stage lopen bij Yad Vashem. Zij was diep onder de indruk.

Nu doet zij al een paar jaar, als een soort buitenpost van Yad Vashem, onderzoek naar filmmateriaal uit de Tweede Wereldoorlog. Ze zoekt in stadsarchieven, in bibliotheken, in reclamefilms, bij mensen thuis. “Ik kijk dagenlang meters film, op zoek naar dat ene beeld.” Waar zoekt ze naar? “Elk spoor van het Joodse leven van destijds. Laatst was ik in Brielle. Dan bekijk ik eerst beelden van de synagoge daar, die prent ik in mijn geheugen. Zodra ik die synagoge op beeldmateriaal zie verschijnen, weet ik dat ik iets interessants kan tegenkomen.” Laatst bekeek ze straatbeelden van Amsterdam kort na de bevrijding. “Je ziet een man de stoep van de Hollandse Schouwburg vegen.” Van daaruit werden gevangen genomen Joden op transport gezet naar de concentratiekampen. “Om iets te vinden, moet je goed weten wat je zoekt. De vegende man is kaal. Een gestrafte NSB’er vermoedelijk.”

Van de mensen die de oorlog overleefden, verzamelt ze de getuigenissen. “De Joodse dametjes van 94 die ik regelmatig bezoek, reken ik tot mijn beste vrienden.” Ze lacht. “Het moet nu gebeuren. Nu ze er nog zijn. En ík moet het doen. Zo voelt het.”

Anne Frank Stichting
Ze werkt ook voor de Anne Frank Stichting. Zij geeft, tot diep in de zuidelijke staten van Amerika, trainingen over de Sjoa, bezoekt scholen om jongeren te vertellen over de Tweede Wereldoorlog, ze geeft rondleidingen in het huis waar Anne Frank met haar familie was ondergedoken. Al jaren is een terugkerende klacht op scholen dat ‘de jeugd’, en dan vooral de jeugd met een islamitische achtergrond, nul belangstelling heeft voor dat verleden, niet voor dat van Nederland en al helemaal niet voor de Sjoa. Maar daar heeft zij geen last van? “Jawel,” zegt ze. Ze praat vaak genoeg met jonge mensen die zich “totaal niet verbonden” voelen met Nederland. “Ze zijn hier misschien geboren, maar daar houdt het voor hen op. Geschiedenis is saai, lang geleden, en gaat over mensen met een andere achtergrond.” Kansloos dus? Niet voor Astrid Sy. Zij koppelt groepjes Marokkaanse vmbo-jongens aan ‘haar’ Joodse dametjes. En nee, daar heeft vooraf niemand zin in en iedereen roept dat het toch niet werkt. “Maar het werkt dus wel. Door elkaars persoonlijke verhalen te kennen, zie je dat er herkenningspunten zijn.” De geschiedenis van de Joden toen en moslims nu zijn niet vergelijkbaar. “Maar de onderliggende emoties zijn dat wel. Angst voor uitsluiting, verdriet, miskenning, boosheid.”

De Sjoa, wordt vaak gezegd, zou een verplicht onderdeel moeten zijn van elke inburgeringscursus. Is dat zo, moeten nieuwe Nederlanders op de hoogte zijn van ‘onze’ oorlog van zeventig jaar geleden, terwijl die van hen soms nog voortduurt? “Nee, niet per se. Het heeft alleen zin als je op zoek gaat naar wat ons als mensen verbindt. Als je praat met mensen die weten hoe het is om opgesloten te zitten, hoe het is om niet vrijuit te mogen praten, om te vluchten en je familie achter te laten.” Zo kwam zij op het idee voor haar kinderboek over de Joodse man en een Syrisch meisje. “Ik heb er geen moeite mee die twee aan elkaar te koppelen. Ik doe niet anders dan uitersten verbinden. Ik ben geboren uit twee uitersten.”

Categorie:

Home » Cultuur » Boeken » Astrid Sy: “Ik moet dit doen. Zo voelt het.”