Aangescherpte wet voor ‘huwelijkse gevangenschap’ geldt straks niet voor Joden

wiki

Een burgerlijk huwelijk kan snel worden ontbonden, maar als dat huwelijk op religieuze verbintenis is gestoeld, is dat religieuze huwelijk vaak nog steeds jaren geldig. Via de rechter kan een religieus huwelijk alsnog worden ontbonden. Vaak zijn dat erg tijdrovende procedures zijn en daarom de wet hierop aangescherpt. Minister Sander Dekker (VVD) van Rechtsbescherming maakt voor de Joden nu een uitzondering, zodat hun eigen regels blijven gelden.

Ongewenst vastzitten
De opzet van het wetsvoorstel is om te voorkomen dat iemand ongewenst vastzit in een huwelijk. Dat kan ook voorkomen bij een Joods huwelijk. Volgens de halacha moeten beide partijen instemmen met de Joods-wettelijke scheiding. In het verleden kwam het geregeld voor dat met name vrouwen daardoor in een spagaat kwamen te zitten. Aan de ene kant leefden ze gescheiden van hun echtgenoot, aan de andere kant weigerde die echtgenoot over te gaan tot het geven van een get – een Joods scheidingsdocument. Ook spelen dergelijke problemen zich voor onder Arabische moslims, waarbij de man toestemming moet geven om te kunnen scheiden.

Rechter aan zet
Als een van de partners weigert dan is een zogenoemde ‘huwelijkse gevangenschap’ het gevolg. Man en vrouw blijven dan religieus getrouwd terwijl ze vaak niet meer van elkaar houden of gescheiden zijn van tafel en bed. Zodoende dat de Hoge Raad al in 1982 bepaalde dat de rechter een scheiding binnen een religieus huwelijk indirect kan afdwingen. De rechtbank kan dan een dwangsom beide weigerende partner opleggen, zodat die zich alsnog tot de Beth Din wendt voor het opstarten van een get-procedure. De formulering van de uitspraak was bijna altijd zodanig dat er geen sprake was van een zogenaamde get me-oesee (gedwongen get), welke ongeldig kan zijn. Het Amsterdamse Beth Din vond dat dit halachisch kon en heeft in het overgrote deel van deze procedures meegewerkt aan het schrijven en overhandigen van een get.

Snellere rechtspraak
Een rechtszaak over indirecte huwelijkse dwang, zo bleek, kan jarenlang duren en kost voor de betrokkenen veel energie. Vandaar dat minister Dekker in eerste instantie een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voorlegde waarin de rechtspositie van de Joodse vrouw of man waarbij de partner niet wilde meewerken aan de get. Het voorstel bevat een verplichting om mee te werken aan een door een religieus hof uit te voeren religieuze echtscheidingsprocedure, zodat scheiden voortaan sneller kan en veel ellende voorkomen kan worden.

De halacha
Het begrip van get me-oesee is in de wereld van de halacha een veelbesproken onderwerp waaraan ook vele kanten zitten. Het rabbinaat van de Joodse gemeente Amsterdam won daarom over dit wetsvoorstel zowel juridisch als halachisch advies in. Advocatenbureau Eisenmann- v. Ravenstein stelde dat het wetsvoorstel van Dekker weliswaar de in de afgelopen decennia gehanteerde jurisprudentie en handelwijze stroomlijnde, maar dat het niet noodzakelijkerwijs zou leiden tot een get me-oesee.

Scheiding kerk en staat
Ook werd advies ingewonnen bij rabbijnen in het buitenland. Hun advies was er alles aan te doen om te voorkomen dat in de toekomst de kans zou bestaan op een situatie van een get me-oesee. Hoe minder directief de wettekst is, des te minder groot de kans is dat bepaalde uitspraken van de rechtbank niet zouden stroken met de halacha. Omdat er in Nederland sprake is van een scheiding tussen kerk en staat is het onmogelijk om een wetsvoorstel aangenomen te krijgen dat opgezet is vanuit halachisch oogpunt. In dit geval zou de weigerachtige echtgenoot voor een Beth Din moeten verschijnen en dat hem te doen zou zijn wat het Beth Din aangeeft. In dat geval was er geen directe link tussen de uitspraak van het gerechtshof en de get zelf.

Contact met Dekker
Om aan de halachische problemen het hoofd te bieden zocht de Amsterdamse opperrabbijn Aryeh Ralbag samen met advocaat Herman Loonstein contact met minister Dekker. Ze stelden hem voor aan het wetsvoorstel de sub-zin toe te voegen of een andere daartoe strekkende voorziening. Hierdoor wordt bereikt dat het gerechtshof, binnen de kaders van de wet, enerzijds een weigerachtige echtgenoot naar een Beth Din kan verwijzen voor een get procedure, terwijl deze echtgenoot anderzijds niet het risico loopt aan een get me-oesee te hoeven meewerken. De minister nam dit voorstel, die ook de instemming heeft van het Amsterdamse Rabbinaat, over. Het voorstel van de minister werd onlangs door de Tweede Kamer aangenomen en moet volgend jaar nog door de Eerste Kamer.

Reacties rabbijnen
Opperrabbijn Ralbag is zeer tevreden met de aangepaste formulering in de nieuwe wet. Voortaan kan de rechtbank een weigerachtige echtgenoot naar de rabbinale rechtbank sturen. Zo kan de rechter hem dan opdragen het oordeel van het rabbinaat op te volgen. Op die manier is er voor Joden geen sprake van directe dwang door de rechter, waardoor het Joodse huwelijk alsnog ontbonden kan worden op ‘correcte wijze’. Ralbag schreef samen met collega Binyomin Jacobs een bedankbrief aan Dekker. “Het is fijn dat de minister rekening heeft willen houden met de kleine groep Joodse mensen in Nederland,” aldus opperrabbijn Jacobs in het RD.

Zowel het Amsterdamse Rabbinaat als de Nederlandse wetgever hebben met deze aanpassing in de nieuwe wet vooral het welzijn van de echtelieden op het oog, laat rabbijn Wolff van de Joodse Gemeente Amsterdam weten. “Ik ben er zeker van dat ook dit laatste detail naar tevredenheid van alle partijen geregeld zal worden.”

Lees ook:
Uitzonderlijk Joods huwelijk in Bourtange op komst

In het noordelijke vestingdorp Bourtange vindt deze zomer een Joods huwelijk plaats. In vergelijking met andere plaatsen in Nederland is dit een hoogst uitzonderlijke gebeurtenis. Het is de tweede keer sinds 1945 dat in de kleine sjoel van de vesting een Joodse bruiloft zal zijn. 

Categorie: |

Home » Nieuws » Aangescherpte wet voor ‘huwelijkse gevangenschap’ geldt straks niet voor Joden