De Joodse stem: D66 Amsterdam

Beeld: D66
Beeld: D66

In het kader van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart heeft Jonet in Amsterdam en Amstelveen vier stellingen rond Joodse thema’s aan de grootste politieke partijen voorgelegd. Vandaag is het de beurt aan D66 in Amsterdam, in deze serie met de naam ‘De Joodse stem’. De democraten stellen dat educatie over de Sjoa niet verplicht moet zijn voor. Daarnaast vinden ze dat de Briet Mila het recht is van ouders en dat boycots op Israël averechts werken. Lijsttrekker Jan Paternotte licht toe.

1. Veiligheid

Op het gebied van beveiliging van Joodse instellingen is in de laatste periode veel te doen geweest. Zo vindt de Joodse gemeenschap dat Joodse instellingen financiële compensatie moeten krijgen voor de hoge beveiligingskosten die zij maken. Per jaar is de gemeenschap circa een miljoen euro aan kosten kwijt. Ondanks dat het Rijk niet wil bijdragen aan deze kosten (minister Opstelten van Veiligheid en Justitie vindt dat er geen sprake is van structurele dreiging) betalen de gemeente Amsterdam en stadsdeel Zuid wel mee aan de beveiliging. Vandaar de vraag aan u: moet de gemeente doorgaan met het bekostigen van de Joodse veiligheid? Zo ja, waarom?

Paternotte: ‘D66 vindt dat iedere Amsterdammer recht heeft op veiligheid. Veiligheid is een primaire taak van de overheid. Zolang het kabinet de dreiging voor Joodse instellingen niet wil erkennen zullen we als gemeenschap moeten delen in de kosten. Het kan bijvoorbeeld niet zo zijn dat ouders van kinderen op Joodse scholen veel meer schoolgeld moeten betalen dan andere ouders, simpelweg omdat ze hun kinderen moeten beschermen tegen terreurdreigingen. Dit is een principiële keuze. De consequenties van de dreiging zijn al erg genoeg.’

2. Holocaust-educatie
In de afgelopen jaren is het curriculum over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust op meerdere middelbare scholen onder druk komen te staan. Er zijn docenten die het onderwerp ‘Jodenvervolging’ niet behandelen omdat ze angst hebben voor negatieve reacties van leerlingen. Vooral het conflict tussen Israël en de Palestijnen zorgt ervoor dat steeds meer leerlingen niet meer open staan voor dit thema en negatief reageren. Zowel op zwarte als witte scholen komen deze situaties voor. Toch is het zo dat de Sjoa en Jodenvervolging essentiële onderdelen zijn van de Nederlandse geschiedenis en leerlingen inzicht kunnen geven in de gevaren van discriminatie en uitsluiting. De vraag: Zou het goed zijn als de gemeente Holocausteducatie aanmoedigt en het scholen verplicht stelt om met hun leerlingen naar het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam te gaan?

Paternotte: ‘Holocausteducatie zit al in de kerndoelen van het onderwijs, en moet dus (ook wat D66 betreft) gedoceerd worden. Logisch, het is de meest heftige mensenrechtenschending in de wereldgeschiedenis. Maar als gemeente behoor je geen inhoudelijk onderwijsprogramma te verplichten aan scholen. Wel zou je als gemeente de achterliggende maatschappelijke problematiek moeten adresseren: hoe kun je dat doen? Door scholen educatieve programma’s aan te bieden, of aandacht te geven aan dit spanningsveld. Wij vinden het belangrijk dat onze geschiedenis niet vergeten wordt. Je kunt scholen helpen door bijvoorbeeld een cultuurvoucher beschikbaar te stellen waarbinnen je relevante instellingen kan bezoeken, maar altijd met de nadruk op kán en niet op moet.’

3. Briet Mila
Na de discussie over een mogelijk verbod op de Sjechita (de Joodse rituele slacht) woedt nu her en der een debat over een verbod op de Briet Mila (de Joodse jongensbesnijdenis). Tegenstanders zeggen dat dit ‘een ongewilde verminking’ is van kinderen, zonder stil te staan bij de religieuze waarde die dit heeft voor de Joden. In verschillende Europese landen wordt op nationaal en lokaal gebied gedebatteerd over een mogelijk verbod. Vraag: In uw gemeente wonen relatief gezien veel Joodse Nederlanders. Moet de gemeente stelling nemen tegen een mogelijk Nederlands verbod op de (Joodse) besnijdenis?

Paternotte: ‘Artikel 18 van de Universele verklaring van de rechten van de mensen is duidelijk: ‘Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van geboden en voorschriften.’ De Briet Mila moet, als gebod, worden gezien als een integraal onderdeel van godsdienstvrijheid. Dit recht is ook in de Nederlandse grondwet als grondrecht verankerd. Deze vrijheid als grondrecht moeten we sterk bewaken. D66 is dan ook van mening dat de Briet Mila een zaak van de ouders is. Als het in de toekomst nodig is, dan moet de gemeente daar stelling in nemen. Dat doen we vaker wanneer het principekwesties betreft.’

4. Israël-boycots
Sinds enige tijd komt het vaker voor dat Nederlandse bedrijven en instellingen niet meer actief willen zijn in Israël vanwege het Israëlische nederzettingenbeleid in de Palestijnse gebieden. De concerns PGGM en Vitens hebben zich al teruggetrokken, en ook het ministerie van Buitenlandse Zaken ontmoedigt bedrijven om zaken te doen met Israëlische concerns die zich onder andere begeven in de Palestijnse gebieden. Vraag: het zou kunnen dat bedrijven uit uw gemeente voor hetzelfde dilemma komen te staan als bijvoorbeeld PGGM. Mogen zij zaken doen in Israël of niet? Moet de gemeente zo’n boycot ontmoedigen of juist ondersteunen?

Paternotte: ‘De motivatie voor een boycot berust veelal op willekeur en werkt averechts. In het geval van Israël wordt er vaak met twee maten gemeten. Waarom Israëlische bedrijven wel boycotten, terwijl we gewoon zaken doen met China of Marokko? Het ministerie van Buitenlandse Zaken moet hier ook volstrekt helder over zijn wanneer Nederlandse bedrijven advies vragen. In het verleden lijkt dit niet altijd het geval te zijn geweest. De gemeente Amsterdam zou zich niet moeten bemoeien met Amsterdamse bedrijven die zaken doen met Israëlische bedrijven. De economische en culturele band met Israël is zelfs van belang voor Amsterdam. Het liberale Tel Aviv heeft veel gemeen met onze stad. Israël heeft in het algemeen een voorloperpositie op het gebied van ICT en  hi-tech. Daar kan Amsterdam van leren. Een stedenband met Tel Aviv kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren.[bl]’ 

Categorie:

Home » Nieuws » De Joodse stem: D66 Amsterdam