De laatste Joden van Egypte – reisverhaal ‘De Joodse horizon’

Pixabay

Onlangs was het tien jaar geleden dat in Caïro de Egyptische revolutie begon. Nadat in Tunesië de Arabische Lente was ingeluid, grepen ook de Egyptenaren hun kans om met massale demonstraties een einde te maken aan het dertigjarige bewind van toenmalig president Hosni Mubarak. In 1952 was er al eens een revolutie geweest, toen de koning werd weggestuurd en de macht werd overgenomen door Gamal Abdel Nasser. De Egyptische Joden werden het kind van de rekening: 80.000 zielen werden gaandeweg gedeporteerd naar Israël of vertrokken naar het westen. Tegenwoordig bestaat de Joodse gemeenschap nog uit een handjevol mensen.

Zelf ben ik een vervend bezoeker van Egypte. In 1990 was het het eerste niet-westerse land dat ik bezocht en ik was gelijk verkocht. Zo zeer zelfs dat ik er daarna nog minstens tien keer ben geweest, onder anderen om er intensive cursussen Arabisch te doen.

Twee boeken
Over de exodus van de Egyptische Joden zijn twee boeken geschreven, die allebei meer dan waard zijn om te lezen. Lucette Lagnado schreef The Man in the White Sharkskin Suit, over de laatste jaren van de familie Lagnado in Caïro en André Aciman schreef Out of Egypt (in het Nederlands verschenen als: Uit Egypte) waarin hij het verhaal van zijn Joodse familie vertelt, die gedwongen werd havenstad Alexandrië te verlaten. Ik heb beide boeken met grote belangstelling gelezen en boekte snel erna weer een vlucht naar Caïro.

(foto: J. Brantjes)

In Caïro was de wijk Downtown sinds de negentiende eeuw het centrale woongebied voor Egypte’s elite. De buurt was ontworpen door Franse en Italiaanse architecten en planologen. Dat deden ze in opdracht van de Ottomaanse onderkoning Ismaïl. Hij nodigde hen uit om een wijk te creëren waar het beste uit Europa aan de Nijl zou verrijzen. In de aanloop naar de opening van het Suezkanaal, in 1869, leek de schatkist geen bodem te hebben en verrezen hier veel villa’s en grand hotels die in Parijs niet zouden misstaan. Die pracht en praal is nog steeds te zien in de wijk, zij het in verval en onder een dikke laag stof, maar dat is wat een bezoek aan Downtown tot een heerlijke ontdekkingstocht maakt. Loop rond en kijk omhoog. Koepels en gietijzeren balkons, of marmeren zuilen op appartementengebouwen, enkel om het gebouw te verfraaiien.

De wijk Downtown in Caïro (foto: J. Brantjes)

Het Suezkanaal was een enorme aanjager van de Egyptische economie. Het bood nieuwe kansen om handel te drijven en dat trok ook veel Sefardische Joden aan die in de handel gespecialiseerd waren. Daardoor groeide de Joodse gemeenschap in een rap tempo. In 1899 opende in Adly Street de Sha’ar Hachamayin (‘Poort van de Hemel’-) synagoge, destijds het grootste gebouw aan de boulevard. Tegenwoordig kun je die nog steeds bezoeken. De grijze sjoel is een bijzondere mengeling van neobarok en Art Nouveau met neofaronische elementen waarmee een knipoog werd gemaakt naar antieke Egyptische tempels. Nu is het huis zwaarbewaakt en met heel beperkte openingstijden, maar de inmiddels zeer kleine gemeenschap doet alles om het gebouw in leven te houden.

Thee met een taartje
Op het centrale plein van Downtown, Midan Talaat Harb, kun je net als Loulou en haar vader Leon Lagnado uit ‘The Man in the White Sharkskin Suit’, bij Groppi thee drinken met een taartje. Haar boek, met haar vader als hoofdrolspeler, begint als Caïro nog de cosmopolitische, glamoureuze stad is waar verschillende nationaliteiten en geloven in harmonie samenwonen. Leon, een immer onberispelijk geklede man, werkt overdag op de beurs en ’s avonds zet hij de bloemetjes buiten. Loulou en haar zus gaan naar een chique Franstalige school en het leven lacht de familie toe. Dat leven hebben ze tot aan de staatsgreep van 1952, waarna ieder jaar meer en meer Joden eieren voor hun geld kiezen en Egypte verlaten. De Lagnado’s houden het nog vol tot 1963 voor ze à contrecoeur met 26 koffers, met verstopt goud en juwelen, via Europa naar New York vertrekken. Deze met prijzen bekroonde roman leest als een omgekeerd van krantenjongen tot miljonair verhaal. Het is schrijnend te lezen over Leon’s laatste jaren. Hoe hij veramrd in New York verteerd wordt door heimwee naar Caïro.

Caïro’s Sha’ar Hachamayin synagoge uit 1899 (foto: J. Brantjes)

De aanhouder wint
Om het tweede boek te behandelen, dat zich in Alexandrië afspeelt, pak ik in Caïro de trein naar het noorden. Het makkelijkste reis je met de trein. Deze ‘Special’ trein heeft Spaanse wagons en de airco staat meestal zo hoog dat je er verstandig aan doet een trui mee te nemen. De treinreis duurt minder dan drie uur. Aankomen op het station van Alexandrië is een feest. Alsof je op het kopstation al de zilte geur van de zee kunt ruiken.

Speciale trein van Egyptian Railways die je van Caïro naar Alexandrië brengt (foto: J. Brantjes)

De Middellandse Zee is dichtbij. Met een korte wandeling naar het centrale plein Midan Saad Zaghloul ben je zo aan de boulevard. Aan dat plein opende in 1929 de Joodse familie Metzger het beroemde, spierwitte Cecil Hotel aan de Corniche, de boogvormige boulevard langs zee. Het Cecil is het adres waar beroemdheden als Winston Churchill, Somerset Maugham en Al Capone logeerden en in Lawrence Durrell’s ‘Alexandria Quartet’ speelt het hotel een grote rol.

Het hotel is helaas al lang niet meer in het bezit van de Metzgers. In 1952 legde de staat beslag op het gebouw en vijf jaar later kreeg de familie precies één week de tijd voor ze het land werden uitgezet. Met slechts twee koffers vertrokken ze naar Libië om zich later te vestigen in Groot-Brittannië. Maar de Metzgers gaven niet op. Ze procedeerden net zo lang totdat ze in 2007 – een halve eeuw nadat ze gedwongen waren Egypte te verlaten – het hotel terug kregen van de Egyptische staat. De Britse schoondochter Patricia Metzger heeft het hotel vervolgens voor een niet bekend gemaakt bedrag opnieuw verkocht aan de Egyptenaren.

Hotel Cecil, Alexandrië (foto: J. Brantjes)

Frisse lucht
Alexandrië, een stad met meer dan vijf miljoen inwoners, is in 331 voor Christus gesticht door Alexander de Grote. Hij had een grote Griekse stad aan de Middellandse Zee voor ogen die Griekenland zou verbinden met de Nijl-delta. De havenstad is door de eeuwen heen een magneet geweest voor buitenlanders. Alexandrië verschilt daarom van Caïro als Amsterdam van Rotterdam. Altijd als ik er aankom, en ik heb de stad sinds 1990 vaak bezocht, voelt het na Caïro alsof iemand een raam heeft opengezet in een bedompte kamer waar volop gerookt is.

De ligging aan zee zorgt voor frisse lucht en als ik mijn bagage heb achtergelaten in mijn hotel, loop ik de hele Corniche af, van de Citadel van Qaitbey, via de prachtige moskee Abou el Abbas Mursi uit 1945 – een ontwerp van de Italiaanse architect Mario Rossi, naar de nieuwe bibliotheek van Alexandrië. Deze Bibliotheca Alexandrina, die in 2002 opende, was een prestigeproject van toenmalig president Mubarak. De Noorse architecten van Snøhetta kregen de opdracht groots uit te pakken om de beroemde bibliotheek van Alexandrië van weleer – een van de belangrijkste in de antieke wereld – een waardige opvolger te geven. De oude bibliotheek had ook de belangrijkste werken van niet-Hellenistische volken, waaronder de Joden.

De Corniche van Alexandrië (foto: J. Brantjes)

Een lichtpunt
Ook schrijver André Aciman vertelt in zijn boek het verhaal van zijn Joodse familie. De hoogleraar literatuur – die met Call Me By Your Name wereldfaam vergaarde – heeft Proust als specialisatie, en dat merk je. In zijn heerlijke boek spreekt hij al zijn zintuigen aan om gedetailleerd te beschrijven hoe zijn ouders en hun families elkaar in Alexandrië ontmoetten. In het verhaal zijn grote rollen weggelegd voor de beide grootmoeders, ‘de prinses en de heilige’. Het gaat ook over families die in zes talen converseren, talloze bediendes hebben, wekelijks de bioscoop bezoeken en André tot zijn groot chagrijn naar het prestigieuze Victoria College sturen. Vooral het laatste hoofdstuk, getiteld “Het laatste Seder”, ontroert zeer. De beide grootmoeders kibbelen over welke fruitsoorten gebruikt moeten worden terwijl de koffers al ingepakt in de gang staan.

De nieuwe Bibliotheca Alexandria (foto: J. Brantjes)

Van die tijd is in Alexandrië jammergenoeg weinig overgebleven. Geschat wordt dat er nog drie Joden in de hele stad zijn.Toch is er een lichtpunt. De beroemde Eliyahu Hanavi-synagoge aan de Nabi Daniel Street is vorig jaar opnieuw ingewijd. De oorspronkelijke 14de  eeuwse sjoel die in 1850 werd vervangen, is met een miljoenen dollar kostende renovatie gered. Eindelijk, nu het bijna te laat is, heeft Egypte besloten om zijn Joods erfgoed te beschermen. Hopelijk is dat niet te laat. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Israel liet bij de heropening weten ‘van harte toe te juichen dat Egypte het Joods cultureel erfgoed, dat al meer dan tweeduizend jaar bestaat in Egypte, handhaaft en beschermt’.

De Eliyahu Hanavi-synagoge kan (met uitzondering van vrijdagen en zaterdagen) tussen 09.00 en 14.00 uur bezocht worden na telefonische afspraak te maken: 0020-3-4846189. Vergeet niet uw paspoort mee te nemen bij het bezoek.  

De gerenoveerde Eliyahu Hanavi Synagoge in Alexandrië (Foto: J. Brantjes)

Lees ook:
Onder de Spaanse winterzon in Torremolinos – reisverhaal ‘De Joodse horizon’

De Arabieren bouwden de molens aan de Middellandse Zee-kust, waar Torremolinos naar is vernoemd en vanaf 1950 werd de stad het hart van de Costa del Sol. De badplaats, met een zalig klimaat met driehonderd dagen zon per jaar, werd bezocht door aristocraten en excentriekelingen, artiesten als Frank Sinatra, Marlon Brandon en Pia Beck, en diva’s als Grace Kelly, Brigitte Bardot en Ava Gardner. Ook de Joodse wereld ontdekte Torremolinos. 

Categorie: | | |

Home » Nieuws » De laatste Joden van Egypte – reisverhaal ‘De Joodse horizon’