De roadtrip van Robbert (dag 9: terug in de polder)

Robbert Baruch (Beeld: wiki)
Robbert Baruch (Beeld: wiki)

‘Zeker 3500 kilometer verder en negen dagen rijden (min één) ben ik toch een dag eerder thuis dan ik had gedacht: een dag pauze in Katowice werd gecompenseerd door een dagje extra doorrijden vanuit de grens Tsjechië-Duitsland naar Nederland. 800 kilometer, maar dankzij de goede snelwegen in Duitsland rijdt het lekker door. Onderweg nog even gestopt in Dordtmund, maar die stad kon me nauwelijks boeien.

Dit was mijn vijfde reis. Het doel van zo’n onderneming is telkens drieledig. Ten eerste: mijn baan bestaat eruit dat ik de hele dag aan het praten ben, en zo’n weekje zwijgzaamheid doet me goed. Ten tweede: ik probeer de randen van Europa op te zoeken. Niet alleen de fysieke randen, maar ook de randen van de beschaving, en van de geschiedenis daarvan. Het wordt dan interessant om te zien hoe de fysieke omgeving, de geschiedenis en soms persoonlijke verhalen bij elkaar komen. Vorige ritten gingen langs Verdun en Yper, en deze keer was het Sobibór. Ten derde: motorrijden. Motorrijders weten wat ik bedoel. Anderen kan ik het toch niet uitleggen.

Het is een verslaving, en nu ik mijn stinkende kleren uitgedaan heb en de ergste blubber van mijn motor geschraapt heb, vraag ik me af waar de volgende rit naartoe zal gaan. De Zwarte Zee? Dakar? Lissabon? Of toch St Petersburg. Of Schotland. Of Riga. Of toch Finland.

Ik ben begonnen met motorrijden nadat ik was begonnen met het schrijven van een proefschrift. Mijn toenmalige promotor, de gemiste Bart Tromp, raadde me aan Zen and the Art of Motorcycle Maintenance te lezen; het onderwerp van mijn dissertatie; Leo Strauss, kwam er in voor. Ik besloot dat de enige manier om het boek te begrijpen was, zelf een motorrijbewijs te halen. Het proefschrift is nog steeds niet af; maar motorrijden doe ik des te meer. Het wonder van de vrijheid van beweging, de geuren, het geluid en alle intense belevingen: het weer, de geuren, de luchtvochtigheid, het gevaar, de kwetsbaarheid, de macht, de stijgingen en dalingen en de bochten. En dan vooral het wonder van zelfstandig op plekken terecht komen.

Nu wilde ik de reis maken die mijn overgrootouders maakten: van Westerbork naar Sobibór jn Polen. Nu is Polen al fascinerend; Sobibór een beleving op zich. Het gebrek aan herdenkingsplek, de omvang van het woud waarin het zich afspeelde en het nauwelijks verholen antisemitisme in de directe omgeving maken het een plek die ik indrukwekkender vond dan Auschwitz. In Auschwitz regeert het morele gelijk; in Sobibór het onvermogen om de geschiedenis te verwerken.

Duitsland is het enige land dat de eigen geschiedenis niet herschrijft. Oostenrijk benadrukt het eigen slachtofferschap, Frankrijk collaboreerde voor de helft en is dat druk aan het wegpoetsen en Nederland probeert ook in het reine te komen met het feit dat hier procentueel het grootste aantal Joden is vermoord, en tobt met het herdenken.  Maar de schaal van de vernietiging in Polen, het betrekkelijke onvermogen om weer iets van substantie opnieuw op te bouwen, de complexiteit van enerzijds de betrokkenheid van veel Polen (door niets te doen of door actief mee te helpen) en anderzijds de resistutie van Joodse eigendommen die zeer moeizaam verloopt omdat niet alleen de Duitsers onteigend hebben, maar ook het regime van na 1945, maken dat hier de geschiedenis nu pas geschreven wordt.

Tegelijkertijd wordt Polen steeds meer Europees: niet alleen worden talloze wegen aangelegd, maar ook wordt hier de dreiging van het conflict tussen Ukraine en Rusland het hardst gevoeld, en naar Europa gekeken voor een oplossing.

Zolang de geschiedenis nog beschreven wordt, is het verleden nog niet voorbij.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » De roadtrip van Robbert (dag 9: terug in de polder)