‘Die Hoffnung stirbt zuletzt’ – column Ya’akov Almor

Verkiezingsposters in Mitzpe Ramon (foto: Y. Almor)

Hier in Israël gaan wij op dinsdag 23 Maart – morgen – voor de vierde keer in minder dan twee jaar naar het stemlokaal om een nieuwe volksvertegenwoordiging te kiezen. Ja, u las het goed, voor de vierde keer in twee jaar. Totale gekte. Zonder onderscheid des persoons, religie en politieke overtuiging zijn alle burgers van dit land – Joods, moslim, christen, Druus, enzovoort – het hierover eens: ’t is mooi geweest. Nee, ’t is niet mooi geweest: het komt ons werkelijk de strot uit. Zum kotzen, zeggen ze bij jullie oosterburen dan.

Het wordt een deprimerende dag. De weersvoorspelling voor komende dinsdag is bijna symbolisch voor de bedrukte sfeer, niet alleen in mijn woonplaats Mitzpe Ramon, maar overal in het land. In heel Israël zal de Sharav of Chamsin heersen. Dat is een hete, oostelijke woestijnwind. Het zal bewolkt en benauwd zijn, en temperaturen zullen boven de dertig graden uitstijgen. In het zuiden, en ook in mijn woestijndorp, kunnen we uitzien naar flinke stof- en zandstormen. Buiten huilt de wind nu al en stuift het zand al rond. Het is een waarschuwing voor ergere dingen die komen.

Tegen het einde van de verkiezingsdag zal de Sharav ‘breken’ en zal de temperatuur kelderen. Hier en daar kan het zelfs gaan regenen en onweren, aldus het Israëlische weerbericht. “Typisch voor de wisseling der seizoenen,” vertellen de weervrouwen en -mannen ons.

Zal de verkiezingsuitslag ook als de bliksem inslaan?

In de laatste dagen voor deze verkiezingen is de temperatuur in de campagne verhit en is de polarisatie tussen de partijen en hun aanhangers steeds duidelijker, en pijnlijker, geworden. Afgelopen weekend liepen de lijstrekkers en hun vazallen de lokale ‘talkshows’ af die op sjabbatmorgen in theaters en culturele centra door het hele land worden georganizeerd. Een soort van Op 1 of Jinek maar dan live op een bühne en niet op televisie. Nu is een ieder met een smartphone tegenwoordig ook camera- en geluidspersoon, en derhalve bereiken de opnames van ‘sappige’ uitspraken de social mediakanalen in een oogwenk.

Likud-minister Miri Regev – zij valt onder de Likud-politici die ik in een eerdere column ‘scheldend rapalje’ noemde – bestond het afgelopen sjabbat om te beweren dat iedereen die niet op haar partij zou stemmen een mysantroop is. Bij deze is wat haar betreft dus driekwart van de kiezers per definitie een mensenhater. Maar ach, dat haalt het niet bij wat Benyamin Netanyahu’s zoon Yair al jaren geleden zei over een groep die een betoging tegen zijn vader hield: “Ze zijn links en dus verraders.”

Op rechts is de strijd tussen de partijen de laatste dagen toegenomen en in sommige gevallen ronduit agressief geweest. De ‘Religieuze Zionisten’, een coalitie van ultra-rechtse en  rascistische religieus-rechtse politieke partijen, blijven zich zonder gene uitspreken tegen een gelijkwaardige democratische samenleving en tegen de rechtstaat. Ook ageren ze openlijk tegen LGBTIQ’s. Wie op links stemt, die verloochent zijn Joodse ziel, is hun boodschap. Hun leider Bezalel Smotritz valt openlijk zijn voormalige partijgenoot Naftali Bennet aan, bang om stemmen aan diens Yamina  (‘Rechts’) te verliezen. Diezelfde Bennet waarschuwt kiezers tegen Gideon Sahar de lijstrekker van Tikwa Chadasha (‘Nieuwe Hoop’), een nieuwe rechts-liberale partij zoals de Likudd dat onder de legendarische premier Menachem Begin ooit was. Dan zijn er nog Netanyahu en Arye Der’i van Shash die Yair Lapid beschimpen. Kortom: het is bal op rechts!

Maar ook op links slaan de partijtjes elkaar de hersens in. Zo haalde lijsttrekker Merav Michaeli van de Arbeiderspartij de woede van Meretz-leider Nitzan Horowitz op de hals toen ze suggereerde dat nu die partij in de peilingen eindelijk de kiesdrempel over komt, kiezers rustig op de Arbeiderspartij kunnen stemmen. Net als in Nederland nemen de linkse partijen in Israël elkaar de maat, waardoor ze waarschijnlijk in de marge zullen blijven.

Verkiezingen worden geacht een democratisch feest te zijn, maar hier in Israël lijkt het meer op een achtbuurtgevecht. Het is om wanhopig van te worden. De enige hoop is dat de 700.000 tot één miljoen kiezers die nog steeds zweven de doorslag zullen geven.

Wat zeggen jullie oosterburen ook al weer?

Die Hoffnung stirbt zuletzt.

Lees ook:
Mark en Bibi zijn uitwisselbaar – column Ya’akov Almor

‘In Nederland gaat de kiezer van 15 tot en met 17 Maart naar de stembus, in Israël een week later. Twee landen, met twee langdienende, sterke premiers die almachtig lijken te zijn.
Wie in Israël in een taxi stapt, kan over de premier vaak een gelijkluidend verhaal te horen krijgen. “Het is mooi geweest met Bibi. Hij heeft zijn sporen ruim verdiend, maar nu is het tijd voor een nieuw gezicht!”…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘Die Hoffnung stirbt zuletzt’ – column Ya’akov Almor