‘Halsema’s woorden waren niet gericht aan Netanyahu’ – interview ambassadeur Gilon

YouTube

Naor Gilon is sinds enige tijd de Israëlische ambassadeur in Nederland. Hij is een diplomaat met een ruime staat van dienst. Hij diende onder meer in Italië en bij de Israëlische VN-missie in New York. Ook was hij direct werkzaam voor de Israëlische premiers Yitzhak Rabin, Shimon Peres en Benjamin Netanyahu. In de afgelopen periode was Gilon steeds vaker zichtbaar in en buiten Joods Nederland. Vorige week nam hij het voor Israël op nadat de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema kritiek uitte op Netanyahu. Hoog tijd dus voor een lang interview op Jonet.nl met de hoogste vertegenwoordiger van Israël in Nederland.

Meneer Gilon. Vorige week uitte burgemeester Halsema kritiek op premier Netanyahu inzake de strafzaak die het Internationaal Strafhof tegen Israël voorbereidt. Volgens haar zou de houding van Israël juist antisemitisme veroorzaken. Wat vond u toen u dit hoorde?

“Wel, ze noemde premier Netanyahu niet bij naam. Burgemeester Halsema stelde dat de houding van Israël de strijd tegen antisemitisme verzwakt. Toch vond de opmerkingen van haar storend, omdat ze dit zei tijdens een conferentie van burgemeesters die bedoeld was om antisemitisme te bestrijden.” 

Waarom besloot u deze tweet te schrijven? Dat hoeft toch niet perse?

“Zoals ik al aangaf: ik vond het een slechte combinatie om deze opmerkingen te maken op een conferentie die ten doel heeft antisemitisme te bestrijden. Vandaag de dag is Twitter een zeer belangrijk en toegankelijk medium om snel te reageren op dingen die je tegenkomt en waarover je iets wilt zeggen. Ik heb met burgemeester Halsema afgesproken op Twitter te delen dat wij elkaar hierover hebben gesproken.”

Heeft u al iets vernomen van Halsema? Zo ja, wat heeft ze tegen u gezegd?

“Ik heb het zeer op prijs gesteld dat zij de tijd heeft genomen om mij te bellen. Ze vertelde mij dat ze niet gedacht had dat haar woorden zo zouden worden opgevat, zoals nu is gebeurd. Haar woorden waren niet gericht aan het adres van premier Netanyahu en daarom had ze ook zijn naam niet genoemd. Terugkijkend zou ze, als ze dit geweten had, de opmerkingen niet geplaatst hebben. Los hiervan waardeer ik de aandacht die gegeven wordt aan het probleem van antisemitisme in Amsterdam, maar er kan meer gedaan worden. Zoals de aanpak van de constante anti-Israëlische demonstraties op de Dam. Ik hoop dat de gemeenteraad het voorbeeld van de Nederlandse regering volgt in het aannemen van de IHRA-werkdefinitie van antisemitisme.” 

Deze onderdelen horen bij uw werk. Voordat we daar verder op ingaan. Kunt u iets over uzelf vertellen?

“Ik ben in de buurt van Tel Aviv opgegroeid, in een middenklassegezin. Mijn vader was een Holocaust-overlevende uit Duitsland en mijn moeder werd geboren in Engeland. Hij kwam in 1949 in zijn eentje met de jeugdaliya naar Israël en was in het begin als boer actief. Mijn moeder arriveerde in 1951 vanuit Londen. In de jaren zestig ontmoetten ze elkaar, werden ze verliefd en stichtten ze een gezin. Ik ben de jongste van drie kinderen en was in mijn jonge jaren een gepassioneerd basketballer. Na mijn militaire dienst, waar ik bij de paratroepen diende, ben ik gaan studeren en ben ik getrouwd. Eind 1989 ben ik bij de diplomatieke dienst terechtgekomen.”

U heeft dus een lange staat van dienst?

“Dat zou je kunnen zeggen ja. Ik ben in op de ambassade in Boedapest begonnen en ben vervolgens op de Israëlische missie bij de Verenigde Naties in New York aan de slag gegaan. Daarna heb ik in de Israëlische ambassade in Washington DC gewerkt. Daarnaast heb ik als plaatsvervangend adviseur voor Buitenlandse Zaken onder verschillende Israëlische premiers gediend. Yitzhak Rabin was mijn eerste premier en daarna werkte ik voor Shimon Peres en Benjamin Netanyahu. Naderhand ben ik ambassadeur van Israël in Rome geworden.”

Hoe was het om met premier Rabin samen te werken?

“Zodra je met zulke mensen begint te werken, krijg je door dat het ook gewone stervelingen zijn. Zo ook met Rabin. Ik leerde hem in 1995 kennen, vier maanden voor zijn dood. Ik was 31 jaar oud en een jonge diplomaat. Ik wist dus nog niet zo veel. In september reisde hij naar de VN voor de vijftigste verjaardag van de organisatie. Ik moest zijn dossier voorbereiden en stelde een uitgebreid rapport samen van documenten die door allerlei ambtenaren waren gemaakt. Omdat Rabin weinig tijd had, vatte ik veel samen in bulletpoints en in grote letters, want hij las graag zonder leesbril. De belangrijkste punten waren op maat gemaakt. Toen hij uit New York teruggekeerd was, riep hij me op zijn kantoor bij zich. Dat was ongewoon. Rabin zei met zijn diepe stem: ‘Ik wil je bedanken voor de goede voorbereiding. In lange tijd heb ik niet zo’n goed rapport gehad’. Daar voelde ik me wat ongemakkelijk bij. Ik zei: ‘Ik heb mijn plicht gedaan’ en wist niet hoe snel ik weg moest komen. Achteraf koester ik het moment nog, want kort daarna is Rabin bij een aanslag gestorven.”

U diende later ook als ambassadeur in Rome en kwam daarna, in 2019, naar Nederland. Wat verwachtte u van ons landje?

“Ik wist min of meer wat er op me afkwam, want ik was al eens eerder in Nederland geweest. Ook had ik weet van de goede diplomatieke banden met Den Haag. Mijn generatie heeft een positief beeld van jullie land, omdat ik als kind in de jaren zeventig opgroeide. In 1973 stonden de Nederlanders zij-aan-zij met Israël in de Oliecrisis en in 1974 was ik als kind een groot fan van het Nederlands elftal op het WK in West-Duitsland. Ik moest huilen toen Nederland de finale van de Duitsers verloor. Later bezocht in Nederland vaker, onder andere als privépersoon. Toen ik hier als ambassadeur kwam, wist ik natuurlijk dat de houding van Nederlanders en Nederland tegenover Israël veranderd is.”

De tijden van het pro-Israëlische Nederland zijn inderdaad voorbij. Niet alle Nederlanders omarmen uw land nog zoals in de jaren zeventig het geval was. Hoe ervaart u dat?

“Allereerst zie ik nog steeds een best wel vriendelijke houding van Nederlanders tegenover Israël en ook kom ik geregeld Nederlanders tegen die oprechte Israël-supporters zijn. Maar we leven nu in een andere tijd. Het is 2021 en de atmosfeer is anders. De relatie is volwassen geworden. De schuld voor de Holocaust van toen is deels verdwenen en destijds waren mensen ook echt onder de indruk van wat de Joodse immigranten in Israël voor elkaar kregen. U zegt dat het in de jaren zeventig pro-Israëlisch was, maar ik denk dat de omslag al in 1967 is ingezet.”

Verwart u dat jaartal niet met 2000, toen de Tweede Intifada uitbrak?

“Nee, want 1967 was een keerpunt omdat Israël toen niet langer de underdog was. Binnen een week werd Israël als de sterke partij tegenover de Arabische landen gezien. Het heeft dus niets met de bezetting te maken, maar met het frame dat wij ineens de bovenliggende partij waren. Sommigen zien de Joden liever als slachtoffers, weet u.”

Maar vanaf het jaar 2000 is er in Nederland vooral in linkse en progressieve kringen een veel kritischer geluid te horen tegenover Israël. Het beeld is dat vooral rechtse, conservatieve en christelijke Nederlanders de staat Israël nog omarmen. Hoe ziet u dat?

“Ja, we hebben als Israël veel medestanders in de conservatieve en christelijke delen van de Nederlandse samenleving, maar we zien ook veel supporters aan liberale en progressieve kant. Ik houd ook niet zo van de indeling in links en rechts.”

We zien echter dat u geregeld christelijke groepen en bedrijven bezoekt in Nederland. Dat kan en mag natuurlijk, maar geeft u hiermee in de media niet een bepaald signaal af?

“Het klopt dat ik met best wel wat christelijke groeperingen en genootschappen gesproken heb. Maar het is natuurlijk niet zo dat alleen christenen pro-Israëlische Nederlanders zijn. Ik ontmoet ook andere groepen.” 

Niet op alle plekken in Nederland wordt Israël nog als iets positiefs ervaren. Voor veel stedelingen bijvoorbeeld, is het land omstreden. Mensen twijfelen over uw land. Wat kunt u daar tegen doen?

“Die houding komt grotendeels voort uit een gebrek aan kennis. Iedereen die open minded en progressief is, en die eens goed naar Israël zou kijken, die zou dan inzien dat wij het enige democratische land naar westerse stijl zijn in het Midden-Oosten met een totale vrijheid van religie. De drie monotheïstische godsdiensten hebben centra in Israël, evenals de Bahai, de Druzen en anderen. We leven daar allemaal naast elkaar. En in Israël hebben we conservatieven en vrijzinnigen naast elkaar. Kijk naar de gay pride die in Jeruzalem is gehouden, wat een stad is met een grote orthodoxe gemeenschap. We zijn een erg vrij land. Het feit dat we een conflict met de Palestijnen hebben, dat is waar, maar dat hoeft niet het enige onderwerp te zijn waardoor Israël bekeken wordt. Als je open bent, dan moet je juist ook verder kijken dan het conflict.”

Nederlanders moeten dus anders naar Israël kijken.

“Het beste dat mensen kunnen doen, is ons land bezoeken. Kom naar Israël, want zien is geloven. Je hoeft niet alleen de media te volgen, want de meeste media zijn op het vermelden van afwijkende of negatieve dingen uit. Veel mensen die Israël bezoeken, ervaren dat vaak als erg positief. Het enige waar Nederlanders over klagen, is het relatief dure Israëlische bier. Verder is het een fantastisch land om te bezoeken. Misschien moeten we naar een systeem waarbij de Israëlische overheid reizen voor niet-Joodse Nederlanders sponsort, vergelijk het met het birth right-programma voor Joodse jongeren uit de diaspora.”

Terug naar de polder. Uw voorganger, ambassadeur Shir-On, heeft jarenlang geworsteld met de verhuizing van de ambassade van het Buitenhof naar een villa aan het Plein 1813. Na weerstand uit de buurt en de gemeenteraad, verkocht Israël het pand weer en uiteindelijk werd vorig jaar de nieuwe ambassade aan de Johan de Wittlaan geopend. Hoe gaat het nu?

“Nee, de gemeenteraad heeft ons juist geholpen in het hele proces. Het ging bij de villa om een buurt waar al veel ambassades zijn en di een kleine kilometer van onze oude ambassade ligt. Het bleek vooral lastig om de veiligheidsmaatregelen in en rond de villa goed door te voeren. We zagen er dus van af en ik denk dat we nu een goede oplossing gevonden hebben. Het oude pand was waarschijnlijk de beste locatie in Den Haag, maar het gebouw was verouderd en onpraktisch geworden. We zitten nu in een modern kantoorgebouw met goede techniek en fijne airco. De plek is een andere, dat was even wennen.” 

Hoe kijkt u terug op de problemen rond de verhuizing? 

“We hadden dat beter kunnen aanpakken, denk ik. Wel gebeurde het voor mijn tijd, dus kan ik daar weinig over zeggen. Het zou een mooie villa zijn geweest voor een ambassade. We hebben het pand nog niet verkocht en hopen dat er snel een verkoop komt. De Israëlische belastingbetaler zal er niet veel geld op verliezen. Israël is overigens geen makelaar.”

Lees hier deel twee van het interview met ambassadeur Naor Gilon. Wat vindt hij van de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen en wat verwacht hij van de Israëlische verkiezingen van morgen? En aan het einde van dit jaar gaat hij Nederland waarschijnlijk alweer verlaten. Het wordt een nieuwe uitdaging in een nieuw land.

Categorie: | |

Home » Nieuws » ‘Halsema’s woorden waren niet gericht aan Netanyahu’ – interview ambassadeur Gilon