Doorgaan – column Bart Vink
Het is intussen meer dan twee maanden geleden. Maar het voelt als gisteren. Elke dag denk ik aan haar. Hoor haar stem. Zie haar gezicht. In het ziekenhuis vertelde ik haar hoe mijn nieuwe woning eruit zou gaan zien. De verbouwing vlot, maar zij zal het resultaat niet kunnen zien. Dat wist ik al toen erover vertelde in het ziekenhuis. Mijn moeder Henriette die als tiener de onderduik doorstond en de oorlog overleefde, overleefde deze ziekenhuisopname niet.
Alles wat ik met haar meemaakte, zie ik scherp voor me. De ene keer een voorval van kort geleden, de andere keer van toen ik nog opgroeide en samenwoonde met mijn broers en ouders. Ze had niet gedacht dat het zo zou eindigen, zei ze. En dat hadden wij ook niet. Zelfs niet de laatste nacht toen mijn middelste broer Maurits Jan en ik bij haar bleven, af en toe met haar spraken en ze nog heel persoonlijke dingen met ons deelde. Ik wil haar eigenlijk nog zoveel vertellen. Ik denk dat dat voor mijn broers en mijn vader ook geldt. Maar dat gaat dus niet meer.
Ik zie nog hoe lief mijn vader in het ziekenhuis voor mijn moeder was. Ik zie hoe mijn dochters vooraf oefenden op hun woorden voor bij de uitvaart. En ik zie mijn vader, middelste broer en mijzelf aan de eettafel zitten om afspraken te maken met de mevrouw van de begrafenisonderneming. Ik zie hoe mijn middelste broer en ik samen kaddisj zeiden bij de uitvaart. Maar ik zie ook hoe mijn vriendin niet zo lang geleden Henriette leerde kennen op het balkon en hoe blij ze toen allebei waren. En natuurlijk zie ik nog hoe ik samen met Henriette door Israël reisde en een bezoek bracht aan haar achterneef die begin jaren ’50 Nederland had verruild voor de Joodse staat. Veel beelden lopen door elkaar. Het lijkt of ik een film zie, met indringende beelden, maar ik weet dat het echte gebeurtenissen zijn, van de afgelopen weken en soms van daarvoor.
Intussen vraagt de zorg voor mijn vader inzet van mijn middelste broer en mij. Ik geloof dat we hem sinds we uit huis gingen nog nooit zo vaak zagen. We beloofden Henriette er voor hem te zijn. En dat zijn we. We gaan mee naar de begraafplaats om een mooie plek uit te zoeken, koken voor hem en zorgen voor boodschappen. En nog steeds bespreken we voetbal en politiek, Ajax dus, corona en het verlies van Donald Trump. Of de aanslag in Parijs en die in Wenen, gericht tegen Joden.
Mijn moeder bemoeide zich nooit met dit soort gesprekken. En toch zijn ze zonder mijn moeder anders geworden. Als het hoog opliep, zei ze soms tegen ons dat we beter konden ophouden en het over iets anders moesten hebben. Maar sinds ze er niet meer is, hebben we dat gek genoeg niet meer nodig. Terwijl er genoeg is om je over op te winden, loopt het bij ons niet meer zo hoog op de laatste tijd. Gek genoeg luisteren we meer naar elkaar dan ooit tevoren. Ik hoop dat we dat vasthouden. “Elk nadeel hep zijn voordeel” zei Johan Cruyff al.
Lees ook:
Oordelen en veroordelen – column Bart Vink
Al vele weken is ieders leven anders dan anders. We zitten bovenop elkaar, opgehokt door corona en kunnen alleen stapje bij stapje het normale leven weer enigszins oppakken. Maar wel op anderhalve meter en meer en meer met mondkapjes. Een echte vakantie of ontspannen op reis is er maar amper bij.
Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren