Eis in zaak HaCarmel: 52 dagen cel onvoorwaardelijk

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft woensdag een celstraf, een behandelverplichting en een locatieverbod geëist in de rechtszaak tegen Salah A., de Syrische asielzoeker die vorig jaar het kosjere restaurant HaCarmel aanviel en die deze week zei geen geen spijt te hebben van zijn daad. Het OM eist een gevangenisstraf van 52 dagen, wat overeenkomt komt overeen met het voorarrest van de verdachte, plus nog eens drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Ook hoorde de verdachte van de Officier van Justitie dat hij een behandeling in een psychiatrische inrichting moet krijgen. Verder moet hij, als het aan het OM ligt, een schadevergoeding betalen en mag hij een jaar niet in de buurt van HaCarmel komen. Het gebiedsverbod beslaat een straal van honderd meter van het restaurant. Voorlopig mag A. het oordeel van de rechter nog op vrije voeten afwachten.

Geen gewone vernieling
A. stond woensdag voor de meervoudige kamer van de Amsterdamse rechtbank. Hij hoorde van de Officier een hogere strafeis dan bij een ‘gewone’ diefstal of vernieling. “Verdachte kon weten dat hij angst zaaide door in deze tijd, met een Palestijnse vlag in de hand, een Palestijnse sjaal voor het gezicht en Allah Akbar roepend, de ruiten van een restaurant met een onmiskenbare Joodse identiteit in te slaan. Dit is onacceptabel,” aldus de officier in zijn requisitoir, die refereerde aan de grondslag van de aanval van A. “Het is ook, en misschien nog wel meer, een politiek geïnspireerde daad. Daarmee zijn de gebeurtenissen ook een aantasting van onze democratische rechtsstaat, omdat het publieke politieke debat met woorden dient te worden gevoerd en niet door het uitoefenen van geweld. Iedereen heeft het recht om zijn mening te uiten. Maar dan wel op zodanige wijze dat dit niet ten koste mag gaan van rechten van anderen en dat er geen strafbare feiten worden gepleegd.”

Maatschappij ontwricht
Op donderdag 7 december 2017 sloeg A. de ruiten van HaCarmel aan diggelen en drong hij de zaak binnen terwijl hij “Allahoe Akbar” riep. In het lege restaurant, er was niemand aanwezig, griste hij een Israëlische vlag weg waarmee hij naar buiten liep. Op de stoep werd hij overmeesterd door politieagenten. De daad veroorzaakte grote beroering in de Joodse gemeenschap en in de maatschappij, aldus het OM. Volgens Justitie heeft A. bewust het restaurant van Joodse Nederlanders uitgekozen om ramen te vernielen en een vlag te stelen. ‘Juridisch-technisch geredeneerd heeft de man met zijn daad geen terroristisch oogmerk gehad omdat niet de ontwrichting van de maatschappij zijn doel was, maar de Israëlische vlag. Op 25 april heeft het gerechtshof in Amsterdam na een zogenoemde artikel 12 klacht beslist dat het OM terecht geen terroristisch misdrijf ten laste had gelegd,’ aldus het OM in een persbericht.

Terrorisme, radicalisering?
Na zijn aanhouding is A. diverse malen uitgebreid door de politie, onder meer door terrorismespecialisten, verhoord. Vanwege het doelwit, in combinatie met de eerste verklaring van verdachte, werd ook zijn woning doorzocht. Zijn computer, telefoon en cd-rom zijn in beslag genomen, en onderzocht. Uitgebreid onderzoek leverde geen bewijs dat zou wijzen op terrorisme of op contacten met terreurorganisaties. Verder werd A. psychologisch en psychiatrisch onder de loep genomen. Daaruit blijkt dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is. Er is bij de asielzoeker sprake van ‘een achterdochtige vertekening van ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden’. De psychiater, die veel ervaring heeft met het beoordelen van geradicaliseerde mensen, vindt dat ‘noch het psychiatrisch onderzoek noch het dossier aanwijzingen bevat die wijzen op islamitische radicalisering’.

Op woensdag 25 juli is de uitspraak van de rechter.