Gevluchte Syriërs of ‘Palestijnen’? – column Brigitte Wielheesen

C. Kamergorzki

Chanoeka 2020 kan ik niet anders benoemen dan extra bijzonder. In plaats van dat ik, vaak samen met opperrabbijn Binyomin Jacobs, stad en land afreis om iedere avond in een andere Joodse gemeente de openbare chanoekia aan te steken, is het dit jaar een feest dat voornamelijk thuis wordt gevierd. In de voorafgaande dagen heb ik Chanoeka-pakketten rondgebracht in de Mediene. Omdat dit jaar anders is dan andere jaren, had ik besloten om zoveel mogelijk mensen uit te nodigen voor een viering bij mij thuis. Op de dinsdag na, want dan ben ik op de Grote Markt in Nijmegen waar burgermeester Hubert Bruls toestemming heeft gegeven voor een openbare viering.

Vrijdagavond werd al een bijzondere avond, evenals de voorbereiding. Ik had drie mensen uitgenodigd die weinig ervaring in de traditie hebben. Een van de dames wilde graag een Israëlische avond, de andere personen een traditionele avond.  Ik had geen zin om soefganiot te maken: te veel werk. Op het menu latkes en haringsalade met een combinatie van Yotam Ottolenghi-gerechten. Noot: Latkes maken van 2,5 kilo vastkokende aardappelen en 1,5 kilo pastinaak is net als soefganiot maken een hels karwei.

Voor de vele Israëlische gerechten ging ik donderdag naar de lokale ‘Koerdische’ kruidenier in Renkum. Ik had onder andere tamarinde, dadelsiroop en carobsiroop nodig. Wat ik niet wist, is dat deze winkel was verkocht aan twee Arabische jongeren. Later bleek dat zij broer en zus zijn. Bij binnenkomst zag ik dat er veel meer producten waren die ik kende en ik werd daar erg blij van. Ik vroeg de dame of ze ook koffie met ‘hel’ had. ‘Hel’ is het Arabische woord voor kardemon. Ze hielp me om mijn boodschappenlijstje zo snel mogelijk af te werken. Toen een andere klant haar nodig had, hielp haar broer mij verder. Ik vroeg hem naar de inhoud van een zak met kruiden en waarvoor ik het kon gebruiken. Hij liet me foto’s zien van een recept dat hij kende. Plotseling hoor ik hem ‘Zatar’ zeggen, waarop ik reageerde met: “Zeg dat dan meteen dat dit Zatar is.”

Intussen was ik wel heel nieuwsgierig geworden na de precieze afkomst  van deze twee jongeren. En Brigitte is Brigitte niet omdat dan ook direct te vragen. Zijn antwoord was ‘Palestina’. Waarop ik direct vroeg; “Waar in Palestina?” Hij antwoordde “Haifa”. Waarop ik direct in het Hebreeuws eruit flapte: “Dan waren we buren.” Geen herkenning in zijn ogen, geen reactie. Dus vroeg ik hem: “Welke straat? Welke wijk?” Ik schoot de vragen op hem af. Hij begon naar woorden te zoeken. “Dus kom je niet uit Haifa?!” Hij stelde zijn verhaal bij dat zijn overgrootvader in 1948 uit Haifa vluchtte. “Daar geloof ik niets van,” antwoordde ik. “Juist in Haifa zijn de Arabieren gebleven.” Het gesprek was overigens nog steeds heel vriendelijk.

Nadat ik hem helemaal had doorgezaagd, bleek het verhaal als volgt te zijn (overigens kreeg ik de indruk dat zij mijn vragen vertaalden als interesse in hen): broer en zus, de eigenaren van de kruidenierswinkel, zijn geboren in Syrië. Hun overgrootvader uit Haifa trouwde met een dame uit Tyrus in Libanon en samen zijn ze in Syrië gaan wonen. Intussen kookte ik van binnen, omdat ze zich ‘Palestijnen’ noemen. Ik bleef vriendelijk, maar in mijn hoofd werkten allerlei radartjes. Ik vroeg me af elk verhaal hebben ze opgehangen toen zij naar Nederland kwamen? Zouden de IND-medewerkers hun verhaal hebben geloofd? Waar halen ze het lef vandaan om zichzelf Palestijns te noemen. Misschien komen ze wel uit een Hezbollah-familie?

Intussen stond ik met hen bij de kassa om af te rekenen. Opeens hoorde ik mijzelf zeggen: “Ina Yehoedia min Haifa.” Het Arabisch voor ‘Ik ben een Jood uit Haifa’. Ik zei het wel met een grote glimlach en vriendelijk. Verbazing op hun gezicht, maar ze bleven aardig. “Zouden zij nu voor het eerst een Jood hebben ontmoet?” vroeg ik me op weg naar huis af. Wat zou het prettige gesprek met mij betekenen voor hun beeldvorming over Joden? Ik ben benieuwd hoe hun reactie naar mij zal zijn als ik weer in de winkel mijn boodschappen kom doen. Natuurlijk heb ik nog meer vragen.

Terug naar Chanoeka op vrijdagavond. De gerechten van Ottolenghi, de traditionele latkes en haringsalade stonden dankzij de broer en zus uit Syrië en een dag zwoegen op tafel. Met mijn gasten stak ik de kaarsen van Chanoeka en van sjabbat aan. Zij deden hetzelfde. Voor hen was het zeer emotioneel. Dat ik drie personen mocht inwijden in de traditie en dat deed mij en hen goed. Chanoeka 2020 gaat heel bijzonder worden.

Ik wens alle lezers een fijne Chanoeka toe!

Lees ook:
Mijn trauma van 4 november 1995 – column Brigitte Wielheesen

‘De moord op de Israëlische premier Yitzhak Rabin was zowel het hoogtepunt als het dieptepunt van mijn journalistieke loopbaan. Vijfentwintig jaar geleden op 4 november 1995 werd Rabin vermoord in Tel Aviv door rechtsextremist Yigal Amir. Ik werkte destijds bij Worldwide Television News (WTN) in Jeruzalem als eindredacteur…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Gevluchte Syriërs of ‘Palestijnen’? – column Brigitte Wielheesen