Haal de bezem door het Nationaal Comité 4 en 5 Mei – column Hanneke Gelderblom

Hanneke Gelderblom
Beeld: K. Rijken

Met de affaire rond schrijver Abdelkader Benali, vorige week, heeft het Nationaal Comité 4 en 5 Mei geen beste beurt gemaakt. In plaats van een goede visie op modern herdenken te presenteren slaagde het Comité er opnieuw in dagenlang kranten, radio, televisie en social media te vullen met veel afkeer en boosheid. Gerdi Verbeet, de door de kroon voor deze erefunctie benoemde voorzitter, is normaal gesproken een graag geziene gast in talkshows en is zelden weg te branden in de media. Maar nu zij ons aller Comité ernstig beschadigd heeft, is zij opeens volledig onzichtbaar. Dat geeft te denken.

Maar ook de door mij gewaardeerde schrijver Benali is dankzij deze faux pas beschadigd. Het verdient waardering dat hij zelf besloten heeft de 4 mei-lezing in de Nieuwe kerk aan de Dam niet te geven, maar het siert hem niet dat hij daarbij voor de gebruikelijke slachtofferrol kiest. Ook siert het hem niet dat hij het leden van de Joodse gemeenschap kwalijk neemt niet aan geheugenverlies te lijden over zijn eerdere bepaald niet Joods-vriendelijke uitlatingen.

Vragen stellen
Drie maanden voor de Dodenherdenking van 2021 is het nog steeds twijfelachtig of de coronacrisis een normale herdenking weer mogelijk maakt. OMT-geluiden wijzen helaas op het tegendeel. Dat geeft mooi de tijd om vragen opnieuw aan de orde te stellen rondom dit Nationaal Comité, dat jaarlijks enige miljoenen euro’s aan belastinggeld te besteden heeft.

De meest essentiële vraag is natuurlijk: Wat is ‘herdenken’ en waar komt die angst vandaan om dat duidelijk te zeggen? Ik vraag me ook af hoe het komt dat het Comité zich, en dat is niet voor het eerst, in een soort ‘cultuurverhaal’ wikkelt, waarin het eren en herdenken van de echte slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog vervaagt en vervangen dreigt te worden door beschouwingen over de veranderende bevolkingssamenstelling. In het kader daarvan wordt blijkbaar de keuze gemaakt voor een lezing die daaraan is aangepast.

SS-oudoom
Het incident met Benali staat jammer genoeg niet op zichzelf. In 2012 was er een rel rondom een scholier met een gedicht ter nagedachtenis van haar SS-oudoom, met daarbij een debat over verzoening en vergeving. Dat zou toch moeten kunnen, vond het Comité, dat ook een uitnodiging wilde sturen aan de Duitse ambassadeur om aanwezig te zijn op de Dam. Dit ging niet door. Hierna was het in Vorden raak, toen men daar op 4 mei op de begraafplaats ook langs de graven van Duitse neergeschoten piloten wilde gaan lopen. Er ontstond landelijke een rel, ‘Vorden is fout’, maar het Comité weigerde commentaar te geven, want dat moesten de mensen in Vorden maar plaatselijk oplossen.  

Het Overlegorgaan Joden, Christenen en Moslims (OJCM), waar ik deel van uitmaak, is toen naar Vorden gegaan. Dankzij het feit dat de voorzitter van het plaatselijke 4 en 5 mei-comité ook voorzitter was van het plaatselijke kerkelijke overleg, was er een goed en inhoudelijk gesprek met hem en de burgemeester mogelijk. Samen hebben wij toen een oplossing gevonden: Op 4 mei de kranslegging en de route van de officiële stoet en het langs de graven van de oorlogsslachtoffers lopen net iets anders regelen.

Afspraken niet nagekomen
Maar het gedoe met het Nationaal Comité 4 en 5 Mei kwam terug. In 2014 presenteerde het Comité een nieuwe conceptvisie, waarin werd gesteld dat ook de slachtoffers van na 1945 moesten worden herdacht. Op 7 november was het OJCM samen met andere organisaties uitgenodigd om onze mening te geven op die conceptvisie. Voor alle duidelijkheid. Wij hebben het pleidooi dat de Dodenherdenking vooral een ‘Joden-herdenking’ zou moeten zijn besproken, maar nooit gesteund. Wel hebben we afspraken kunnen maken voor kaders en regels waaraan de nationale Dodenherdenking moet voldoen:

‘Tijdens de nationale Dodenherdenking gedenken wij Nederlanders of vluchtelingen die woonden in het Koninkrijk der Nederlanden, welke in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord, gesneuveld en gestorven. Hierbij worden Joden, Sinti en Roma als slachtoffers van de genocide expliciet genoemd’. Weg met die zogenaamd politiek correcte zin als ‘wij herdenken hen die omkwamen om wie zij waren’. Kortom: wij herdenken de slachtoffers, niet de daders.

‘Ook gedenken wij de Nederlanders die na de Tweede wereldoorlog het leven lieten in oorlogssituatie en bij vredesmissies’, luidde het. Waarom? We moeten het verhaal blijven vertellen en met name over het grote kwaad van racisme dat toen tot genocide leidde, maar ook nu steeds weer de kop opsteekt. Dat is des te belangrijker, aangezien nu vijftig procent van de schoolgaande jeugd grootouders of ouders heeft bij wie de Tweede Wereldoorlog zoals die in Nederland woedde niet in het eigen ‘familiegeheugen’ is opgeslagen.

Tevens werd in 2014 afgesproken dan het OJCM steeds zou worden uitgenodigd om mee te praten wanneer er een nieuw memorandum zou worden opgesteld. Helaas. Niemand heeft na die gesprekken ooit nog een telefoontje of een uitnodiging ontvangen! Dat vinden we merkwaardig, want het was het Comité dat hier – gezien de brede en diverse  samenstelling van OJCM- nadrukkelijk om vroeg. Wij wachten na zes jaar nog steeds op contact.

Bestuur herschikken
Nu we op een nieuw dieptepunt zijn aanbeland is het hoogst noodzakelijk de samenstelling van het bestuur van het Nationaal Comité te herzien. Er moet niet alleen gepraat worden over de vacature van de voorzitter (Verbeet vertrekt binnenkort) maar opnieuw bekeken worden waarom  twee hoge militairen in het bestuur noodzakelijk zijn . Is dat uit angst en om te voorkomen dat er anders geen kransen meer op de Dam gelegd worden voor hen  die voor onze vrijheid streden ? En wat is de meerwaarde van de Commissaris van de Koning van Zuid-Holland in het bestuur? En waarom zit iemand als journaliste Nikki Sterkenburg in dit bestuur? Kortom: Wie of wat vertegenwoordigen de huidige bestuurders?

Oprecht vraag ik me af waarom er geen bestuursleden zijn die werkelijk goede contacten hebben binnen de Joodse gemeenschap. En waarom is er niemand van de Raad van Kerken in het bestuur aanwezig? Daar hebben ze eeuwenlange ervaring met het begrip herdenken. En waarom zien we ook niemand de Sinti- en Roma in het Comité-vertegenwoordigen?  

Het zijn allemaal vragen die vertrekkend voorzitter Verbeet bijvoorbeeld in een talkshow zou kunnen beantwoorden. Dat moet zij maar snel doen zodat geconcludeerd kan worden: de bezem erdoor!

Lees ook:
Kans voorbij laten gaan – column Hanneke Gelderblom

‘Het burgerlijk huwelijk in het stadhuis heeft plaatsgevonden, in Nederland een bindend voorschrift, en daar staan ze dan een stralende bruid in het wit en een ernstig maar ook blij kijkende echtgenoot, klaar voor de kerkelijke inzegening. In Joodse kringen gebeurt dat onder het huwelijksbaldakijn. Beiden zijn het eens over het uitgangspunt: samen tot de dood ons scheidt…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Haal de bezem door het Nationaal Comité 4 en 5 Mei – column Hanneke Gelderblom