Heldere taal over identiteit aub! – column Hanneke Gelderblom

Hanneke Gelderblom
Beeld: K. Rijken

‘Moet Koningsdag wegens de hoge kosten niet worden afgeschaft? Namens het Nationaal Koningsdag Comité vraagt ene Claudia mij al dagen achtereen per email of ik mijn stem hierover wil uitbrengen. Het voorlopige resultaat: 11.235 stemmers zijn voor het behoud van Koningsdag en 2.567 deelnemers zijn voor het afschaffen. Is deze Claudia soms lid van de GvdA, het kennelijk geheim Genootschap van de Afschaffers? Afschaffen lijkt in de mode. Paasvakantie mag niet langer, het moet voorjaarsvakantie heten. En een kerstboom in de klas kan dat wel? Ook de uitspraak “4 mei hoeft niet voor mij” lijkt uit de afschaffers-hoek te komen. Evenals de eis tot het afschaffen van Zwarte Piet, de clowneske en onvervangbare hulp van Sinterklaas. Nederland worstelt kennelijk met het begrip identiteit, maar wordt die identiteit echt duidelijker gedefinieerd wanneer we allerlei zaken gaan afschaffen?

Het Wilhelmus leren
Hoe anders was het vroeger. Mijn kinderen gingen in de tachtiger jaren naar een gewone openbare school, dicht bij huis en makkelijk met de fiets bereikbaar. “Leren jullie de kinderen het Wilhelmus?” vroeg ik op een ouderavond aan de lerares? Als antwoord kwam een verontwaardigde reactie. “Onze scholieren wordt geleerd dat zij wereldburgers zijn en daarin past geen enkele vorm van Nederlands nationalisme,” zo kreeg ik te verstaan. Wel werd er in die tijd, dankzij de socialistische Internationale, vurig gepleit voor het omruilen van Koninginnedag op 30 April met de “Dag van de Arbeid” op 1 mei als vrije dag. Dit is tot op heden niet gebeurd.

Uiteindelijk leerde mijn jongste zoon ons volkslied op de padvinderij en leerde mijn oudste zoon het toen hij met zijn legermakkers in een bus naar een wedstrijd van het Nederlands elftal ging. Dat is meer dan 35 jaar geleden. Intussen is er een globaliseringsgolf over Europa getrokken en bestaat er een soort heimwee naar het oude Nederland, ons eenvoudige landje van vroeger. En naast de mooie dingen, zoals goedkoop met het vliegtuig op vakantie gaan, is er een soort afkeer groeiende over dat wereldburgerschap. Wat betekent het Nederlander te zijn in de Europese Unie bijvoorbeeld? Tegenwoordig mag die vraag worden gesteld en steeds vaker wordt daarbij het woord identiteit gebruikt.

Joods-christelijke traditie
Begin jaren 2000 begon het CDA onder leiding van Jan Pieter Balkenende met de term “normen en waarden”, maar dat is ondertussen als vaag en onduidelijk afgeserveerd. Anno 2017 wordt als positiebepaling de term “Joods-christelijke traditie” gehanteerd. Maar wat bedoelt men daar mee? Feit is dat het christendom, voortkomend uit het Joodse gedachtegoed, een eigen weg is ingeslagen. Waarom deze verwarrende kreet gebruiken, die bovendien dankbaar wordt overgenomen door de PVV om zich af te zetten tegen de Nederlandse moslims?

De term “Joods-christelijke traditie” is een schoolvoorbeeld van onzorgvuldig taalgebruik. Die traditie bestaat namelijk niet. Nederland is van oudsher een christelijke natie en de koning wordt geacht protestant te zijn. Al onze nationale feestdagen en onze hele vakantieplanning berusten in meerderheid op christelijke feestdagen. Er is in dit land nog nooit een Joodse feestdag tot nationale feestdag verheven. En er bestaat grote weerstand tegen het idee om van het islamitische Suikerfeest een officiële vrije dag te maken. Werknemers uit beide gemeenschappen blijken zelfs niet eens altijd toestemming te krijgen om daarvoor een van de eigen snipperdagen op te nemen.

Heldere taal, betere discussie
Dat er discussie plaatsvindt over identiteit is uitstekend. Maar dan moeten opiniemakers niet gaan schrijven over “het Joodse Pasen”. Rabbijn Clairy Rooda mocht dat onlangs bekritiseren in dagblad Trouw. Onder haar korte bijdrage stond een grote foto van een matzebakker met als onderschrift: “Matzes worden vooral gegeten tijdens Pesach”. Kennelijk gebeurde dat met de beste bedoelingen van de redactie. Kijk, zo’n onderschrift had ook heel goed kunnen zijn: “Als permanente herinnering aan de vlucht uit Egypte, waarbij er geen tijd was om het brood te laten rijzen, eten Joden tijdens Pesach een week lang matzes, het ongerezen brood”.

Op die manier geef je uitleg en leer je dingen van andere tradities kennen en begrijpen. Daarom moeten allen die over het begrip onze gezamenlijke Nederlandse identiteit nadenken en schrijven, hun woorden met grote zorgvuldigheid kiezen.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Heldere taal over identiteit aub! – column Hanneke Gelderblom