Het kan niet druk genoeg zijn in Auschwitz – reportage
De European Jewish Association (EJA) organiseerde vorige week in Krakau een conferentie over antisemitismebestrijding. Chris Aalberts ging naar Polen om de conferentie bij te wonen en schreef voor Jonet.nl over zijn bevindingen. Op de tweede dag was er een bezoek aan vernietigingskamp Auschwitz; het bewijs van waar Jodenhaat en discriminatie toe kunnen leiden. Een verslag.
Tijdens de conferentie van EJA was het antwoord op de vraag wat er te doen valt aan de Jodenhaat die meer dan ooit de kop op steekt, telkens hetzelfde: onderwijs. Steeds weerklonk hetzelfde bezwaar: lessen werken niet per definitie omdat de Holocaust ‘lang geleden is’ en moeilijk ‘bij scholieren gaat leven’. Er was eigenlijk maar één concrete suggestie: laat scholieren zelf een concentratiekamp bezoeken.
Naar Oświęcim
Een dag na de conferentie gaan alle deelnemers zelf naar Auschwitz-Birkenau, op een uurtje rijden van Krakau. Aan alles merk je waarom deze plek ooit is uitgekozen: het is hier bosrijk en afgelegen. De bus rijdt over landweggetjes met huizen die allemaal even grauw en grijs ogen. We passeren meerdere treinlijnen en een groot rangeerterrein bij het station van Oświęcim, de Poolse naam van Auschwitz.
Het parkeerterrein staat vol bussen. Het is een door-de-weekse ochtend om negen uur, maar het is hier een drukte van jewelste. Er zijn veel schoolklassen op bezoek. We lopen door een lange betonnen tunnel richting het kamp. Dit is Auschwitz 1, legt de rondleider uit. In de tunnel worden namen van slachtoffers opgelezen. De rondleider wil dat we ons realiseren dat alle slachtoffers een naam en een verhaal hebben.
Moordmachine
Auschwitz was aanvankelijk een klein kamp voor politieke gevangenen, legt de gids uit. Later zou het worden uitgebouwd tot een moordmachine waar ruim een miljoen Joden werden vermoord. We lopen onder de poort met Arbeit macht frei door. De leus was wrang, wat destijds extra werd benadrukt door de aanwezigheid van een orkest, alsof er sprake was van iets vrolijks. Het zijn deze kleine dingen die het beeld van de alom bekende massamoord reliëf geven.
Er staan een tiental gebouwen in originele staat. In negen ervan woonden tienduizend mensen, zegt de onze begeleider. Dit is zo uit verhouding dat het ongeloofwaardig klinkt. In een paar ervan zien we een tentoonstelling. We zien enorme stapels Joodse bezittingen, van brillen tot schoenen, tassen en pannen. Het aantal schoenen is zo groot en grauw dat je je afvraagt waar je eigenlijk naar staat te kijken. In een kamer zien we hoe Duitsers zelfs het haar van Joden verzamelden om er goederen van te maken. Er ligt een enorme berg.
We zien een maquette van hoe de massamoord verliep: mensen liepen een gebouw binnen, moesten zich uitkleden, werden vergast en direct verbrand. We lopen door de donkere gaskamer en de crematieruimte. De rondleider vertelt hoe het gas in de gaskamer terechtkwam en hoe contractueel werd vastgelegd hoeveel mensen per dag in deze ovens verbrand konden worden.
Winderige vlakte
Birkenau ligt op een paar minuten rijden. Het is een extreem grote, winderige vlakte. We lopen langs wachttorens, prikkeldraad en rijen barakken. Het is de route die de slachtoffers ook liepen: langs het spoor naar de plaats waar ‘de selectie’ plaatsvond: een arts besloot in twee seconden of je nog even kon blijven leven. De gaskamers zijn later door de Duitsers opgeblazen, maar de ruïnes liggen er nog. Een opstand was hier nooit, zegt de gids. Waar had je naartoe moeten vluchten?
Zou het zin hebben om leerlingen hier massaal naartoe te sturen? Je kunt ook over de concentratiekampen lezen, maar de ervaring is vele malen sterker. Het is zoals deze man tegen ons zegt: er zijn tegenwoordig mensen die de Holocaust ontkennen, maar hier staan de gebouwen van de foto’s voor je neus. In Duitsland hebben ze dat begrepen: bij de conferentie op de dag ervoor, hoorden we dat Duitse leerlingen allemaal naar een concentratiekamp moeten, al wordt dat doel in de praktijk niet gehaald.
Trappen
Auschwitz verwacht dit jaar twee miljoen bezoekers. De trappen in het kamp zijn zo ingesleten dat de treden niet meer vlak zijn. De rondleider praat door een microfoon en wij hebben oortjes in, want anders horen we verschillende gidsen door elkaar heel praten. De groepen bezoekers volgen elkaar snel op. Dat is geen bezwaar: hier komen nooit genoeg mensen.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren