Is DENK gelijkwaardig? – column Paul Damen

Paul Damen, 2019 (bron: FB)

Het is onbeschaafd om in het algemeen over een volkskarakter te spreken. Niettemin: in het Midden-Oosten is men uiterst vaardig in het onderling uitvechten van vetes. Zoals een eeuw geleden de arabist T.E. Lawrence ‘of Arabia’, al teleurgesteld constateerde toen zijn streven naar Arabische eenheid steeds stuitte op onderlinge verdeeldheid. Geen enkele overeenkomst hield lang stand in de op stamverbanden gebaseerde samenleving, schreef hij in ‘Zeven zuilen van wijsheid’, zijn memoires over de Arabische opstand tegen de Ottomanen aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. ‘Voor de Arabische stammen was ons geloof (in eenheid) alleen maar woestijngras – een prachtige snelle, ogenschijnlijke lente, die na een dag hitte weer verviel tot stof’.

Duitsers voorbij de Donau
En de arabist Lawrence wist waar hij het over had, staand tegenover de Turken, uiterst doelgericht strijdend vergeleken met alles daarachter. Oneerbiedig gezegd zijn de gedisciplineerde Turken de Germanen van het Oosten, de Duitsers voorbij de Donau. Zij leerden uit hun geschiedenis dat de korte periode van chaos en broedertwist die uiteindelijk tot de Ottomaanse Rijk leidde, net zo goed verkeerd had kunnen uitpakken. Dat tien jaar durende ‘Ottomaans Interregnum’, Fetret Devri in het Turks, tussen 1403 en 1413, kostte hen bijna de zojuist behaalde glansrijke overwinningen op de binnendringende Kruisvaarders. Drie heersende broers Çelebi, Süleyman, İsa en Mehmet sloegen elkaar enthousiast de hersens in tot de laatste erin slaagde zichzelf tot sultan uit te roepen en het gezag te herstellen. Die broedertwist leverde het Byzantijnse Rijk nog enige jaren respijt op, om uiteindelijk toch onvermijdelijk vervangen te worden door het Ottomaanse Rijk dat het ruim 450 jaar volhield.

Eenheid in eigen huis
Turkije, de natuurlijke opvolger van de Ottomanen, is dan ook een van de weinige landen in het (Midden-)Oosten waarvan de buitenlandse politiek is gebaseerd op eenheid in eigen huis en het belang van een nationale staat, niet op stamverbanden. Net zoals in Israël de moeizame verhouding tussen Ashkenazi, Sefardiem en Maghrebi overwonnen werd. Turkije was ook, dat mag wel eens gememoreerd, het eerste moslimland dat in 1949 de jonge staat Israël erkende. Des te vreemder is dan ook de recente onmin tussen beide landen.

Broedertwisten in DENK
En, van macro- naar microniveau, dat speelt zelfs door in de recente broedertwisten binnen DENK, de Nederlandse politieke partij die hier als filiaal van Ankara fungeert. Kort samengevat, voor wie het merkwaardige moddergevecht tussen de sleutelfiguren Farid Azarkan, Tanahan Kuzu en Selçuk Öztürk niet volgde: DENK, Turks voor ‘gelijkwaardig’ ontstond uit de terechte onvrede over de PvdA die de allochtone stemmer enkel goed gebruikte in verkiezingstijd. Kuzu en Öztürk begonnen voor zichzelf, met de ex-voorzitter van het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders Farid Azarkan, en de mislukte kapster en zelf uitgeroepen BN’ner Sylvana Simons. Die vertrok al snel, want, zoals Simons niet geheel onterecht constateerde, DENK was toch een typische Turkenclub. In zo’n klein kippenhokje konden conflicten niet uitblijven. Recent werd partijleider Kuzu gewipt omdat hij, zo bleek, ‘een jarenlange buitenechtelijke affaire’ zou hebben gehad waarbij hij ‘de grenzen van het betamelijke had overschreden’. Je vraagt je dan wel af: als dat jarenlang was waarom zou het hem nu zijn partijleiderschap moeten kosten? Vervolgens brak de pleuris uit, en op dit moment heeft iedereen ruzie met iedereen.

Israël als grote boosdoener
In de praktijk maakte DENK van provoceren haar politiek. Via nepprofielen en intimiderende filmpjes werden politieke tegenstanders zwart gemaakt. Israël was helemaal de grote boosdoener. DENK weigerde provocatief in te stemmen met de Europese definitie van antisemitisme. Want ‘Israël’. Tijdens begrotingsbesprekingen stelde fractievoorzitter Kuzu dat ‘de Israëlische lobby’, optrad namens de ‘autoritaire schurkenstaat’ Israël, en het CIDI desinformatie zou verspreiden. Aanhangers van DENK scholden Marokkaans-Nederlandse PvdA’ers uit voor ‘Joden’, als ze zich niet voldoende afzetten tegen Israël. Bij een bezoek van premier Netanyahu aan de Tweede Kamer weigerde Kuzu demonstratief diens hand te schudden, terwijl in de Kamer zelf collega Öztürk bij een debat over werkgelegenheidsplannen begon over de Joodse achtergrond van Lodewijk Asscher.

‘De lange arm van’
Dezelfde Öztürk hekelde ‘de lange arm van Israël en de Joden’, en de partij verspreidde pamfletten waar een gekeppelde man zijn grijpgrage vingers uitspreidde naar Nederland – een klassiek geval van Jodenhaat. Op Kuzu’s Facebookpagina kregen tientallen Holocaustontkenners ongeremd de ruimte. Zelfs een bezoek aan Jeruzalem wist Kuzu propagandistisch uit te buiten, door met een fors bataljon pers en een Palestijnse vlag op de Tempelberg te paraderen, in de hoop gearresteerd te worden. Een sneue actie, want na kortstondig enige vragen beantwoord te hebben (‘gearresteerd!’, volgens de partijpropaganda) mocht hij gewoon doorlopen. In de Tweede Kamer doorspekte Kuzu vervolgens zijn bijdrage over de Gazastrook met naar nazi’s verwijzende termen voor Israël als ‘Lebensraum’ en de ‘Heim ins Reich-gedachte’. Subtiel is anders.

Amsterdam
En dan, van micro- naar mininiveau, in de Amsterdamse gemeenteraad was het niveau van DENK niet veel anders. De partij kwam met drie zetels in de raad, Mourad Taimounti, Ayşegül Kiliç en Numan Yilmaz. Alweer volgens het beproefde recept: een meerderheid van Turkse afkomst, een Marokkaan als fractieleider. In hun verkiezingsprogramma stond al duidelijk wie de hoofdvijand was: ‘we verbreken de samenwerking met Tel Aviv [en] onderschrijven de BDS-beweging tegen de bezetters in Palestina.’ Van de Turkse Amsterdammers koos 74 procent voor DENK, van de Marokkaanse Amsterdammers vijftif procent. In de ‘rest van Amsterdam’ kwam de partij niet verder dan een magere twee procent.

Erdoğan en Israël
Nou denkt u wellicht, en u heeft gelijk, wat boeit me dit? Maar zoals de eeuwige Joodse hamvraag luidt, zoals ooit geformuleerd door ik meen Gerry Philip Mok: alles best maar wat betekent dat voor Israël? Nou, recentelijk niet al te veel goeds. Terwijl Turkije en Israël jarenlang goed samenwerkten, al was het maar vanwege het gezamenlijke militaire belang in de regio en de wapenleveranties vanuit Jeruzalem, zit daar recentelijk onder Erdoğan de klad in. En dat is weer niet zo vreemd voor wie de schizofrenie van de Turkse staat kent: opgericht door een zwaar seculiere Atatürk, nu geleid door Erdoğan die wellicht zelf niet zo openlijk religieus gericht is, maar wél grotendeels steunt op een achterban uit de provincie die het nog steeds betreurt dat de moellahs hun macht kwijt zijn. Hij moet zich dus die kant op profileren, en behalve door het bouwen van steeds grotere moskeeën in Istanbul en omstreken, uit hij zijn islamitische broederliefde vooral door zich af te zetten tegen Israël. ‘Wie Israël steunt, laat die weten dat wij tegen hem zijn’, verkondigde de Turkse leider via nota bene de Iraanse propagandazender Press TV.

Antisemitisme
Ook in de gemeenteraad wees DENK de Europese antisemitisme-definitie af. Die zou kritiek op Israël onmogelijk maken – terwijl die definitie nou net kritiek van regelrechte Jodenhaat wil onderscheiden. Fractievoorzitter Taimounti maakte dat onderscheid niet, zo bleek uit zijn verzet tegen door het CIDI aangeleverde lespaketten: ‘Ik ga mijn kinderen op school niet overlaten aan een Israëlische lobbyorganisatie.’ Het is eigenlijk wel humoristisch dat te horen van een partij, waarvan de achterban wekelijks in de moskee via voorgebakken teksten van het Turkse godsdienstministerie Diyanet te horen krijgt wat ze moeten vinden. Het stak DENK ook dat uit onderzoek was gebleken dat antisemitisme meer voorkomt bij bi-culturele gezinnen. ‘Voor ons is dat een klap in het gezicht. Het is een belediging om antisemitisme en discriminatie te koppelen aan etniciteit’, aldus Taimounti, die blijkbaar nooit met een keppeltje op door Amsterdam-West heeft gelopen.

Turkse stem
Hoe is het toch mogelijk dat een partij, die zich beroept op Kemal Atatürk, waarvan nogal vaak zelfs gezegd wordt dat hij heimelijk van Joodse afkomst was, zich zo vergaloppeert naar de huidige Joden en Israël toe? Wat de DENK-stemmers bindt is hun regionale religie hier, en hun chauvisme over en trouw aan wat zij zien als het Turkse vaderland. Maar dat is meteen een probleem omdat de Turkse stem niet eenduidig is, noch hier, noch daar. Zelfs onder Erdoğan is Turkije, met name in de grote steden, een seculiere samenleving, nog even los van andere ‘moslim-smaken’ als alevieten en anderen. Daarom kan noch Erdoğan , noch DENK zich profileren als pure moslimpartij.

Burgeroorlog in DENK
En dan krijg je schisma’s in het hart van de partij. Want terwijl Öztürk en Kuzu uit de PvdA kwamen, waar partijvorming of politieke activiteit op basis van religie niet hoog aangeschreven staat, is het stempotentieel van DENK voornamelijk afkomstig van het Turkse platteland. Daar is men, kijk naar verkiezingen, zeer bevattelijk voor de mix van nationalisme, chauvinisme, cliëntelisme, orthodoxe islam en agressie die in Turkije door de grote leider Erdoğan wordt uitgedragen. Plus nog eens de bedenkelijke steun van regelrecht fascistoïde bewegingen als de Grijze Wolven, in wiens gezelschap Kuzu bijvoorbeeld graag gezien wordt.

Niet op dezelfde lijn
Dat parallel lopen van de politiek van Turkije met die van DENK levert problemen op, simpelweg omdat de belangen van het land niet dezelfde zijn als die van deze politieke partij. Zo zag je hoe DENK tegen de hele Westerse mening in volhield dat de massamoord op Armeniërs begin vorige eeuw geen volkerenmoord was – de gebruikelijke mening van Turkije. Hetzelfde geldt voor Israël: zal de gemiddelde Turk hier dat land nogal koud laten, volgens Erdoğan, in de pas lopend met de meest radicale Arabische staten, is Israël verantwoordelijk is voor alle kwaad in de regio. En dát botst weer met de wapenaankopen uit Israël die hij nodig heeft om zijn regime overeind te houden.

Paradox
En dát streven leidt hier, op lokaal niveau, weer tot de paradox dat als Erdoğan zijn toon naar Israël wil matigen (zoals je enigszins zag na de ophef over de zogenaamde Gaza-flottilla) dat DENK daar helemaal niet op zit te wachten. Die ziet Israël immers als een propagandistisch stemmenpotentieel – al was het maar om zich te profileren tegen ándere politieke partijen die naar de allochtone stem haken. Zoals het in de praktijk nóg veel meer op de anti-Israël-lijn zittende BIJ1.

Niet weggummen
Wie dus hoopt dat DENK zijn mening over Israël matigt, hoopt dus eigenlijk op lossere banden tussen het moederland en de Nederlandse Turken. Dat zou even illusoir zijn als het weggummen van de banden tussen Nederlandse Joden en Israël, en dat hoeft dus ook niet. Men kan prima sympathie hebben voor een land, en er deels zijn cultuur op baseren, zonder aan de leiband van dat land te lopen. Gelijkwaardigheid is leuk, maar niet zolang DENK deels haar politieke lijn rechtstreeks ontleent aan Ankara. Even illusoir is te hopen dat Erdoğan opstapt. De ayatollahs in Iran stappen nog eerder op.

De vraag is dan ook, tenslotte, wie er als overwinnaar uit de bus komt bij de stammenstrijd binnen ‘de politieke beweging’ DENK. Vooralsnog lijkt het verbond tussen Farid Azarkan en Tunahan Kuzu over de beste papieren te beschikken. Voor Israël, voor de Nederlandse Joodse gemeenschap echter, lijkt het helaas lood om oud ijzer wie er wint.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Is DENK gelijkwaardig? – column Paul Damen