Hoop aan de Moldau – ‘De Joodse horizon’ – reisverhaal
Een road trip met treinen. Rond Pesach bezocht reisjournalist Joost Brantjes drie Midden-Europese steden, om meer te weten te komen over het Joodse verleden, maar ook om te zien wat er tegenwoordig nog van over is. En natuurlijk om te zien wat ze voor de Joodse reiziger te bieden hebben. De eerste stad is de hoofdstad van Tsjechië, het wonderschone Praag.
‘Hoewel het nog geen negen uur ’s ochtends is, lopen de eerste groepen toeristen al over de kasseien van Praags Joodse wijk Josefov. In het Spaans, Frans of Duits vertellen de gidsen meer over het ontstaan van de wijk. Vanaf 1893 werd het getto gesaneerd. De straatjes en stegen moesten verdwijnen om plaats te maken voor boulevards naar Parijs’ voorbeeld en er kwamen appartementengebouwen in Art Nouveau-stijl. Om een idee te krijgen: driehonderd huizen werden gesloopt om 81 ‘paleizen’ met appartementen te bouwen. Tegenwoordig is Pařížská nog altijd de straat met de grootste concentratie luxe boetieks, zoals van Prada en Louis Vuitton.
Joods museum
De terugkeer van toeristen ‘na Corona’ is hard nodig voor de Tsjechen. In de prachtig lichte kamer van Leo Pavlát, de directeur van het Joods Museum in Praag, krijg ik de cijfers. In 2020 verloor het museum 87 procent van haar inkomsten uit het toerisme, in 2021 84 procent. Het Joods Museum in Praag (1906) is en blijft een trekpleister. Het bestaat uit vier synagogen, een galerie, de ceremoniële hal, het archief en de Middeleeuwse Joodse begraafplaats. Het museum heeft een van de grootste collecties Judaïca ter wereld. De reden daarvan is een cynische: Hitler liet de Joodse wijk Josefov intact. Hij wilde er namelijk een museum creëren om ‘de decadente cultuur te herdenken van een uitgestorven ras’. Dus toen Joden uit heel Europa in treinen naar de gaskamers werden getransporteerd, werden hun achtergelaten spullen verzameld en naar Praag gebracht.
Pavlát, een aimabele man van zeventig met melancholieke oogopslag, laat foto’s zien uit 1941 van de Spaanse synagoge; tot de nok toe gevuld met geconfisqueerde Joodse bezittingen. Hij is de eerste directeur van het museum, sinds het in 1994 onafhankelijk werd en niet langer een staatsmuseum was. De Joodse begraafplaats en synagogen werden teruggegeven aan de Joodse gemeenschap en men begon met de restauratie. Zo is de Pinkas-synagoge, met het monument voor de 78.000 Tsjechische slachtoffers van de Sjoa in ere hersteld. Al hun namen zijn met de hand geschilderd op de muren van sjoel en op de eerste verdieping hangen de kindertekeningen die tussen 1941 en 1944 in het kamp Terezín werden gemaakt.
Idioot standbeeld
Maar de allermooiste synagoge is de Spaanse uit 1868. Bij de entree staat een idioot beeld van Praags beroemdste zoon Franz Kafka, maar eenmaal binnen word je overweldigd door de adembenemende Moorse Revival-stijl van architecten Niklas en Ullman. Donker, intiem, met een prachtige lichtinval en onberispelijk gerenoveerd tot het kleinste detail voor de heropening in 1998.
Dat Pavlát vaak is tegengewerkt door de staat is een eufemisme. Opgegroeid onder de communisten, schudt hij moeiteloos voorbeelden uit zijn mouw van hun antisemitisme. Een voorbeeld is het Wenceslas Plein schandaal uit 2020. Wat vermoedt werd, bleek waar: voor de bestrating werd in de communistische tijd niet geaarzeld om Joodse, granieten grafstenen te gebruiken. Versneden tot perfecte kubussen, met de Hebreeuwse inscripties ‘aan de onderkant’. Pavlát haalt er twee uit de kast voor ik verder ga naar mijn volgende afspraak.
‘Make Judaism fun again’
Tot haar achttiende besefte Pavlína Šulcová (43) nauwelijks dat ze Joods is. Zoals zo veel Tsjechen besteedde zij amper aandacht aan haar afkomst. Ze studeerde politieke wetenschappen en grafisch ontwerp, werd actief in de European Union of Jewish Students, vertrok naar Israël waar ze tien jaar bleef hangen omdat ze (‘zuiver toeval’) een geweldige baan vond bij de Tsjechische ambassade.
En sinds 2020 is ze terug in Praag. Als directeur van het Jewish Cultural Center Prague. Een centrum met als doel de Joodse identiteit te vieren met kunst en cultuur voor Joden en niet-Joden. Of, zoals ze zegt in haar kantoor in het Prague Creative Center in het hart van Praag: “To make Judaism fun again.” Šulcová blijkt zeer creatief hoe die fun te interpreteren. Ze maakt YouTube-filmpjes hoe je latkes maakt, voor kinderen is er een fraai vormgegeven plaatjesboek in het Tsjechisch dat de betekenis van Pesach uitlegt en Israëlische kunstenaars worden uitgenodigd metershoge muurschilderingen te maken die Praag verfraaien.
Geroosterde bloemkool
“Ik mis de zelfverzekerdheid, het scherpe en inspirerende van het Joodse leven in New York,” zegt Šulcová. Haar activiteiten werden door Corona gedwongen tot nog meer creativiteit. “Ik ben geen Rothschild, we zijn afhankelijk van giften en subsidies en die moet ik zo nuttig mogelijk gebruiken.” Het liefst wil ze zo snel mogelijk een eigen plek voor het JCC. Met een restaurant en ruimte voor workshops. Daar kan ook de Israëlische gemeenschap in Praag een rol bij spelen, de buitenlandse studenten en de expats. Dus de volgende keer dat ik Praag bezoek, hoop ik met wervelwind Pavlína geroosterde bloemkool te eten in een hip restaurant met gebikte muren, kamerplanten als een jungle en een racefiets aan de muur. Ik weet dat zij het kan, maar eerst wacht mijn trein naar Wenen.
Lees ook:
Berlijn toen en nu – ‘De Joodse horizon’ – reisverhaal
‘De man aan de deur is van het soort dat je weet dat je er geen grappen mee moet maken. Of ik een time slot heb geboekt, wil hij weten. Als ik nee zeg, zucht hij diep en pakt zijn iPad. Hij zegt dat ik geluk heb. En dat als ik aardig ben, hij mij over vier minuten binnenlaat, in het Jüdisches Museum Berlin. Waarna hij gebaart dat ik weer naar buiten moet, terug de stromende regen in, tot die vier minuten zijn verstreken…’
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren