Houvast in tijden van ontbinding – column Judith Zilversmit

Judith Zilversmit (M. De Groot)
Judith Zilversmit (M. De Groot)

‘Ik vraag me regelmatig af, is er meer houvast als je toegang hebt tot een gemeenschap?’, schrijft Judith Zilversmit, die constateert dat steeds meer mensen grip willen krijgen op hun leven. Het Jodendom is een praktisch geloof, maar biedt haar wel de houvast. Mensen  in haar omgeving zouden dat ook wel willen hebben 

“We zijn te snel ontzuild en daardoor zijn mensen op drift geraakt en naarstig op zoek naar rituelen,” zei vriendin en collega-journalist Liesbeth Staats tegen me. Deze uitspraak laat me al een tijdje niet meer los. Niet alleen omdat het lijkt te kloppen. De zelfhulpboeken en -podcasts vliegen je om de oren. En als chef bij een krant krijg ik dagelijks mailtjes met het verzoek of een journalist vanuit de ik-vorm een verhaal mag schrijven, over wat hem of haar is overkomen (om zo grip te krijgen op het leven). 

Ik vraag me regelmatig  af: is er meer houvast als je toegang hebt tot een gemeenschap? In deze individualistische tijden met de onweerstaanbare afleidingen van sociale media en smartphone kun je gerust zeggen: je staat er behoorlijk alleen voor. 

Zekerheden

Overigens blijkt dat deze ‘ontbinding’ al is ingezet in de 18de eeuw en hangt samen met een maatschappelijke verandering. Burgers kregen mettertijd meer institutionele zekerheden. Hierdoor ontstond voor individuen meer vrijheid met als keerzijde dat de maatschappij een minder collectief karakter krijgt en iedereen verantwoordelijk wordt voor de invulling van het eigen leven. Zelf nadenken en beslissen is natuurlijk een zegen en een groot goed. Je bent vrij en onafhankelijk. Aan de andere kant wil je een leidraad, bezinning en niet alles zelf hoeven uit te zoeken. 

Toevallig ontmoette ik in een korte periode drie verschillende vrouwen van dertig plus, die er pas net achter kwamen dat ze een Joodse achtergrond hebben en hadden besloten dat nu de tijd rijp is hun Joodse roots verder te onderzoeken. De onderliggende vraag leek: wie ben ik en waar kom ik vandaan? Ik stelde voor ze een keer mee naar sjoel te nemen, en daar reageerden ze stuk voor stuk enthousiast op. Blij een houvast te hebben, ergens naar toe te kunnen. Overigens bedenk ik nu dat ik deze belofte nog niet ben nagekomen. 

Toen ik het verhaal van de vrouwen aan een vriendin vertelde, reageerde zij enthousiast. Ze begreep het maar al te goed. Ze biechtte op met positieve jaloezie naar mijn ‘Joodse houvast’ te kijken. Dat ik een gemeenschap heb, en vooral de vaste rituelen die daarbij horen. 

Ik realiseer me dat overigens vaak, ik ben daar ook blij mee, dat weet ik. Ik koester de rituelen. De bewuste bezinning met jaartijd en het noemen van de naam. Of in deze periode, tussen Rosj Hasjana en Jom Kippoer je moedwillig bij jezelf nagaat: hoe is dit jaar gegaan? Wat kan er beter? Ik vind het fijn dat – hoewel je dit ongetwijfeld regelmatig doet – die tijd voor ons vaststaat. Het is er. En je doet het. 

Praktisch

Ik las dan ook met bovenmatige belangstelling de laatste Joods Nu (het tijdschrift voor liberaal Joods Nederland) dat als thema heeft: de zoektocht naar het hogere, wat is de zin van het leven? Wat betekent dat voor het Jodendom? 

Hoewel het Jodendom een een praktische godsdienst is, kun je in de vaste handelingen betekenis vinden. Ron van der Wieken stelt in het tijdschrift dat als je je openstelt voor de intensiteit wanneer je samen een gebed uitspreekt, als je beseft dat je deel bent van een gemeenschap, dat ‘glans kan geven aan alledaagse handelingen en zingeving’. 

Wetenschapper Martijn Katan zegt in hetzelfde nummer dat met zijn allen samen zingen hem het gevoel geeft minder machteloos te staan tegenover het noodlot. Hij voelt zich deel van een keten van voorgangers die ditzelfde hebben gezongen. “Dat onze geschriften en rituelen blijven bestaan geeft een gevoel van continuiteit… dat maakt het leven dragelijker.” 

Soetendorp

Terwijl ik dit instemmend knikkend las, dankbaar een mogelijkheid tot houvast te hebben, nam ik me voor na het lezen, het jaar in mijn hoofd en hart langs te gaan. De woorden van rabbijn Abraham Soetendorp deden daar nog een schepje bovenop en zette me op scherp. 

Volgens hem gaat het op Jom Kippoer vaak over hoeveel we tekortschoten. Maar je bent volgens hem niet veroordeeld ‘om te leven onder de verstikkende schaduw van het slechtste in jezelf. Je hebt de vrijheid om het beste in jezelf en de ander naar boven te halen.’ 

Dat is niet makkelijk, maar volgens de rabbijn is het niet de bedoeling van de Hoge Feestdagen perfect te zijn. Het gaat erom dat we bij onszelf te rade gaan, en daar lessen uit te trekken. Om zo de toekomst te veranderen. Soetendorp: ‘Dat doe je door jezelf steeds opnieuw op te roepen tot moed. Jezelf telkens de vraag te stellen. Wat had ik kunnen doen?’ 

Ik was geraakt door deze woorden. Met compassie naar jezelf kijken maar wel verbetering zoeken. Dat doen deze rituelen. Laat ik beginnen met (in ieder geval een van de drie) vrouwen op zoek naar hun achtergrond te contacten en mijn belofte na te komen. 

Sjana Tova!

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Columns en opinie » Houvast in tijden van ontbinding – column Judith Zilversmit