Ik woon samen met een Syriër – column Brigitte Wielheesen

Foto van Brigitte Wielheesen.

Sinds drie weken heb ik een Syrische statushouder als logee in mijn huis. Hoe lang hij blijft logeren, hangt af van de gemeente die hem als statushouder moet opnemen. Hij spreekt goed Engels en al een aardig woordje Nederlands. In september zal hij drie dagen in de week een inburgeringscursus volgen. Gezien zijn motivatie verwacht ik dat hij binnen een korte tijd ook heel goed Nederlands zal spreken.

In een redelijk impulsieve bui heb ik besloten hem in huis te nemen. Ik hoorde over vluchtelingen die nadat ze hun status kregen nog een hele lange tijd op een woning moeten wachten en daardoor veel langer in een AZC (asielzoekerscentrum) moeten verblijven. Diegenen die ooit een ACZ van binnen hebben gezien, zullen begrijpen dat het verblijf aldaar geen pretje is. Om moedeloos van te worden als je wilt integreren en een toekomst in Nederland wilt opbouwen. Via een ander Joods gezin hoorde ik van de logeermogelijkheid die het COA (Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers) aanbiedt. Direct meldde ik me hiervoor aan bij de desbetreffende organisatie.

De organisatie heet Takecarebnb en de procedure werkt als volgt. Een ‘matchmaker’ komt bij je op bezoek voor een gesprek om te kijken wie er bij je zou kunnen passen. Dan volgt een gesprek tussen de matchmaker en de ‘passende’ statushouder. Als beiden vinden dat er een mogelijke match is, dan volgt er een gesprek tussen statushouder en aanbieder van het logeeradres. De matchmaker is hierbij aanwezig. Dan volgt een proefweekend en na een week bedenktijd wordt beiden gevraagd of ze verder willen. Daarna een proefweek en dan pas worden de officiële papieren getekend. En is de logeerafspraak een feit.

Dat hele proces liep bij ons in het honderd en komt bij ieder etentje met vrienden als anekdote op tafel. Tijdens de ontmoeting tussen de matchmaker, hem en mij, zat deze eerste erbij als koosjere ham en bonen. Ik had mijn huiswerk goed gedaan. Ik had alleen zijn voornaam gekregen, maar naar aanleiding van voornaam en wat achtergrondgegevens had ik zijn identiteit vooraf weten te achterhalen en daarmee zijn geschiedenis kunnen achterhalen. Twee uur lang werd de Syriër door mij ondervraagd met niet de makkelijkste vragen over zijn achtergrond, zijn familie, over religie, politiek, de oorlog in Syrië en hoe hij uiteindelijk in Nederland terecht is gekomen. Geen hiaten in zijn verhaal met mijn onderzoek. Hij had mijn vertrouwen gewonnen, maar ik ook de zijne. Tijdens etentjes vertaalt hij mijn ondervraging als zijnde echte interesse in zijn persoon en achtergrond.

Een dag later was alles geregeld. Geen weekend, geen proefperiode. Wel direct naar een etentje met Joodse vrienden die hem met veel liefde en warmte ontvingen. En dat voor iemand die nog nooit een Jood had ontmoet en komende uit een samenleving waar Joden als de vijand worden gezien. We delen dezelfde liefde voor koken en zodra we tijd hebben maken we Israëlische en Syrische versies van gerechten om deze vervolgens te recenseren of nodigen vrienden uit om dit samen met ons te doen.

Ik heb mazzel. Mijn statushouder is open-minded en wil heel graag een plek wil in onze samenleving. Hij woont niet in een ACZ maar bij een Jiddische mama – zo omschrijft hij me ook – en voelt zich hier thuis. Zijn ouders, die nog in Syrië wonen heb ik inmiddels via Skype gezien en gesproken. Zijn moeder is ontzettend blij dat, sinds hij bij mij woont, hij er beter uit ziet en wat kilootjes is aangekomen. Helaas gelden die kilootjes erbij niet alleen voor hem. Het is voor ons beiden een hele ervaring en voor hem een nieuwe start, en naar ik hoop een goede start in zijn nieuwe thuisland.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Ik woon samen met een Syriër – column Brigitte Wielheesen