Joods leven op Malta

Malta is niet de eerste plaats waar je aan denkt als het over Joodse gemeenschappen gaat. Maar dat is een vergissing: sinds de vierde eeuw wonen er Joden op Malta. En het eiland, of beter gezegd: de eilandengroep, wordt ook nog eens door dertigduizend Israëlische toeristen per jaar bezocht.

Malta is lid van de EU en een vredig land in een onrustige omgeving. Veel Maltezen ontdekken door middel van DNA-onderzoek de laatste tijd dat zij van Joodse komaf zijn. Zij zijn zeer nieuwsgierig naar hun achtergrond. Ook toeristen beginnen belangstelling te krijgen voor de Joodse geschiedenis van Malta. Sinds maart dit jaar is er zelfs – in samenwerking met de Maltese toerisme-organisatie – een rondreis langs Joodse bezienswaardigheden op het eiland.

Het landelijke eiland Gozo heeft een rijkdom aan oude plaatsen met Joodse namen, zoals Wied Sansum (Samson’s Vallei in het Maltees), Ghar Lhudin (Joodse fontein) en Misrah Lhudi (Joods Plein). Op Gozo is ook het huis te zien waar de bekende dertiende-eeuwse kabbalist Abraham Abulafia gevangen werd gehouden na zijn verbanning uit Spanje. Hier schreef hij zijn Sefer ha’Ot (Boek van het teken) in 1288 en zijn Imre Shefer, rond 1291. Volgens overlevering is hij hier ook overleden, maar daarvan is geen bewijs.

Catacomben die dienden als Joodse begraafplaatsen laten zien dat er al Joden op Malta woonden in de vierde en vijfde eeuw. Tijdens de Middeleeuwen – toen Malta bezet was door de Noormannen – woonden er vijfhonderd Joden op het hoofdeiland Malta en driehonderdvijftig op Gozo, volgens een telling die plaatsvond in 1091. De Joden hadden het er goed en hoefden niet in getto’s te wonen. Maar na de Spaanse verovering van Malta veranderde dit. In 1492 werden ook de Maltese Joden slachtoffer van het Verdrijvingsedict. Enige tientallen Joden bekeerden zich in die tijd tot het christendom; dat is de reden dat veel christelijke Maltezen een Joodse achternaam hebben. Anderen emigreerden naar Sicilië, waar zij zich bij de daar bestaande Joodse gemeenschap aansloten.

In 1530 gaf koning Karel de Vijfde Malta aan de katholieke orde die bekend staat als de Ridders van de heilige Johannes. Joden bleven hun religie in het geheim uitoefenen, maar het was niet veilig voor hen. De Ridders gijzelden vaak Joden om losgeld te krijgen. Onder de heerschappij van de katholieke Ridders waren veel Joden slaven en Joden die het land wilden bezoeken, werden gedwongen aan te meren in de uitvalshaven en om in gevangenissen te overnachten gedurende hun verblijf. De uitvalshaven bestaat nog steeds in de hoofdstad Valletta. Een bar die aan de haven ligt, heet ‘Joden Uitvalshaven’ en heeft als logo een orthodox geklede man.

De komst van Napoleon in 1798 bracht eindelijk vrijheid voor de Joden. Gedurende de twee jaar durende Franse overheersing (1798-1800) en de daarop volgende Britse heerschappij tot 1964 – toen Malta onafhankelijk werd – kwamen Joden uit Gibraltar, Engeland, Noord-Afrika, Portugal en Turkije op het eiland wonen. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen veel Joden die de nazi’s ontvluchtten naar Malta, omdat het het enige Europese land was waar Joden geen visum nodig hadden om binnen te komen. Op dit moment leven er zo’n honderd Joden op Malta.

Malta’s officieuze opperrabbijn, Reuben Ohayon, zorgt voor de Joodse begraafplaats in Hamrun, was de lokale sjocheet (kosjere slachter) en heeft een kleine kofferfabriek. “Wij leven in vrede en harmonie met de Maltezen en met andere minderheden,” zegt Ohayon. “Jom Hasjoa wordt herdacht in het parlement en sommige scholen doen dat ook. Ook op Gozo wordt een minuut stilte in acht genomen.”

Er is een nieuwe synagoge in een buitenwijk van Valletta. Het gebouw is ongemarkeerd, behalve met een mezoeza. De sjoel en het Joodse Centrum, dat werd gebouwd in 2000, worden gefinancierd met donaties uit Amerika en Groot-Brittannië.

Bron: Tablet Magazine

Categorie:

Home » Nieuws » Joodse wereld » Joods leven op Malta