‘Met de kennis van nu…’ – column Theo van Praag

Theo van Praag

‘Er was eens… een volkje dat aan de Noordzee woonde. Er was altijd vrede. Alle mensen waren vreselijk aardig voor elkaar. Zo gaat dat in sprookjes. Op een dag, lang geleden, werd het oorlog. Er kwamen woeste krijgers uit een naburig landje. Die waren helemaal niet aardig, wel voor elkaar maar niet voor het volkje aan de Noordzee, en helemaal niet voor een klein groepje mensen, ook wel Joden genoemd, van wie ze zeiden dat die niet meer mochten bestaan. Zo gaat dat in sprookjes.
En toen moesten er mensen worden verborgen en ook kindjes vanwege die enge krijgers. Er waren goede helpers die kindjes wegsmokkelden en toen alles gelukkig weer voorbij was, werden die helpers geëerd. Ook ’n mevrouw M, naar wie later nog twee straten genoemd zijn. Maar nog in de oorlog schreef mevrouw M, die erg gelovig was, dat de kindertjes, ook wel Joodse kindertjes genoemd, beter bij hun gelovige pleegouders konden blijven als de ouders terugkwamen want ze waren vast vervreemd van hun eigen Joodse ouders.

Toen alles voorbij was, kwamen heel veel papa’s en mama’s niet terug. Die waren vermoord. Zo gaat dat in sprookjes. Ook door al die stellige uitspraken van mevrouw M gebeurden akelige dingen met die weesjes waar sommigen nu nog last van hebben, en zelfs hun eigen kindjes tobben daar mee. Later, toen een universiteit honderd jaar bestond en er een leerstoel zou worden genoemd naar mevrouw M, besloot men dat af te blazen. Want zij had toch wel erg vervelende antisemitische uitspraken gedaan en ook onprettig gehandeld ná die oorlog. Op de honderdste geboortedag van mevrouw M zou een beroemde vrouwelijke professor spreken maar daar zag zij vanaf omdat ook die professor niet tegen die nare teksten en gedachten van mevrouw M kon. Zo gaat dat in sprookjes.

En toen was er een gemeente die een nieuw buurtje opzette met nieuwe straatnamen en benoemde een commissie. In die commissie zaten geen mensen die een Joodse achtergrond hadden, waarom zou je die erbij vragen? Daar werd besloten alweer een straat naar mevrouw M te noemen. Zo gaat dat in sprookjes. Daar gingen veel mensen-van-ná-de-oorlog die iets met die kindertjes van toen te maken hadden tegenin en protesteerden. Zij legden uit dat dit echt niet meer kon. Na heel veel gebabbel en gesappel en geschrijf en gedoe en gesprekjes besloot de burgervader en zijn wethoudersvrouw dat dit inderdaad niet kon. Met de kennis van nu werd besloten een nieuwe naam te verzinnen, want we gaan niet weer mensen veel verdriet doen. Maar dit alles was maar schijn. En schijn bedriegt.

Want ondanks dit wijze besluit kwamen gelovige aanhangers van mevrouw M in het geweer. Zij praatten en praatten en logen en manipuleerden (een moeilijk woord dat, leg ik later nog wel eens uit) tot ze een ons wogen en zie, de gemeente besloot ineens dat de burgervader en zijn wethoudersvrouw op hun vingertjes getikt moesten worden. Misschien toch weer wel een straat voor mevrouw M. Enkele dagen later stapten de burgervader en de wethoudersvrouw op, want er waren nog andere klusjes niet geklaard. En alweer gingen veel mensen-van-ná-de-oorlog die iets met die kindertjes van toen te maken hadden in protest en namen zelfs de meest deskundige, die alles over mevrouw M en over deze moeilijke dingen wist, mee. Zij legden alweer uit dat dit echt niet kon, aan de nieuwe burgervader die nu burgermoeder was.

Tja, er was eens… een volkje dat aan de Noordzee woonde. Er was altijd vrede. Alle mensen waren vreselijk aardig voor elkaar, maar Joden moeten voortaan hun bekjes dichthouden. En die hoeven daar in 2015 ook niet te gaan wonen. Zo gaat dat in sprookjes, bij dat volkje dat aan de Noordzee woont.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » ‘Met de kennis van nu…’ – column Theo van Praag