Mijn brug naar de toekomst – column Judith Zilversmit

Judith Zilversmit (M. De Groot)
Judith Zilversmit (M. De Groot)

Op de televisie zag ik vorige week een politicus van wie bekend is dat hij graag antisemitische grappen maakt. De politicus, die graag optrekt met een partijgenoot die in zijn vrije tijd fascistische teksten rondbazuint, mocht vrijuit praten over de vrijheid van meningsuiting, zijn visie op Covid-19. En natuurlijk was er ook alle ruimte voor wat reclamepraat over zijn partij. Pas tegen het einde van de uitzending vroeg microbioloog Rosanne Herzberger aan de collega van de politicus, ook aangeschoven aan de talkshowtafel, hoe het was om voor een partij te werken die in het nieuws is gekomen vanwege antisemitische geluiden. Een kort en onaf antwoord volstond. De presentatoren van het programma hadden geen zin in dit soort ongezelligheid.

Voor mij is mijn Joodse familiegeschiedenis natuurlijk altijd een vanzelfsprekendheid geweest. Ik was er trots op zonder er prat op te gaan. Het was zoals het was. Maar nu ik in leeftijd opschuif – dat klinkt goed, toch? groeit nog meer het besef dat ik onderdeel ben van een volk dat zich altijd moet verdedigen. Tegen haat en nijd, tegen vooroordelen, tegen mensen die roepen dat een antisemitisch grapje toch moet kunnen.

Om te onderzoeken wat nou precies de route is geweest van mijn familie besloot ik via de genealogie-site My Heritage onderzoek te laten doen naar mijn afkomst. De uitkomst: ik ben honderd honderd procent Asjkenazisch Joods. ‘Raszuiver’, zou die politicus op tv waarschijnlijk zeggen. 

Zo’n onderzoek gaat niet bepaald in beslotenheid. Wie zich aansluit bij de My Heritage-website, gaat akkoord met publicatie van de uitslag. Met als gevolg dat ik meteen tientallen mails kreeg van Joden uit Engeland, Frankrijk en vooral Amerika – ze wilden contact omdat ze mijn neef, nicht, achterneef of verre familie zouden zijn. 

Op die mails kon ik niet meteen antwoorden. De uitslag raakte me, ook al wist ik natuurlijk altijd al dat mijn (over)grootouders uit Duitsland en Oost-Europa kwamen. Ooit sloegen zij op de vlucht voor de pogroms en de haat, en in het vrije Amsterdam plukte ik later de vruchten van hun moed en gedrevenheid.

In dezelfde week bestormde in Washington DC een menigte het Capitool. Zij wilden hun gelijk halen en niets kon hen daarbij stoppen. Met wapens en agressie werd de democratie live op tv  besmeurd en beschadigd. De meute was nogal gevarieerd van aard: er waren boze mannen en vrouwen met een keurige baan, er waren boze intellectuelen, ik zag ook boze senioren en boze jongeren en ook heel veel vreemde types.  Maar het meest in het oog sprongen de mannen die vol trots hun extreem-rechtse sympathieën uitdroegen: op hun shirts met adelaar stond in koeienletters 6JWE (Six million Jews was not enough) of ‘Camp Auschwitz –  Work brings freedom’.

Antisemieten zijn nooit weggeweest,  – dat weet ik ook wel. Maar de ‘Proud Boys’ in Washington en die politicus op tv deden mij toch gedrukt naar mijn uitslag van My Heritage kijken. Ik kreeg acuut heimwee naar wat er ooit moet zijn geweest. Die avond heb ik mijn hervonden neef in Parijs een mail gestuurd, en ook de lieve vrouw uit Florida die vermoedde dat ze wel eens een nicht van mij kan zijn. Het is toch zo dat een link naar het verleden ook een brug naar de toekomst is?

Lees ook:
Joden, zweer Trump en zijn vrienden af – column Guy Muller

Het Capitool bestormen, de bewakers omverwerpen, ramen inbreken van het huis van de democratie – het Amerikaanse parlement – om eenmaal binnen vervolgens keurig tussen de rode touwen van de aangegeven route te blijven. Met grote verbazing, afschuw en enige fascinatie keek ik naar de beelden van de duizenden demonstrerende Amerikanen bij het Capitool in Washington DC. 

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Mijn brug naar de toekomst – column Judith Zilversmit