Notarissen hielpen bij roof Joods eigendom

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

Een groot deel van het Nederlandse notariaat heeft meegewerkt aan de roof van Joods onroerend goed tijdens de bezetting van 1940-1945. Hun medewerking heeft de notarissen financieel voordeel opgeleverd: zij kregen per verkoopakte betaald.

Dat blijkt uit het boek Kille mist. Het notariaat en de erfenis van de oorlogstijd van Raymund Schütz, waarop hij maandag promoveert aan de Vrije Universiteit. Zijn promotieonderzoek is door de Stichting tot bevordering der Notariële Wetenschap gesteund met 50.000 euro subsidie, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie doneerde 25.000 euro.

Schütz kreeg in 2002 bewijs in handen van het gedrag van de notarissen door een vondst van Cornelis Boutestijn, die foto’s maakte van het slopen van panden in Rotterdam. De slopers gaven hem een pak paperassen dat tevoorschijn was gekomen bij de sloop. Het waren korte beschrijvingen van akten uit het kantoor van notaris De Kat uit de oorlogsjaren.

In een vraaggesprek met NRC zegt Raymund Schütz: “Dat zijn van die vondsten waarvan een historicus droomt.” Boutestijn gaf hem de documenten omdat hij wist dat Schütz onderzoek deed naar de notarissen in oorlogstijd. Hij vervolgt: “De Kat had ze waarschijnlijk verstopt toen na de oorlog de politieke recherche in Rotterdam onderzoek begon te doen naar de rol van notarissen bij de onteigening van Joodse huiseigenaren.”

In februari 1941 werden Joodse notarissen en kandidaat-notarissen op last van de bezetter uit hun ambt gezet. De beroepsvereniging van notarissen, Broederschap der Notarissen, heeft zich daar niet tegen verzet. In datzelfde jaar moesten Joden hun financiële tegoeden registreren en later overdragen aan de roofbank Lippmann Rosenthal. De Niederländische Grundstücksverwaltung zorgde voor de onteigening van onroerend goed. De notarissen werkten in grote getale mee door het passeren van verkoopakten.

Schütz’ onderzoek maakt duidelijk dat er sprake is van een piek in de huizenverkoop tussen voorjaar 1942 en augustus 1943 – en dat die samenviel met de deportaties van Joden. Naar schatting werden tienduizend Joodse panden doorverkocht. De totale waarde bedroeg zo’n 150 miljoen gulden – tegenwoordig 750 miljoen euro.

De houding van de Nederlandse notarissen steekt schril af bij die van hun collega’s in België. Daar probeerden de notarissen dezelfde maatregel te traineren. Dat ging net zo lang door tot een Duitse notaris werd benoemd om de onteigeningen te begeleiden, maar toen was het zo laat in de oorlog dat deze niet veel schade heeft kunnen aanrichten.

Na de oorlog moesten de notarissen zestig procent van het geld dat met overdrachtsakten was verdiend teruggeven. Vrijwel alle notarissen werkten hieraan mee, aldus Schütz. In totaal werd 456.567,33 gulden gerestitueerd. Schütz ziet dit als afkoop van een ambtsmisdrijf. Maar na de oorlog verdienden de notarissen weer aan hun misdrijven, doordat zij nodig waren bij het rechtsherstel.

Categorie: |

Home » Nieuws » België » Notarissen hielpen bij roof Joods eigendom