Odessa, parel van de Zwarte Zee – reizen, de Joodse Horizon

19de eeuwse architectuur in Odessa (foto: J. Brantjes)

Niets fijner dan reizen per trein in een voormalige Sovjet-republiek. Grote afstanden leg je af met de nachttrein. Volledig gestrekt, schommelend onder een wit donsbed, waarna bij het aanbreken van een nieuwe dag de conductrice je wekt met een glas thee in een elegante metalen houder voor de trein haar eindpunt heeft bereikt. Ook Odessa heeft een station als een kathedraal, met een eindeloos hoog plafond en een koepel met vlaggenmast waar fier het geel blauw van Oekraïne wappert.

Grand Hotel Pasaz (foto: J. Brantjes)

Carte blanche
Catherina de Grote stichtte Odessa in 1794 nadat ze in twee oorlogen de Ottomanen had verslagen. De ligging aan het warme water van de Zwarte Zee, met een verbinding met de Middellandse Zee, en een productief achterland bood veel voordelen en de stad groeide snel uit tot de derde stad van het Russische Rijk, na Moskou en Sint-Petersburg.

Odessa was een vrijhaven waar verschillende nationaliteiten goede zaken deden, Franse en Italiaanse architecten carte blanche kregen en Nederlander Franz de Vollan het kaarsrechte stratenplan van de oude stad ontwierp, zodat je ook vandaag niet kunt verdwalen. In de negentiende eeuw groeide Odessa rap. Russen, Fransen, Armeniërs en Grieken verkasten naar de zuidelijke hoofdstad van het Russische Rijk. Zo ook de Joden, die in Sint-Petersburg, Moskou en Kiev niet welkom waren en uiteindelijk, voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak, met 350.000 zielen een derde van de gehele bevolking uitmaakten.   

Berl Kapulkin (J. Brantjes)

Naar sjoel
Dat rijke Joodse leven van destijds vind je nu gemakkelijk terug, hoewel van de huidige bevolking van Odessa nog maar drie procent Joods is, zo’n 50.000 man – ter vergelijking: in heel Nederland wonen maximaal 40.000 burgers met een Joodse achtergrond. Berl (Boreslav) Kapulkin is de perssecretaris van de Joodse gemeenschap in Odessa. Mailen lukt hem nog wel in het Engels, maar spreken blijkt een grotere uitdaging als we elkaar op vrijdagochtend ontmoeten in de Centrale Synagoge aan Osypovastraat. Het ochtendgebed is net afgelopen en een tiental – opvallend jonge – mannen studeert weer verder. Kapulkin leidt.

Het kosjere winkeltje in de sjoel kent een beperkt aanbod. De man achter de kassa hoeft niet lang te denken als ik hem vraag wat het beste loopt: “onze hersenen verkopen nog altijd het beste!” Eenmaal weer buiten zie ik op de stoep een kosjere kiosk, waar je voor een koffie of een snack terecht kunt. Voor de Eerste Wereldoorlog kende Odessa zeven synagogen en 49 religieuze huizen, waarvan de Brodskaya synagoge uit 1863, vernoemd naar Brody in Galicië, een van de oudste is. Die matgrijze sjoel, met vier kenmerkende koepels, staat er nog steeds, maar verkeert in zo’n slechte staat dat je niet meer naar binnen mag.

Monument Isaac Babel (Foto: J. Brantjes)

Joodse gangsters
Wie er wel naar binnen ging en daar ook over schreef, is een van Odessa’s beroemdste zonen, de schrijver-journalist Isaac Babel. Hij wordt algemeen beschouwd als de beste Joodse prozaschrijver van Rusland en verwierf grote faam met onder andere zijn boek De Odessa Verhalen waarin hij Joodse gangsters en hun leider Benya Krik beschrijft in het getto Moldavanka voor en na de Oktoberrevolutie van 1917.  Babel, die in 1940 op 45-jarige leeftijd werd geëxecuteerd voor spionage in de Loebjanka gevangenis van Moskou, heeft een groot standbeeld. Gezeten op een stapel boeken en gekleed in een pak, pent hij wat zinnen in zijn aantekenboekje.  

Restaurant Rozmaryn (foto: J. Brantjes)

In Rozmaryn, een van twee Joodse restaurants in Odessa – een gezellige huiskamer met kleedjes over de tafels, boeken om te lezen en een menu vol Joodse klassiekers – tref ik Chaim Mamedov. We hadden elkaar ‘s ochtends al gezien in de sjoel. Als hij aanschuift aan mijn tafel, hij is net zo nieuwsgierig als ik, blijkt de twintiger in Antwerpen geboren en begrijpt hij ook nog aardig wat Nederlands. Geboren uit Georgische ouders en Talmoed student in Moskou, verblijft hij nu aan de Zwarte Zee. Waar hij ondanks de nabijheid van strand en zee vlijtig door studeert. Hij heeft zelfs geen tijd voor een koffie.

Kosmopoliet
Wat Odessa zo mooi maakt, is het enorme aantal gebouwen uit de negentiende eeuw. Ik passeer het Grand Hotel Pasaz, nu niet meer zo grand maar nog altijd zie je hoe het enorm luxueus het moet zijn geweest toen het aan het einde van 19de eeuw opende En ik loop van de beroemde Potemkin-trappen, die leiden naar de Zwarte Zee en zijn vernoemd naar een van de vele minnaars van Catherina de Grote, naar de opera. Nog zo’n juweel, dat in 1887 voor de tweede keer open ging nadat de eerste versie in brand opging. Een theater dat in Wenen niet zou misstaan.

Kosjere kiosk (J. Brantjes)

Dat kosmopolitische van Odessa, waar verschillende nationaliteiten en religies samen een stad bouwden aan zee, doet je beseffen dat diversiteit vaak, als niet altijd, tot betere resultaten leidt.

In de vorige eeuw groeide Odessa razendsnel qua bevolking, en al die toegestroomde nationaliteiten en culturen creëerden er een geheel eigen, nieuwe identiteit. Vooruitstrevend en met veel aandacht voor het sociale leven in café’s, theaters en hotels. Je zou er nu nostalgisch van kunnen worden.

Odessa’s beroemde Potemkin trappen leiden naar de Zwarte Zee (foto: J. Brantjes)

Lees ook:
Thessaloniki, Madre de Israel – reizen, de Joodse Horizon

Athene en Thessaloniki zijn twee verschillende Griekse steden met hun eigen Joodse gemeenschap. Voor reisrubriek ‘De Joodse Horizon’ deed reisjournalist Joost Brantjes beide plaatsen in Griekenland aan. Verrassingen en interessante verhalen troffen hem positief in het hart. Vandaag deel één van dit tweeluik: een reis naar Joods Thessaloniki, ‘Madre de Israel’.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Odessa, parel van de Zwarte Zee – reizen, de Joodse Horizon