Thessaloniki, Madre de Israel – reizen, de Joodse Horizon

De boulevard van Thessaloniki (J. Brantjes)

Athene en Thessaloniki zijn twee verschillende steden met hun eigen Joodse gemeenschap. Voor reisrubriek ‘De Joodse Horizon’ deed reisjournalist Joost Brantjes beide plaatsen in Griekenland aan. Verrassingen en interessante verhalen troffen hem positief in het hart. Vandaag deel één van dit tweeluik: een reis naar Joods Thessaloniki, ‘Madre de Israel’.

“Er is een volledig kosjere keuken en in het Shalom Restaurant serveren we ook warme maaltijden,” zegt Yosef Kaplan, de Israëlisch-Amerikaanse rabbijn die door Chabad naar Thessaloniki is gestuurd. Na mijn bezoek aan Athene, waar ik vorige week voor ‘De Joodse horizon’ de Joodse plekken aandeed, ben ik naar de tweede stad van Griekenland gereisd.

Kosjer ontbij, Astoria (J. Brantjes)

Ik verblijf in het Astoria Hotel, waar in de ontbijtruimte een tafel met kosjere ontbijtgerechten staat. Ik spreek Kaplan, een bleke man met bril en rossige baard, in de kleine sjoel naast de ontbijtzaal. Thessaloniki is het hoofdkwartier vanwaar Chabad helpt om niet alleen het Joodse leven in de stad en de zuidelijke Balkan landen op peil te houden, maar ook om het Ladino-erfgoed weer te doen herleven. “We leggen veel bezoeken af in de gemeenschap. We gaan langs bij wie ziek is of bij de ouden van dagen. En natuurlijk hechten wij ook veel waarde aan Joods onderwijs.”

Verplichte sjabbat
Nadat de Joden in 1492 gedwongen werden Spanje te verlaten, vond een groot deel een nieuw bestaan in het Ottomaanse Rijk. Velen vestigden zich in Salonika, het huidige Thessaloniki. Joden uit Venetië, Napels en Noord-Afrika volgden hen. Ook Asjkenazim uit Oostenrijk, Transsylvanië en Hongarije kwamen naar de stad. Dat gebeurde toen de Ottomanen met hun sürgün-beleid hele bevolkingsgroepen verplaatsten. In 1613 was 68 procent van de bevolking in Saloniki Joods, en ook in de eeuwen daarna bleef de meerderheid van de bevolking Joods, hetgeen de stad de bijnaam Madre de Israel [De moeder van Israël, red.] opleverde.

Kleine sjoel in Astoria Hotel (J. Brantjes)

Iliana Errera leidt me rond door het Joods Museum, dat gevestigd is in een voormalige winkelgalerij en in 2001 zijn deuren opende. Een meterslange tijdlijn toont de geschiedenis van de Joden sinds 315 voor Christus. In dat jaar stichtte koning Kassander, van Macedonië, de stad die hij vernoemde naar zijn vrouw, Thessalonike, de halfzus van Alexander de Grote. Na een kolossale bloeiperiode, met onder andere spinnerijen en wolweverijen, aan het begin van de zeventiende eeuw, toen de Joden zo veel handel in handen hadden dat ze de sjabbat verplicht konden stellen voor de hele stad, volgde het verval. De spinnerijen konden de alsmaar groter wordende vraag niet aan en begonnen te smokkelen met de kwaliteit. Er kwam ook weinig nieuwe Joodse aanwas uit Spanje en Portugal, onder andere omdat steden als Amsterdam, Londen en Bordeaux de voorkeur kregen.

De Allantini broers
In de tweede helft van de negentiende eeuw keerde het tij. Opnieuw met de komst van immigranten, dit keer de Frankos;, Joden uit Frankrijk en Livorno. Ook werd het conversos, Joden die zich hadden bekeerd tot het christendom, gemakkelijk gemaakt om met Teshuvah terug te keren naar het Jodendom.

Joods Museum van Thessaloniki (J. Brantjes)

Vanaf 1880 industrialiseerde de stad. Het grootste deel van de ondernemers was Joods, waaronder de Italiaanse gebroeders Allantini, die graan maalden, tabak verbouwden en bakstenen produceerden. Er verscheinen zestien Joodse kranten, in het Ladino en in het Frans. Interessant in het museum is te zien dat in 1931 dagelijks 25.000 Joodse kranten verschenen, waarvan El Messaggero in het Ladino en Le Progrès en L’Indépendant in het Frans.

Wanneer Thessaloniki in 1912 Grieks wordt, begint de lokale economie te haperen. Het antisemitisme neemt toe en als in 1917 een enorme brand grote delen van de stad verwoest, zoeken veel Joden hun heil elders en vertrekken naar West-Europa en Zuid-Amerika. Van de 54.000 Joden die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog nog in Thessaloniki woonden, werd meer dan negentig procent vermoord, voornamelijk in Auschwitz-Birkenau. Alleen in Polen is het percentage vermoordde Joden hoger dan hier. Een waarheid die binnenkomt als je de tabellen ziet met percentages van het aantal Joden over de jaren.

Plaquette bij het treinstation (J. Brantjes)

Educational Center of Greece

Het grote aantal weggevoerde en vermoorde Joden zorgt voor meerdere Joodse gedenktekens in Thessaloniki.Aan de muur van het voormalige treinstation, een treurig ogend en vervallen gebouw, herinnert een bescheiden plaquette van grijs marmer aan die deportaties in de periode dat Griekenland door de nazi’s werd bezet.

Meer in het centrum van de stad kwam pas in 1997 het Holocaust Monument, en wel op het Vrijheidsplein. Daar moesten zevenduizend mannelijke Joden zich in de zomer van 1942 melden voor de Arbeitseinsatz. Met nauwelijks te eten werden ze naar door malaria geplaagde streken gestuurd en binnen tien weken was twaalf procent van de mannen al bezweken. Eind 1942 werd de Joodse begraafplaats met 500.000 graven onteigend. Grafstenen werden gebruikt om straten mee aan te leggen en kerken mee te bouwen, en het enorme terrein werd na de oorlog gebruikt om de Aristoteles Universiteit op te bouwen.

Het Sjoa-monument uit 1997 (J. Brantjes)

Maar nu heeft Thessaloniki een nieuw project: het Holocaust Memorial Museum & Educational Center of Greece on Human Rights. Daarmee zal de grootste etnische gemeenschap van Thessaloniki tussen 1492 en 1912 worden geëerd. Het is een project waarvan de kosten op 25 miljoen euro worden geschat. Gelukkig heeft Duitsland het economisch geplaagde Griekenland al tien miljoen euro toegezegd. De plek, dichtbij het oude station vanwaar de deportaties plaatsvonden, is al gegarandeerd, maar wanneer de eerste bezoeker het gebouw – een spectaculair ontwerp van Duitse en Israëlische architecten, zal betreden, is nog maar de vraag.

Het Holocaust Memorial Museum & Educational Center of Greece on Human Rights (beeld: courtesy)

Aan het einde van middag kom ik bij met een biertje in de heerlijke tuin van Villa Bianca. Gebouwd in 1913 voor de Joodse handelaar Dino Fernandez Diaz naar een ontwerp van de Italiaanse architect Arrigoni en nu de Municipal Art Gallery. Ik denk aan Enschede. Ook daar huurden rijke textielbaronnen in dezelfde tijd de beste architecten om de meest fraaie villa’s te laten bouwen. Daar wisten de Menko’s de oorlog te overleven, maar de familie Fernandez Diaz werd na hun vlucht naar Italië in 1943 alsnog daar vermoord door de SS.

Villa Bianca, Thessaloniki (J. Brantjes)

Thessaloniki en haar geschiedenis, hoe al die verschillende nationaliteiten welvaart brachten, hebben een diepe indruk gemaakt. Sultan Bayezit II had gelijk toen hij zei dat het verbannen van de Joden in 1492 zijn winst was, en het verlies van Spanje. En net als in Nederland, België of Frankrijk, verschillen ook in Griekenland de twee grootste steden enorm van elkaar. Ik ben blij beide bezocht te hebben.

Lees ook:
Een strakblauwe hemel in Joods Athene – reizen, De Joodse Horizon

Athene en Thessaloniki zijn twee verschillende steden met hun eigen Joodse gemeenschap. Voor reisrubriek ‘De Joodse Horizon’ deed reisjournalist Joost Brantjes beide plaatsen in Griekenland aan. Verrassingen en interessante verhalen troffen hem positief in het hart. Vandaag deel één van dit tweeluik: een reis naar Joods Athene.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Thessaloniki, Madre de Israel – reizen, de Joodse Horizon