Oslo-akkoorden: ‘Na 30 jaar geen snars opgeschoten?’

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

Het is dertig jaar geleden dat in Washington DC het eerste Akkoord van Oslo werd ondertekend. Israël en de PLO spraken af dat de Palestijnen delen van de West Bank zelf mochten besturen, wat uiteindelijk zou kunnen leiden tot een allesomvattend vredesakkoord. Het optimisme en de hoop van toen maakten in een paar jaar tijd plaats voor pessimisme, cynisme en zwart kijken. Wat is er gebeurd? Is er sprake van een gemiste kans? En klopt het dat Israël en de Palestijnen niets opgeschoten zijn?

Onder de radar in Oslo

Het op 13 september 1993 gesloten Oslo I-Akkoord kwam tot stand middels geheime onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen in Noorwegen. De Noorse regering speelde hier een bemiddelende en faciliterende rol. In de akkoorden wordt een eerste aanzet gedaan tot zelfbestuur in delen van de West Bank en in de Gazastrook. In 1994 en 1995 zouden nog twee ‘Oslo-akkoorden’ volgen. De overeenkomsten vormden een basis voor een eventuele allesomvattende vredesregeling, maar maakten die niet direct mogelijk.

Witte Huis

In de bomvolle achtertuin van het Witte Huis tekenden de Israëlische premier Yitzhak Rabin en PLO-leider Yasser Arafat onder het toeziend oog van de Amerikaanse president Bill Clinton het Oslo I-akkoord. Met een kleine aarzeling schudde Rabin vervolgens de hand van Arafat. Ook de Israëlische minister Shimon Peres van Buitenlandse Zaken en toenmalig PLO-secretaris Mahmud Abbas ondertekenden het document. Blijdschap alom, in Washington, Israël, onder de Palestijnen en wereldwijd.

Gaza en Jericho

Na die historische dag werd het zogeheten Gaza-Jericho-akkoord uitgewerkt, waarin in 1994 werd geregeld hoe de PLO het zelfbestuur zou krijgen over de Gazastrook en de stad Jericho op de West Bank. Beiden gebieden met Joodse kolonisten erin: het akkoord regelde ook dat Israël deze nederzettingen mocht houden zolang er nog geen allesomvattend akkoord zou zijn. Ook regelde het een – tijdelijke – Palestijnse Autoriteit (PA) die beperkte mate van zelfbestuur kreeg. Ook werden logistieke zaken als handel en toegang tot het buitenland middels een vliegveld en zeehaven geregeld – Nederland wierp zich later op als bouwer van een zeehaven in Gaza. In 1994 kwam Arafat naar Jericho en Gaza.

Zones A, B en C

Vervolgens werd het Oslo II-akkoord uitgedokterd. Deze overeenkomst regelde de overdracht van meerdere steden op de West Bank aan de PA, zoals Bethlehem, Jenin, Ramallah en Tulkarem. Daarnaast werd het gebied verdeeld in drie zones. In zone A (3 procent) werd de PA volledig de baas, in zone B (27 procent) mocht de PA besturen, maar dan wel onder Israëlisch militair gezag en in zone C (70 procent) was de PA nog niet aan zet. Na het ondertekenen van Oslo II, werd Arafat in de bovengenoemde gebieden als een held binnengehaald. Hij vestigde zijn PA in Ramallah, maar claimde het oosten van Jeruzalem als de uiteindelijke hoofdstad van een onafhankelijke Palestijnse staat. Hoop en optimisme waren alom: 1994 werden Arafat, Rabin en Peres zelfs beloond met de Nobel-vredesprijs.

Moord op Rabin

De Oslo Akkoorden riepen met name onder Joodse kolonisten en nationalistische Israëli’s veel weerstand op. In religieuze en nationalistische kringen werd premier Rabin een ‘verrader’ genoemd en ook Peres werd verfoeid. Een nieuwe, jonge rechtse oppositieleider kwam op zetten: Benjamin Netanyahu. Hij noemde de akkoorden ‘een fout’ en sprak de demonisering van Rabin en Peres niet tegen. Er volgden demonstraties tegen het duo, die samen met de vredesbeweging op 4 november 1995 een vredesdemonstratie hielden in Tel Aviv. Op deze bijeenkomst werd Rabin vermoord door een Israëlisch-Joodse terrorist: Yigal Amir.

Netanyahu premier

Na de dood van Rabin nam Peres het premierschap over tot aan de geplande verkiezingen van 1996. In aanloop naar die verkiezingen roerde de Palestijnse terreurbewegingen Hamas en Islamitische Jihad zich: in Israël pleegden ze aanslagen op burgers, door bijvoorbeeld zelfmoordterroristen in te zetten in bussen. Mede hierdoor verloor Peres de verkiezingen aan Netanyahu, die een harde aanpak van de terroristen voor stond. Onder zijn leiding verliep vredesproces in de jaren daarna stroef: er werd in 1998 een tussenakkoord in Wye River gesloten, maar tot echte vervolgstappen kwam het niet.

Camp David

Nadat de Israëlische kiezers Likud-premier Netanyahu in 1999 inruilden voor Ehud Barak (Arbeidspartij), besloot die laatste om de onderhandelingen aan te gaan met Syrië en de Palestijnen. De gesprekken met Damascus, over de teruggave van de Golan Hoogvlakte, mislukten, maar die met Arafat waren enigszins hoopvol. Onder leiding van de Amerikaanse regering van Clinton werkten de Israëli’s en Palestijnen een vredesakkoord uit, dat in de zomer van 2000 tijdens onderhandelingen in Camp David, nabij Washington, tot een resultaat moest leiden. Arafat blies de gesprekken echter op door te weigeren om de Tempelberg te delen met Israël.

Golf van geweld

In de jaren 2000 verhardde en verzuurde de relatie tussen Israël en de PA alsmaar. Een bezoek van de Likud-leider Ariel Sharon aan de Tempelberg gaf voor Arafat de aanleiding om een nieuwe Palestijnse revolte te ontketenen. Tot aan het einde van de Tweede Intifada (de eerste was tussen 1987 en 1993), in 2005, vielen vele doden door Palestijnse terreuraanslagen en Israëlische legeraanvallen. Het bracht Sharon – inmiddels premier – ertoe om Israël terug te laten trekken uit de Gazastrook en een omheining te laten bouwen om de Palestijnse gebieden heen die de Israëlische bevolking beter moest beschermen. Dit was effectief, maar leverde ook op dat Hamas in 2007 de macht kon grijpen in Gaza.

Obsessie voor veiligheid

Sharon, die in 2006 een beroerte kreeg en van het toneel verdween werd als premier opgevolgd door Ehud Olmert en later door Netanyahu. Onder leiding van deze Likud-premiers is het vredesproces langzaamaan verdwenen: zij moesten Israël wapenen tegen terreuraanvallen van Palestijnen. Israël bedacht slimme technieken om zichzelf beter te beschermen, zoals het Iron Dome-raketafweersysteem, en ontwikkelde een obsessie voor veiligheid, waardoor de controle op de Palestijnen in de betwiste gebieden almaar toenam. Tegelijkertijd raakten Fatah (de politieke tak van de PLO, inmiddels geleid door Abbas) en Hamas verwikkeld in een wedstrijdje ver plassen: wie is het hardste en meest gewelddadig tegenover Israël? Het werd er mede daardoor weinig rustiger op.

Het conflict managen

In de jaren 2010 en daarna lijkt de vrede verder weg dan ooit. Israël – de bovenliggende partij – behoudt de status quo en is vooral bezig om het conflict ‘te managen’. De Palestijnen radicaliseren daarentegen steeds meer. Zij hebben alleen leiders die geweld als enige optie lijken te zien om hun doel te bereiken: een onafhankelijke Palestijnse staat en dan het liefst op het gehele grondgebied van de West Bank, Gazastrook en het huidige Israël. Hoewel er soms vredespogingen worden ondernomen, waaronder die van de Amerikaanse president Trump in 2019, wil geen van de partijen echte stappen zetten. Geregeld breken mini-oorlogen uit tussen Israël en terreurgroepen, die vaak na een aantal weken worden beslecht middels een bestand. Ook zijn de Palestijnen onderling met elkaar verwikkeld in conflicten.

Gemiste kans?

De vraag is of in de jaren negentig niet een grote kans is gemist om tot een duurzame vrede te komen. Had Arafat de terroristen in 1996 in de hand kunnen of willen houden? En zo ja, waarom deed hij het dan niet? De organisatie Palestinian Media Watch (PMW) kwam deze week met bewijs naar buiten dat Arafat er alles aan gelegen was de strijd vanuit de Palestijnse gebieden voort te zetten. Op bezoek in Zuid-Afrika zei hij onder vier ogen in het Engels de Oslo-akkoorden niet serieus te nemen. Ook vertrouwde hij een jonge Arabische journalist toe dat de gewelddadige strijd door zou gaan, lang tot na zijn dood. Hij was geenszins van plan om het geweld af te zweren. Bovendien zou het besturen hem hoofdpijn hebben opgeleverd. De houding van Arafat in Camp David (2000) spreekt in die zin boekdelen.

Geen snars opgeschoten?

Velen zeggen cynisch dat Israël en de Palestijnen niets opgeschoten zijn sinds ze dertig jaar geleden het eerste Oslo-akkoord sloten. Dat is niet helemaal waar. In principe bestuurt de PA de gebieden A en B nog steeds grotendeels zelf en ook wordt de PA internationaal erkend als de vertegenwoordiger van de Palestijnen. Tegelijkertijd is Israël erin geslaagd zichzelf beter te beschermen. En omdat echte vrede met de Palestijnen uitbleef, was Jeruzalem eerder genoodzaakt vredesakkoorden te sluiten met andere Arabische landen. De Abraham Akkoorden van 2020 en 2021 met onder meer Bahrein, de VAE, Soedan en Marokko zijn daar een voorbeeld van. Zonder de Oslo-akkoorden waren deze deals er waarschijnlijk niet gekomen.

Status quo

Nu de Israëli’s verwikkeld zijn in een onderlinge twist over de toekomst van het land (wordt Israël door de juridische hervormingen van de huidige ultra-rechts-religieuze regering van Netanyahu een theocratie of blijft de democratie gewaarborgd?) en de Palestijnen ook nog niet op een lijn zitten, is het moeilijk om weer aan de onderhandelingstafel te gaan zitten. Geen van de leiders heeft daar ook baat bij: Netanyahu blijft het conflict managen en komt zo voor veel Israëli’s als sterk en betrouwbaar over. Tegelijkertijd is PA-president Abbas verwikkeld in een strijd tegen Israël én Hamas, zijn grootste interne concurrent. Wie is het meest anti-Israël? Dat lijkt bij de Palestijnen steeds de hamvraag.

Toekomst

Zolang Israëli’s en Palestijnen vooral conflicten in eigen kring uitvechten, zal het moeilijk worden om ook maar aan nieuwe vredesgesprekken te beginnen. De internationaal zo gewenste tweestatenoplossing – een allesomvattende vredesregeling met twee staten naast elkaar – lijkt mede hierdoor verder weg dan ooit. Toch kunnen er in komende jaren veranderingen plaatsvinden. Zo kan het definitief wegvallen van de hoogbejaarde Abbas (87) zorgen voor machtsverschuivingen bij de Palestijnen, ten goede of ten kwade. Verder kan de huidige Netanyahu-regering zijn greep op Israël versterken, waardoor annexatie van (delen van) de West Bank dichterbij komt.

Categorie: | |

Home » Achtergrond » Analyse » Oslo-akkoorden: ‘Na 30 jaar geen snars opgeschoten?’