Over G’d en Sinterklaas – column Marc de Hond
‘Laatst vroeg een dame op het Gelderlandplein mij: “Marc, je schrijft een column voor Jonet. Maar hoe Joods ben je zelf eigenlijk?” Ik antwoordde: “Nou, er zijn drie Joodse feestdagen die ik altijd vier: Pesach, Jom Kippoer en Jom Ha Voetbal”.
Om eerlijk te zijn sla ik Pesach inmiddels ook vaak over. Het ging al op heel jonge leeftijd mis tussen mij en G’d. Ik was een jaar of zeven. Op een avond zei mijn vader mij dat hij me iets belangrijks moest vertellen. Ik zette me schrap. Hij zei: “Marc, Sinterklaas bestaat niet. Maar je bent een intelligente jongen. Je had vast al lang door dat er iets niet klopte aan dat verhaal.” Ik schrok… die avond lag ik in mijn bedje en ik voelde me enorm dom dat ik al die jaren geloofd had in een honderden jaren oude man die met een paard over de daken reed en in een logistiek wonder in één nacht alle kinderen van Nederland wist te bezoeken.
Een paar dagen later ging ik naar Joodse les en las mijn juffrouw voor uit de Torah. Ze zei: “G’d is overal… tegelijk!” Ik hoorde dat en dacht: “Hier trap ik niet nog een keer in.” Die avond vroeg ik mijn vader wanneer hij van plan was me te vertellen dat G’d ook niet bestaat. Sindsdien is het nooit meer goed gekomen tussen mij en de Schepper.
Ik voel me verbonden met de Joodse traditie, met Joodse mensen, ik eet geen varkensvlees of schaaldieren, deed met veel plezier Bar Mitswah en ben nog steeds besneden. Maar letterlijk geloven in een persoon die 5776 jaar geleden in één week het universum schiep inclusief hemel, aarde, licht, duisternis, planeten, bloemetjes, bijtjes, apen, olifanten, maar géén dinosaurussen, en de mens (naar zijn evenbeeld), wiens naam je nooit mag uitspreken, die lang geleden vrij intensief contact had met het Joodse volk (maar daarna weinig meer heeft laten horen), dat ging er bij mij niet meer in. In mijn optiek was Onze-Lieve-Heer lang geleden vooral een verklaring voor alles dat mensen niet konden verklaren. “Waarom is er onweer?” “Omdat G’d boos op ons is”. “Waarom verschijnt die regenboog?” “Omdat hij niet meer boos op ons is”.
Ik geef graag toe: de wereld heeft ontzettend veel plezier gehad van (het geloof in) G’d. Onze Westerse beschaving bestaande uit structuur, wetten en regels begon bij de Tien Geboden. De Torah zit vol met prachtige verhalen die grote inspiratie kunnen zijn in ons dagelijks leven. Er zijn momenten dat ik zelfs jaloers kan zijn op mensen die nog ècht in G’d geloven. Ik kan me goed voorstellen dat hij op momenten van tegenslag een enorme steun kan zijn. In tijden van ellende word ik zelf vooral geconfronteerd met de willekeur en zinloosheid van het bestaan. Ik moet die narigheid helemaal zelf een plek zien te geven. Een religieuzer iemand kan tot het opperwezen bidden voor een positieve uitkomst, en mocht het slecht aflopen kan hij er op vertrouwen dat dit onderdeel is van G’d’s grote plan. Waar ik de dood van een geliefde moet verwerken als een definitief vaarwel, kan een gelovige zich nog verheugen op een reünie in de hemel, of een weerzien nadat de Messias voor de wederopstanding heeft gezorgd. Kortom: ik gun het iedereen van harte die zijn geloof vast weet te houden, en daar steun en richting uit weet te halen.
Uiteindelijk is het ieders individuele keus of hij zich in zijn manier van leven wil laten inspireren door het Oude of Nieuwe Testament, de Koran, The Art of the Deal of de Sprookjes van Grimm. En iedereen mag zelf bepalen of hij de leefregels uit die boeken letterlijk of overdrachtelijk wil interpreteren. Als jij een man bent, in jouw Heilige Boek staat dat je geen seks mag hebben met mensen van hetzelfde geslacht, en je gelooft oprecht dat dit zondig gedrag is: heb dan vooral géén seks met andere mannen. Waar ik me enorm aan kan storen is als mensen die regels niet alleen op zichzelf van toepassing verklaren, maar ook op anderen. Dat je zelf gelooft dat het zondig is om op zaterdag auto te rijden, op zondag te werken, vreemd te gaan, te scheiden, een relatie te hebben met iemand van een ander geloof of van hetzelfde geslacht; geeft je – volgens mij – niet het recht om iemand anders te veroordelen omdat hij dit wèl doet.
Toch zijn er in 2016 in Nederland en over de hele wereld nog steeds veel religieus gedreven politici die wetten willen invoeren, die rechtstreeks gebaseerd zijn op hun religie. Het klinkt verheven; om wetgeving in te voeren, niet omdat je dat zelf zo nodig wil, maar omdat dit een heilige opdracht van boven is. Maar stel je heel even voor, dat kerk en staat werkelijk gescheiden zouden zijn. En politici zich niet zouden mogen beroepen op hun geloof bij het opstellen van wetten. Dat zij bijvoorbeeld hun oppositie van het homohuwelijk zouden moeten onderbouwen, zonder zich achter G’d’s wil te verschuilen. En zonder Bijbel in de hand, moeten beargumenteren waarom ze vinden dat een vrouw die zwanger wordt bij een verkrachting, géén abortus zou mogen plegen. Of waarom zij het echt rechtvaardig vinden dat iemand gestenigd zou moeten worden, omdat hij een keer vreemd is gegaan.
Kortom: geweldig als iemand religie als inspirerend richtpunt heeft voor zijn eigen leven, en deze blijde boodschap trots uitdraagt. Zodra iemand zijn geloof gebruikt als excuus om een ander iets te ontzeggen, haak ik af. Vergeet niet, er zijn honderden verschillende religies met allemaal verschillende leefregels. Als er echt een G’d bestaat is de kans dat je de juiste aanbidt, statistisch gezien nog vrij klein.’
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren