Utrecht toont berouw voor houding tegen Joden na Bevrijding, 3 ton compensatie komt

Joods monument Utrecht
wiki

De gemeente Utrecht heeft spijt van de wijze waarop ze na 5 mei 1945 is omgegaan met Joodse overlevenden van de Sjoa. Teruggekeerde Joden kregen hoge rekeningen van de gemeente voor hun kiezen, bedragen uit de tijd dat ze weg waren geweest en die ze nog moesten betalen. Eerder dit jaar onderkende Utrecht dat er destijds kil en zakelijk is omgegaan met de Joden. Er kwam een onafhankelijk onderzoek. Nu dat klaar is, krijgen de Joden van de Domstad een compensatie van 300.000 euro.

Van Zanen
Toenmalig burgemeester Jan van Zanen (VVD) stelde na aandringen van de PvdA-raadsfractie een onderzoek in naar het handelen van de gemeente na de Bevrijding. Teruggekomen Joden kregen aanmaningen voor niet betaalde straat- en rioolbelasting. Het onderzoek is rond maar leverde volgens de gemeente helaas te weinig duidelijkheid op. Wel is helder geworden dat Utrecht zeer weinig compassie toonde met zijn Joodse inwoners. Waarnemend burgemeester Peter den Oudsten (PvdA), die woensdag plaatsmaakte voor partijgenoot Sharon Dijksma, vindt een compensatie op zijn plaats.

Spijt betuigen
Volgens Den Oudsten past het Utrecht ‘spijt te betuigen en een financieel gebaar te maken richting de Joodse gemeenschap in Utrecht’. Er wordt daarom nog een stichting opgericht die dit in goede banen zal leiden. Deze stichting, die als doel heeft financiële steun te verstrekken aan instellingen die het Joodse leven in Utrecht versterken, zal door de Joodse gemeenschap worden opgezet. Dit zal gebeuren in nauwe samenwerking met de gemeente Utrecht, zo is bekend gemaakt. Het is nog niet duidelijk of de gelden alleen kunnen worden uitgegeven aan collectieve projecten voor de Joodse gemeenschap, aan individuele gedupeerden en hun nabestaanden, of aan beiden.

Opluchting
In de kleine Joodse gemeenschap van de Domstad zijn de opluchting en het gevoel van erkenning groot. “Het initiatief voor rechtsherstel lag aan de kant van de terugkerende Joodse inwoner en er werd door de gemeente geen moeite gedaan om procedures te versnellen of vergemakkelijken,” zegt Lonie Querido van de LJG Utrecht tegen AD Utrechts Nieuwsblad. Zij kent de verhalen uit haar eigen familie. “Mijn moeders familie was vermoord. Zij kwam terug naar haar ouderlijk huis, maar daar woonden ineens andere mensen. Mijn moeder heeft veel moeite moeten doen om haar bezittingen terug te krijgen. Er werd gewoon ontkend dat het van haar was.” Bestuurder Ruben van Praagh van de NIG Utrecht sluit zich volledig bij haar woorden aan.

Verhalen van toen
Ook rabbijn Aryeh Heintz van Chabad in Utrecht kent nog verhalen van teruggekeerde Joden uit zijn eigen gemeente. “Dan kwamen ze terug en hadden ze hélemaal niks meer,” zegt hij tegen de krant. “Na alles wat ze hadden meegemaakt kregen ze nauwelijks hulp. Soms gaven anderen ze het gevoel van ‘waarom ben je teruggekomen’ en soms werd dat letterlijk gezegd. Dat zijn hele heftige situaties.” Zowel hij als Querido vinden het een mooi gebaar met Chanoeka van Utrecht. Heintz: “De connectie tussen de gemeente Utrecht en de Joodse gemeente is al een hele tijd warm. Iedereen moet z’n verantwoordelijkheid nemen voor antisemitisme. We hebben er nog steeds mee te maken.”

Amsterdam, Den Haag
Tijdens de Sjoa werden zeker zestienhonderd Utrechtse Joden gedeporteerd. Na 5 mei 1945 keerden vierhonderd van hen terug. Een deel van hen heeft naar eigen zeggen wel degelijk een naheffing gekregen voor straatgelden die zij nooit hebben kunnen betalen. Hoewel het onderzoek niet geheel duidelijk is, zal Utrecht toch compenseren. Eerder gingen Amsterdam en Den Haag de Domstad voor, maar dan inzake compensatie voor ten onechte aanslagen van erfpachtgelden. De gemeenteraad van Amsterdam besloot tien miljoen euro aan schadevergoeding voor de Joodse gemeenschap beschikbaar te stellen. Na veel soebatten werd besloten het geld alleen voor collectieve projecten beschikbaar te stellen. In Den Haag gaat de schadevergoeding zowel naar individuen als collectieven.

Lees ook:
Utrecht gaat onterechte straatbelasting op naoorlogse Joden onderzoeken

In een brief aan de gemeenteraad schrijft burgemeester Jan van Zanen (VVD) dat een Duitse stichting de huizen tijdens de bezettingsjaren heeft beheerd. Omdat die stichting officieel geen eigenaar was, betaalde deze ook geen straatbelasting. Toch zou de gemeente Utrecht na de oorlog straatbelasting aan de oorspronkelijke Joodse eigenaren hebben aangeslagen.

Categorie:

Home » Nieuws » Utrecht toont berouw voor houding tegen Joden na Bevrijding, 3 ton compensatie komt