Van Gennep en Van Esterik – column David Barnouw

David Barnouw
Overhetwestland

‘Een van de leukste rubrieken in het onvolprezen maandblad ‘Ons Amsterdam’ is “50 & 25 jaar geleden”. Het is een verwarrende combinatie van gebeurtenissen die je je duidelijk herinnert en gebeurtenissen, die je vergeten bent.

Het lezen van geschiedenisboeken is een leuke tijdverdrijving, maar of het nu over Cicero, Napoleon of Hitler gaat; je bent er niet bij geweest en tegenspreken is er dus niet bij. Boeken over je eigen verleden, veraf of dichtbij, geven extra ruimte; ruimte om instemmend te knikken of om heftig nee te schudden. Twee recente boeken proberen de tijdgeest weer te geven; een linkse tijdgeest, waarin God dood is en waarin handelen soms in grof geweld over gaat. Geke van der Wal schreef “Rob van Gennep. Uitgever van links Nederland” en Chris van Esterik publiceerde “Jongens waren we. Totalitaire verleiding in de jaren zeventig”. Van Gennep heb ik alleen gekend als bureauzitter in zijn eigen antiquariaat aan de Nieuwezijds Voorburgwal en Chris kwam een jaar na mij ook bij de politicologen studeren. Van Gennep is van voor de oorlog en Chris (en ik) van na die oorlog. En terwijl Jongens waren we in 1970 begint en in 1980 eindigt, beslaat de “Uitgever van links Nederland” meerdere decennia.

Geke van der Wal schetst het portret van een markante uitgever, maar ook dat van een verwend kind, dat alleen maar boeken kon uitgeven, omdat zijn compagnon Johan Polak onbekommerd uit eigen zak geld bijstortte. Flirtend met linkse radicaliteit, maar nooit over het randje en te laat voor het feminisme, maar wel veel geld verdienen met Anja Meulenbelts “De schaamte voorbij”.

Bij Chris mis ik internationale aspecten, in het bijzonder de talloze “landencomité ’s”, waarin veel studenten actief waren. Zuid-Amerika was daarin goed vertegenwoordigd, want revolutionaire solidariteit onder de zon met een glas rum in de hand had zijn aantrekkelijke kanten. Cuba was al wat ouder (Van Gennep gaf in 1968 wel het Boliviaanse dagboek van Che Guevara uit), maar Nicaragua was jong, fris en fruitig. De jaarlijkse herdenking van de val van Allende (1973) werd altijd druk bezocht door een ieder, waaronder veel studenten, die of een Zuid-Amerikaanse revolutie steunden of een Zuid-Amerikaanse dictator wilden weg hebben. Onder links was over Zuid-Amerika weinig discussie, hoewel Trotskisten en Ernest Mandel vanzelfsprekend revolutionairdere ideeën hadden over de juiste weg naar het geluk voor iedereen.

Maar er was natuurlijk een groep die tot de verworpen der aarde behoorden als slachtoffers van het verachtelijke imperialisme en dat waren de Palestijnen. Zolang zij in algemene term werden beschreven of gesteund, was er niets aan de hand, maar antizionisme en een afkeer van de staat Israël kwamen snel om de hoek kijken. Het gemak waarbij de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust als bagatellen terzijde werden geschoven, viel slecht bij een aantal Joodse èn niet-Joodse activisten en samenwerking met het Palestinacomité zou tot veel discussies leiden. Want kon je je vermoorde familieleden wel in de discussie gooien, terwijl de Palestijnen nog steeds leden? En die Tweede Wereldoorlog was toch allang voorbij?

Het opvallende van de twee boeken is het bijna totaal ontbreken van de naweeën van die oorlog, die in de jaren zestig (en tot nu) toch echt niet voorbij waren.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Van Gennep en Van Esterik – column David Barnouw