Verslaafd aan de zaak Menten – column Brigitte Wielheesen

Foto van Brigitte Wielheesen.

‘Voor de buis zitten is voor mij uitzonderlijk en haast een rariteit, maar na de eerste aflevering over de jacht van journalist Hans Knoop op oorlogsmisdadiger Pieter Nicolaas Menten, was ik verslaafd. Voor aflevering twee en drie van de “Zaak Menten” van Omroep Max moest alles wijken. Twee woensdagavonden werden afspraken gecanceld en de telefoon genegeerd. Ik wilde er niets van horen dat ik het ook later via Uitzendinggemist.nl kon bekijken.

Van de eerste seconde tot de laatste seconde was het drieluik “De zaak Menten” briljant tot in de kleinste detail. De herinneringen van mij als negenjarig kind over de impact in mijn omgeving kwamen letterlijk terug. Hoe kon het zijn dat deze man voor wie geld en goed een allesoverheersende rol in zijn leven speelde, een man met alleen maar pure minachting voor zijn medemensen in 1945 aan zijn straf wist te ontkomen en pas zoveel jaren later, dankzij Hans Knoop, tegen de lamp liep?

Afgelopen woensdagavond had ik last van afkickverschijnselen. Ik voelde de drang om weer een volgende aflevering te zien. In de jaren zeventig was de zaak Menten het gesprek bij mijn grootouders thuis. Dat ging gepaard met veel emotie en verontwaardiging. De verontwaardiging explodeerde bij mijn grootvader toen hij hoorde dat Menten maar tien jaar moest boeten voor de moord op Joden. Hij wilde Menten het liefst eigenhandig aan de hoogste boom hangen. Toenmalig minister Dries van Agt van Justitie kreeg ernstige kritiek om het besluit van de rechter.

Tijdens het kijken van de driedelige serie passeerden alle vragen de revue die mijn grootouders hadden rondom de zaak Menten. “Wat was de rol van Prins Bernhard die in 1945 verzocht om Menten’s vrijlating, toen hij al vijf maanden in detentie zat? Hoe kan een politiedossier in 1946 bij de politie Bloemendaal ongestraft verdwijnen? ”

Tussen 1945 en 1949 hoorden Nederlandse rechercheurs in Israël getuigen in de zaak tegen oud SS-er Hans Loyen. Daarbij kregen de rechercheurs ook belastende verklaringen te horen over Menten. “Deze verklaringen uit Israël en zijn grote hoeveelheid kunstbezittingen zouden toch voldoende aanleidingen moeten zijn om een zeer grondig onderzoek te starten? Hoe kon het zijn dat in 1949 Menten alleen acht maanden kreeg wegens het verlenen van niet gewichtige diensten aan de vijand?”

Dat in het jaar 1952, naar aanleiding van het uitleveringsverzoek van Polen wegens oorlogsmisdaden, niet opnieuw een onderzoek is gestart, bleef voor mijn grootouders een raadsel. Het versterkte nog meer de achterdocht en wantrouwen van mijn grootouders in de Nederlandse samenleving en overheid. Ik hoor mijn grootmoeders waarschuwingen. “Pas op, ze zijn er nog. Ze zitten overal.” Er hing een hele vieze lucht om de zaak Menten.

Misschien is de tijd rijp om de rol van de overheid in de naoorlogse jaren nog eens goed onder de loep te nemen. Er staat voor mij in ieder geval nog geen streep onder de zaak Menten. Het boek is inmiddels besteld. Misschien overbodig om te zeggen dat ik Hans Knoop bewonder om zijn vasthoudendheid en zijn gedrevenheid om de zaak boven water te krijgen. Mijn complimenten ook voor de prachtige drieluik. Het moge dan geen verrassing zijn dat ik via deze column Knoop en de makers van het drieluik vraag om een vervolg over een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. “De rol van de overheid in de zaak Menten tussen 1945 en 1952.” Intussen blijf ik nog steeds verslaafd aan “De Zaak Menten”.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Verslaafd aan de zaak Menten – column Brigitte Wielheesen