Versta jij mij? – column Chantal Suissa-Runne

Chantal Suissa-Runne
Chantal Suissa-Runne

Op een warme oktober-avond zat ik met mijn gezin in de soeka van familie van vrienden. Het was een mengelmoes aan Joden met allerlei verschillende achtergronden; Jemenitisch, Marokkaans, Bulgaars, Nederlands, Sefardisch, Ashkenazisch. Een hoeveelheid eten voor een heel weeshuis. Gezelligheid, een kakofonie van klinkende glazen, bestek, gelach, kinderen die spelen, pubers die zich opwinden. Allemaal spraken ze Ivriet. In Israël aanwezig zijn met Soekot, is een geheel andere beleving dan in Nederland. Zoals het in Nederland is, is het in mijn optiek ook nooit bedoeld. Want hoe gastvrij de gastheer of -dame het ook is, blauwbekken in de miezerige motregen van Nederland al zittend in een soeka met je winterjas aan en je dan op commando heel blij moeten voelen… voor mij werkt dat toch minder. Die mitswe was duidelijk bedoeld voor een ander klimaat dan het onze.

Neem dan Israël. Overal waar je gaat en staat hebben mensen een soeka gebouwd en deze vrolijk versierd. In hun tuinen, op hun balkons, maar ook bij restaurants, parken, hotels en pretparken. Waar je komt, kun je in de soeka zitten. Heerlijk bij 23 tot dertig graden, niets meer aan doen. Dus wij zaten in de soeka met vrienden die we lang niet gezien hadden. We spraken over de Corona-tijd, het leven nu, de staat van het land en wat we afgelopen jaren zoal gedaan hadden.

Ik merkte op dat ik tijdens de Covid-crisis eindelijk wat extra tijd te besteden had en daarom een lang gekoesterde wens in vervulling bracht, namelijk Arabisch leren. Ik volgde lessen aan het taleninstituut van de Universiteit van Amsterdam, niveau een, twee en drie. Met schrijven is het nooit echt wat geworden, maar een woordje hier en daar gaat me redelijk af. In ieder geval kom ik eindelijk verder dan het mensen uitschelden, dan wel de liefde verklaren, want veel meer wist ik eerder niet en zeker niet in het modern standaard Arabisch.

Ik kom al jaren in Israël. Het Ivriet kon ik altijd al lezen en na een jaar daar gewoond te hebben ook spreken, maar voor het eerst bemerkte ik dat ik zowaar de Arabische plaatsnamen op de borden kon lezen. Hoera! De cursus was niet voor niets geweest. Saillant detail… in sommige talen heeft hetzelfde woord een geheel andere betekenis. Mijn leraar Arabisch noemde zich Dr. Bulbul… wat in het Arabisch zoveel als ‘nachtegaal’ betekent. Degenen die Ivriet spreken begrijpen direct waarom ik het bijna mijn strot niet uitkreeg zonder te lachen. In die taal gebuikt met dat woord om het mannelijke lichaamsdeel van een klein jongetje aan te duiden. Wil het ooit echt wat worden met dat Arabisch van mij dan zal ik trouwens in een context moeten verkeren waarin het daadwerkelijk gesproken wordt.

De cursus, die online was via Zoom, leverde me overigens een half Nederlands, half Palestijns vriendinnetje op. Samen moesten we lachen om de verbasteringen die wij uit Israëlisch-Palestijnse context kenden van de woorden en die wij juist achtten, maar die soms helemaal niet strookten met het Egyptische Arabisch van onze leraar Dr. Bulbul. We hebben elkaar na de cursus overigens ook opgezocht en contact gehouden.

Terug naar de soeka. Mijn Israëlische vriendin vertelde dat hoewel Arabisch de tweede officiële taal van het land is, niemand dat in Israël op school verplicht hoeft te leren. Sterker nog in haar tijd was het een keuzevak. Engels was wel verplicht en daarnaast kon je destijds kiezen tussen Arabisch of Frans. Ik weet dat er in Israël geweldige jad-ba-jad-scholen zijn, die volledig tweetalig Hebreeuws en Arabisch zijn, maar vooralsnog is dat helaas niet de regel maar de uitzondering. Zij vindt het eigenlijk raar dat Arabisch niet verplicht is, maar een keuzevak. Ik ben dat met haar eens. Alle culturele en religieuze verschillen mogen prima naast elkaar bestaan, maar het zou toch minimaal de bedoeling moeten zijn dat je elkaars taal begrijpt in een land als Israël. Taal is een belangrijke verbindende factor. Als je elkaar niet verstaat is het eenvoudig langs elkaar heen te leven.

Joden die Arabisch spreken in Israël, hebben vaak zelf Arabische wortels of hebben het geleerd in de context van leger of veiligheid. Arabieren die Ivriet spreken, hebben het vaak geleerd in de context van scholing dan wel werk. Maar het is zeker niet overal standaard. Hoe mooi zou het zijn als dat wel het geval was? Als ze elkaars taal zouden leren. Om iemand te kunnen begrijpen en empathie te kunnen voelen helpt het om elkaars verhalen te horen. Om zorgen, wensen, verlangens en dromen uit te kunnen wisselen. Daarvoor moet je elkaar minstens kunnen verstaan.

Echte duurzame vrede is waarschijnlijk nog ver weg. Als jong meisje was ik er zeker van dat ik het mee ging maken. Nu zou ik het al mooi vinden als mijn kinderen het nog mee gaan maken. Maar vrede start met luisteren en luisteren begint met het elkaar kunnen verstaan. Shalom (‘vrede’) heeft dezelfde wortel als Shalem, wat heelheid betekent. Dat wens ik na deze vreugdevolle feestdagen iedereen toe.

Lees ook:

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Versta jij mij? – column Chantal Suissa-Runne