Verzetsvrouw Gisela Wieberdink-Söhnlein (100) overleden

wiki

Op honderdjarige leeftijd is voormalig verzetsvrouw Gisela Wieberdink-Söhnlein. In de bange jaren ’40-’45 redde ze samen met leden uit haar dispuut Joodse kinderen. Haar vezetswerk werd ontdekt en ze kwam via onder meer Kamp Vught kwamen in het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück terecht. Na de bevrijding werd ze door het Rode Kruis naar Zweden overgebracht, waarna ze naar Nederland terugkeerde. In 1988 kreeg Wieberdink-Söhnlein voor het redden van vervolgde Joden de Yad Vashem onderscheiding toegekend. Over haar keuze voor het verzet zei ze: “Het moest gewoon gebeuren.”

Gisela Wieberdink-Söhnlein werd geboren in Santiago (Chili) en verhuisde in 1925, na het overlijden van haar vader, met haar moeder en broer naar Nederland. Vanaf 1939 woonde het gezin in Utrecht. In hetzelfde jaar ging ze rechten studeren aan de Universiteit van Amsterdam en werd ze lid van de Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Vereniging (AVSV). Toen heen en weer reizen niet meer mogelijk was, ging ze in de hoofdstad wonen. Haar studentenhuis lag tegenover een kantoor van de Gestapo en ‘s nachts lag ze wakker van het geschreeuw en gehuil op straat.

In hetzelfde dispuutshuis woonde de vriendin van Piet Meerburg, en via haar raakte zij betrokken bij de Amsterdamse Studenten Groep. Dit was een verzetsgroep van studenten die Joodse kinderen redde, onder meer via de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg, waar Joden voor hun deportatie naar het Oosten werden verzameld. Indertijd waren er vier Amsterdamse studenten-verzetsgroeperingen. Omdat haar stiefvader bij de spoorwegen werkte, kon zij gratis met de trein reizen. Ze haalde Joodse kinderen op van hun adressen in Amsterdam en bracht per spoor ze naar onderduikadressen.

In het verzet werkte Wieberdink-Söhnlein nauw samen met de Utrechtse studente Hetty Voûte, die bij de Utrechtse studentenverzetsgroep het Utrechts Kindercomité zat. Een standbeeld op station Utrecht was ontmoetingsplek voor de groepsleden. Ze maakten gebruik van een herkenningsfluitje. Enkele kinderen werden ondergebracht in een zomerhuisje in Sint-Michielsgestel (postadres Esch), maar het beheerdersechtpaar bleek onbetrouwbaar te zijn. Voûte en Söhnlein gingen in juni 1943 naar het Brabantse dorp en kregen de kinderen mee onder het voorwendsel dat ze wilden gaan wandelen. Ze gaven hun fietsen af op station Boxtel en vertrokken met de kinderen naar Utrecht.

Intussen was de knokploeg de Oranje Vrijbuiters in Esch aangekomen om het echtpaar te liquideren. De man werd gedood, de vrouw raakte gewond en kon de Sicherheitsdienst (SD) informeren. Ze gaf het contactadres in Utrecht door, waar kort daarop een aantal studenten werd opgepakt. De volgende dag ging Voûte haar fiets ophalen, maar de SD stond haar daar op te wachten. Een dag later werd Söhnlein op dezelfde manier opgepakt. Via Kamp Haaren en Kamp Vught kwamen ze in het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück terecht. Daar hielpen ze kampgenoten de moed erin te houden door het zingen van zelfgeschreven liedjes als duo Pooh&Piglet. Vlak voor de bevrijding werden ze door het Rode Kruis naar Zweden gebracht.

Voûte was vanaf de oprichting bij het Verzetsmuseum betrokken, zo schrijft het museum in een persbericht aan Jonet.nl. ‘Voor een tentoonstelling over studentenverzet in 1990 (‘Heden geen college’) bracht Hetty het museum met Gisela in contact. Gisela Wieberdink-Söhnlein droeg later bij aan een tentoonstelling over de redding van Joodse kinderen in 2005 (Dag Pap, tot morgen), over haar studiegenoot Hannie Schaft en de zusjes Oversteegen in 2008 (Drie meiden in verzet) en over borduurwerken in gevangenschap in 2011 (Elke dag een draadje)’.

In 1988 kreeg Gisela Wieberdink-Söhnlein voor het redden van vervolgde Joden de Yad Vashem onderscheiding toegekend. Zij mag zich tot de rechtvaardigen onder de volkeren rekenen. Ze was volgens naasten nuchter, doortastend en vrolijk. Over haar keuze voor verzet zei ze luchtig: “Het moest gewoon gebeuren.” Wieberdink-Söhnlein overleed op 19 november en werd honderd jaar oud.

Lees ook:
Verzetsvrouw Menger-Oversteegen overleden

De verzetsstrijdster Truus Menger-Oversteegen is op 92-jarige leeftijd overleden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte, toen nog, Truus Oversteegen goed samen met Hannie Schaft, die bekend zou worden als het meisje met het rode haar. Samen executeerden de twee vrouwen een NSB-politieagent en een man uit IJmuiden, die voor de Sicherheitsdienst werkte. Nadat Schaft in maart 1945 werd opgepakt, probeerde Oversteegen haar te bevrijden, maar dat mislukte. De gevangene werd in de duinen van Bloemendaal geëxecuteerd.

Beeldmerk Jonet.nl.Waardeert u dit artikel?

Donatie
Betaalmethode
American Express
Discover
MasterCard
Visa
Maestro
Ondersteunde creditcards: American Express, Discover, MasterCard, Visa, Maestro
 
Kies uw betaalmethode
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren

Categorie: |

Home » Nieuws » Verzetsvrouw Gisela Wieberdink-Söhnlein (100) overleden