Weg van de snelweg in Jutland – reizen, de Joodse horizon

Centraal Jutland, Denemarken (foto: M. Frasson, Flickr)

Eindelijk is het zomer, en eindelijk mogen de mondkapjes weg, in elk geval in Denemarken. Tijd om last-minute vakantieplannen naar het noorden te maken!

Jutland, het Deense vasteland, is een geweldige vakantiebestemming als je van rust, natuur en kleinschaligheid houdt. Het golvende boerenland wordt afgewisseld door dorpjes en kleine steden. Wat weinig mensen weten, is dat met name in de kleine steden ook Joodse gemeenschappen waren. Wáren, want nu wonen de meeste Deense Joden in Kopenhagen. Maar twee eeuwen lang was er wel degelijk een Deense ’mediene’, al was die piepklein in vergelijking met de Nederlandse. Kom mee in het voetspoor van de Joden op Jutland, het Deense vasteland.

(foto: I Stokkink)

De eerste stop is in Fredericia, ruim een uur rijden vanaf de Deense grens met Duitsland. Het is een jonge stad, gebouwd als vesting door koning Frederik III in 1649. Om met name handelslieden naar de nieuwe stad te lokken, verklaarde de koning de stad tot vrijstad, wat onder andere vrijheid van godsdienst inhield. Zo kwamen de elders vervolgde katholieken, Hugenoten en ook Joden naar Fredericia om daar een nieuw bestaan op te bouwen. De eerste Joden arriveerden in 1674, en de gemeenschap groeide uit tot honderdvijftig leden. In 1720 bouwden ze een synagoge aan de Riddergade 15. Die is inmiddels afgebroken maar een plaquette herinnert aan die tijd.

Fredericia bleef lange tijd belangrijk voor alle Joden in Jutland en Fyn, omdat ze alleen in deze stad hun eigen begraafplaats mochten hebben. Na die van Kopenhagen is deze Joodse begraafplaats de grootste van Denemarken. Hij ligt nog geen vijf minuten lopen van de plek van de oude synagoge. Eigenlijk zijn er twee: een grotere aan de Jyllandsgade, en een kleinere, als je vanaf de Jyllandsgade naar de vesting loopt en links afslaat, de Vester Voldgade in. Meer gegevens over de begraafplaatsen vind je hier.

Vestingstadje
Joden droegen ruim bij aan de groei van Fredericia, zo blijkt ook uit het stadsmuseum, het Fredericia Bymuseet, dat net buiten de westelijke vestingwal ligt. Het is een juweeltje van een openluchtmuseum in zakformaat, waarvan de tuinen vrij toegankelijk zijn buiten openingstijden van het museum. De stad zelf heeft binnen de vestingwallen een lekker overzichtelijk, rechtlijnig stratenplan. Daaraan, maar ook aan andere dingen, merk je hoe het soldatenleven de stad heeft beïnvloed. Zo zijn de mannetjes in de voetgangersstoplichten soldaatjes. En de herdenking aan de Slag van Fredericia in 1849, begin juli, is elk jaar weer aanleiding tot grote stadsfeesten met parades, vuurwerk en kanongebulder.

(I.Stokkink)

Toch is Fredericia een gezellige stad met een strand aan de oostkant van de vestingwallen, mooie oude huisjes, winkels, eettentjes en café’s. Zo is er Kahytten, waar traditioneel Deens eten op het menu staat (spoiler: veel varkensvlees, maar natuurlijk ook gerechten zonder), en Urbania Streetfood, waar je je eten kiest in een van de stalletjes en daarna meeneemt als take away of opeet in het gemeenschappelijke gedeelte.

Het knusse boutiquehotel Hotel Gammel Havn is een aanrader: het ligt aan de oude veerhaven, heeft gezellige kamers, en eigenaars Jesper en Annette zien het als hun taak om hun gasten de beste plekken van Fredericia te laten ontdekken. Ze worden geholpen door twee teckels – hondvriendelijk dus! Tegenover het hotel ligt Café Mums, waar je ook een daghap kunt krijgen. Aan de inrichting kun je zien dat Jesper en Annette hier ook een vinger in de pap hebben. Tip: huur bij hotel Gammel Havn een van de penthouse-appartementen boven Cafe Mums, met uitzicht over de stad en de zee, richting Fyn.

(Uitzicht Gammel Havn, foto: I Stokkink)

Weg van de snelweg
Na Fredericia gaat de tocht noordwaarts, naar Aarhus en Randers. Je kunt de snelweg nemen, maar via provinciale wegen krijg je toch een beter beeld van Jutland en het belang dat de landbouw daar innam, en nog steeds inneemt. Golvende graanvelden, silo’s in elke kleine stad – en vroeger ook sjoels in elke stad van betekenis. Kolding, Horssens, Vejle, Aarhus, Randers en Aalborg hadden allemaal een synagoge. Maar aan het eind van de 19de eeuw sloten veel synagogen in Jutland hun deuren weer, omdat het aantal Joden terugliep.  Door onder meer assimilatie was in de meeste van deze huizen van samenkomst geen minjan meer. Daarom kozen veel Joden ervoor naar Kopenhagen te verhuizen, waar nog een grote Joodse gemeenschap was.

(Foto: I Stokkink)

De meeste lege synagogen  in Jutland werden gesloopt en op deze plekken kwamen vaak weer nieuwe panden. De enige twee nog bestaande sjoelgebouwen buiten Kopenhagen zijn in Horssens – nu een appartementengebouw –  en in Fåborg, op Fyn – nu een vrijmetselaarsloge.

Aarhus heeft nooit zo veel Joodse inwoners gehad. De synagoge en de begraafplaats sloten al vrij vroeg, en alleen van de begraafplaats is nog een stukje over tussen het raadhuis en het Musikhus. De synagoge lag oorspronkelijk op de binnenplaats (’baggaard’, spreek uit: ’baughoor’) van Vestergade 11, nu een bankfiliaal. Veel ’baggaard’ bestaan nog, en de meeste zijn openbaar toegankelijk – neem dus vooral een kijkje achter de facades van de huizen. Voor wie een idee wil krijgen hoe de Tweede Wereldoorlog  was in Aarhus, ook voor de Joden die er toen nog woonden, is het Besættelsesmuseet een must. Maar wel beklemmend: het museumgebouw was het hoofdkwartier van de Gestapo.

(Besættelsesmuseet, Foto: I. Stokkink)
(cop. Dansk Jødisk Museum)

Chalutzim en Jeugd
Voor de Tweede Wereldoorlog dook een heel andere, kleine groep Joden op die juist net níet naar Kopenhagen wilde, maar naar het platteland: de chalutzim. Ze werkten als knecht op een Deense boerderij en leerden de kneepjes van het vak, plus Deens en Hebreeuws, in ruil voor kost en inwoning, werkkleding en wat zakgeld. Een ’echte’ baan hebben mocht niet, want die zouden ze dan ‘afnemen’ van Denen. Na anderhalf jaar gingen deze Joden met agrarische kennis in hun bagage op aliya naar Palestina. Van 1932 tot 1943 kwamen ruim 1.500 jongeren met dat doel naar Denemarken. Historica Silvia Goldbaum Tarabini Francapane heeft onderzoek gedaan naar deze Palestina-pioniers, waarvan velen ook in Jutland zaten: meestal in hun eentje, tussen de Denen, op een boerderij en ver weg van de stad.

Wil je een idee krijgen van hoe het Deense boerenleven er in de jaren dertig uitzag? Ga dan naar Skovarbejderhuset bij kasteel Gammel Estrup in Auning, vlak bij Randers. Het is ingericht zoals boerenwoningen er toen uit zagen, en je kunt het zelfs huren om er een paar dagen te wonen. Maar dan moet je wel koken op een houtgestookt fornuis, en er is geen wifi of televisie. Het kasteel zelf is een kruising tussen Downton Abbey en een roof-ridderslot. Wil je nóg meer weten over Deense landbouw, dan ligt vlak naast Gammel Estrup het landbouwmuseum ‘Det Grønne Museum’, ook een prachtig en interessant openluchtmuseum over het leven in Denemarken van weleer.

Randers, de Deense mediene
Na Aarhus leidt de weg naar Randers. Hier mondt de rivier de Gudenå uit in Randers Fjord. Het is een mooi historisch stadje, uitstekend geschikt als uitvalsbasis voor tochten naar steden als Aalborg, en Herning en Viborg in de oude heidegebieden van Denemarken. Maar ook liefhebbers van actieve vakanties kunnen hier hun hart ophalen. Fietsen, wandelen en kanovaren langs en op de Gudenå is razend populair, ook bij Denen. Randers Regnskov, een overdekte dierentuin met tropische dieren, is een van de topattracties van Jutland, samen met attractiepark Legoland in het in Zuid-Jutland gelegen Billund.

Het centrum van Randers heeft de charme van een stad aan de rivier; denk aan Arnhem of Deventer, maar dan in het klein, met oude vakwerkhuizen en nauwe straatjes. Het is heel anders dan Fredericia. In de binnenstad van Randers struikel je over de eettentjes en restaurants, maar een goed klassiek Deens restaurant is Slotskroen. Het is wel even zoeken: het restaurant is een beetje weggestopt op de eerste verdieping van Slotsgade 4.

Een belevenis op zich is eten in het Elvismuseum in Randers – of liever: in de diner er pal naast. Voor het restaurant met het lievelingseten van Elvis Presley op het menu moet je wel de binnenstad uit, naar de ’mall’ van Randers. In deze diner kun je op zijn Amerikaans ontbijten, maar een biefstuk van een halve kilo gedoopt in koffiemarinade behoort ook tot de mogelijkheden. Uiteraard staan the King’s lievelingsdrankje (Mountain Dew) en boterham (gebakken in de pan, met pindakaas, jam en banaan) op het menu.

Hotel Randers is een van de oudste Deense hotels buiten Kopenhagen, liefdevol gerestaureerd in 2016. Na de Tweede Wereldoorlog kwam bij het maken van een nieuwe bar een verzameling wapens en ammunitie aan het licht – iets te goed verstopt door het Deense verzet. Het hotel ligt in het midden van de stad maar heeft een eigen parkeergarage. Ook voor fietsen, want Hotel Randers maakt deel uit van de keten Danish Bike Hotels, gericht op fietsvakantiegasten.

Eindpunt Randers
Randers was, opmerkelijk genoeg voor zo’n kleine stad, een van de Deense steden waar de meeste Joden woonden. In 1858 was de Joodse bevolking daar op z’n hoogtepunt: zo’n tweehonderd mensen woonden de inwijding bij van de nieuwe synagoge op de hoek van Nordregrave. Dit om een beeld te geven van hoe weinig Joden er eigenlijk in Denemarken waren buiten Kopenhagen.

Synagoge van Randers (cop. Randers Stadsarkiv)

Die synagoge werd in 1936 gesloopt. Diensten werden er toen al lang niet meer gehouden. Maar Randers had en heeft nog steeds een Joodse begraafplaats, net buiten het centrum. Ira Hartogsohn is een afstammeling van de familie Nathansen, een bekende en grote Joodse familie uit Randers en kan haar stamboom nagaan tot het begin van de 19e eeuw. “Maar liefst eenentwintig kinderen, hadden Nathan en Betty Nathansen,” zegt ze terwijl ik haar spreek. Ira stamt af van het negende kind, Hanne Betti, die trouwde met Jonas Philip Hartogsohn uit Emden in Duitsland.

“Rond 1900 woonden er honderd tot honderdvijftig Joden in Randers, en mijn overgrootvader leidde de Joodse gemeenschap daar. Die gemeenschap werd snel kleiner, en in de Tweede Wereldoorlog werden al mijn familieleden opgepakt door de Duitsers en op transport gezet naar Theresienstadt. Gelukkig kwamen ze alle zeven terug, en ze zijn daarna in Kopenhagen gaan wonen. Maar mijn vader sprak altijd met veel liefde over Randers en de tijd dat hij daar gewoond heeft.”

Randers kwam enige tijd geleden vervelend in het nieuws, omdat de graven van de Joodse begraafplaats door Scandinavische neo-nazi’s waren beklad. Gelijk hebben de Deense autoriteiten deze grafstenen schoongemaakt en later zijn de daders vervolgd. Los van dit vreselijke incident is de Joodse begraafplaats van Randers een van de mooiste van Denemarken en dus zeker de moeite van het bezoeken waard. We eindigen onze trip dan ook hier, in het hoge noorden van het koninkrijk waar Joden ondanks alles nog steeds onderdeel van de samenleving zijn. 

Binnenstad Randers (foto: I Stokkink)
Hotel Randers (foto: I. Stokkink)

Lees ook:
Det Jødiske Samfund – serie Joods Denemarken (1)

Op een koude, bewolkte novembermorgen ontdekken tuinmannen van de Østre Kirkegaard in de Deense stad Randers dat vandalen hebben toegeslagen op de Joodse begraafplaats. Vierentachtig grafstenen zijn beschadigd: besmeurd met groene verf of omgegooid. Precieze datum: 9 november 2019, 81 jaar na Kristalnacht. Toeval?


Categorie: |

Home » Nieuws » Weg van de snelweg in Jutland – reizen, de Joodse horizon