‘Zoo lang ik hoop te leven’, een fascinerend tijdsbeeld – boekrecensie

Boekerij Meulenhoff

Het op feiten gebaseerde verhaal van het Joodse meisje Alida Lopes Dias, haar poëzie-album, de vriendinnetjes die er in schreven en haar familie. En het onverbiddelijk einde van de meesten van hen in de concentratiekampen.

Dit album behoort aan mij
Zoolang ik hoop te leven
Alie is mijn naam al bij me geboorte gegeven
Dias is mijn naam al van vaders stam
Amsterdam de plaats waar ik ter
wereld kwam.
Wie dit album vind wordt verzocht het terug te brengen naar Alie Dias Govert Flinkstr. 265-1 (Adam zuid)
Niemand die jong is gelooft dat hij of zij ooit zal sterven. William Hazlitt (1834 – 1913)

Honden toegelaten, Joden niet
Meisjes van rond de twaalf jaar hebben het eeuwige leven; ziektes en aftakeling, laat staan de onherroepelijke dood, is iets voor oude mensen, niet voor twaalfjarigen. Meisjes van twaalf lentes blijven altijd twaalf lentes, lenig, energiek en gezond. Zo ook Joodse meisjes anno 1942, dus tijdens de Tweede Wereldoorlog.

In dat jaar wordt Alida Lopes Dias – roepnaam Alie – twaalf jaar en krijgt ze een poëzie-album, dat doorgaans poesie-album wordt genoemd. Een jaar eerder moet Alie, die met haar ouders in de Govert Flinkstraat woont, evenals alle Joodse kinderen verplicht naar de Joodse Herman Elteschool. Terwijl het de Joden door de nazi’s en hun (Nederlandse) trawanten steeds moeilijker wordt gemaakt om een enigszins ‘normaal’ leven te leiden. Zo mag het Jodinnetje Alie niet het park in – voor Joden verboden. Haar hondje Roosje mag dat wel. Terwijl Roosje wat rondsnuffelt, kijkt Alie door de hekwerktralies toe.
Een huiveringwekkende situatie als de volgende, is aan de orde van de dag tijdens het dieptepunt van de Jodenvervolgingen:

‘Het is nog rustig in de klas. Alie gaat op haar plek zitten. De meester komt de klas in. Een paar kinderen volgen hem ‘Ze gooien alles op straat’ zegt een jongetje.
‘Ik heb het met eigen ogen gezien, meester’ zegt aan ander
‘We hebben het er later nog wel over. Gaan jullie eerst maar eens zitten’. Meester Roeg stuurt ze naar hun plek. Als alle kinderen zitten, ziet Alie dat Jenny en Annie er niet zijn
‘Ik moet jullie iets mededelen’, zegt de meester somber
‘Ik heb gehoord dat Annie de Leeuw vannacht is weggehaald’. Meester Roeg is even stil
‘Annie?’ Alie krijgt een steek in haar buik
De deur van de klas gaat open en Jenny komt binnengestormd ‘Meester, meester, ze halen het huis van Annie leeg!’

Transport naar eindstation Sobibór
Ondanks alle treiterijen en anti-Joodse verordeningen, trachten de Joden over het algemeen toch het dagelijks leven zo goed mogelijk in te kleden. Maar er zijn vanzelfsprekend enorme spanningen, ook voor de jeugdige Alie en haar klasgenoten en hun leraar, Benjamin Roeg – een man die met lede ogen moet toekijken hoe de klassen steeds leger worden doordat kinderen zijn ‘weggehaald’, zoals dat destijds eufemistisch werd genoemd. Intussen laat Alie haar vriendinnetjes in het poesie-album schrijven. Het laatste gedichtje wordt eind 1942 geschreven.
Voorjaar 1943 worden Alie en haar moeder Esther van huis gehaald en naar Kamp Vught afgevoerd, om uiteindelijk naar het Poolse vernietigingskamp Sobibór te worden gedeporteerd, waar ze juni 1943 worden vermoord.

Werkkamp Molengoot
Vader Leendert is hier niet bij, hij moest in april 1942 met een groep (Joodse) werklozen naar het zogenoemde Rijkswerkkamp Molengoot in de buurtschap Collendoorn, gemeente Hardenberg (Ov.) De mannen meldden zich die dag bij het Amstelstation, een gebeurtenis die is vastgelegd door NSB-fotograaf Bart de Kok.
Molengoot was aanvankelijk een ‘gewoon’ kamp waar ‘gewone’ werklozen tewerk werden gesteld. Zij moesten daar onder meer spit- en graafwerk verrichten voor de Nederlandsche Heidemaatschappij, maar het werd al snel een werkkamp voor uitsluitend Joodse werklozen. Voor deze groep werd het werkregime steeds ondraaglijker.
Enkele jaren geleden zijn brieven gevonden van de Joodse typograaf Flip Slier (1923-1943) waarin hij zijn ouders schrijft over zijn tijd in Molengoot, waar nu overigens pretpark PonyCity is gevestigd.

Dwangarbeid in Silezië
Najaar 1942 werden alle (dwang)arbeiders van Molengoot overgebracht naar Westerbork om vervolgens richting Auschwitz te worden gedeporteerd. Bij het Poolse plaatsje Koźle (Pose) in Opper-Silezië – op circa tachtig kilometer afstand van Auschwitz – zijn in de periode augustus – december circa 3.500 mannen tussen de vijftien (!) en vijftig jaar uit treinen gehaald om daar dwangarbeid te verrichten. Slechts 181 van hen maakten de bevrijding mee.
Leendert Lopes Dias moest in de kolen- en staalindustrie werken. Hij stierf, vermoedelijk door uitputting, op 9 december 1942. Zijn graf is op de Joodse begraafplaats in het Poolse Byton, (Beuthem)

Zijn gedichtje in Alie’s poesiealbum:

Lieve Alie.
Rozen verwelken.
Schepen vergaan.
Maar onze liefde,
Blijft eeuwig bestaan.
Je Vader.

Een egt gelukkig leven!
Van de negentien vriendinnetjes die in het poesie-album over hun vriendschap hebben geschreven overleefden maar zes de oorlog. De meisjes die na oorlog terugkwamen en nog steeds in leven zijn, zijn nu vrouwen van in de tachtig: Adele Zimmer, Rosa Snijders, Mimi de Leeuw en Tirtsa Steinberg. Hun namen, die van Alie en haar vermoordde vriendinnetjes, hun gedichtjes, de poesie-plaatjes en jonge levens tijdens WOII staan in ‘Zoo lang ik hoop te leven’. In het originele handschrift met – ach, hoe ontwapenend toch – af en toe enkele schrijffoutjes.

Lieve Ali
Als ik een dichters geest begat
Dan had ik op dit albumblad
Een mooi gedicht geschreven
Maar nu ik deze gave mis
Wens ik je al wat wenselijk is
Een egt gelukkig leven!
Je klasgenootje
Liesje Aletrino

Liesje Aletrino is in Sobibór vermoord, ze was 12 jaar.

Vrolijk boekje
Alie’s zus Gretha overleefde als enige van het gezin Lopes Dias de gruweldaden. Naast haar ouders en zus Alie, verloor ze ook haar man, de hoedenmaker Berry (Pinchas) Waterman, die is vermoord op drieëntwintigjarige leeftijd – 14 januari 1944.
Gretha vond het poëzie-album en gaf dit aan het eind van haar leven aan Claudia Carli’s stiefvader, die een goede vriend van haar was. Hij gaf op zijn beurt het album in 2011 aan Claudia.
Claudia Carli: ‘Vanaf het moment dat ik het poëziealbum van Alie onder ogen kreeg, wist ik dat het iets bijzonders was. Het album is kleurrijk, heeft prachtige plaatjes en mooie handschriftjes. Het ziet eruit als een vrolijk boekje. Met als wrange realiteit dat uitsluitend Joodse meisjes in het album hebben geschreven, waarvan er veel de oorlog niet hebben overleefd (…) Dit historisch document mocht niet zomaar in de kast of in een museumdepot blijven liggen’.
Het laatste gedicht in Alie’s poëzie-album is door Gretha op 7 december 1946 geschreven:

Lieve Alie.
Tot mijn groot verdriet is dit het einde van je album, wat een groot noodlot. Je bent wel dood, maar nooit en nimmer zal ik jou vergeten, jij blijft steeds in mijn hart. Zoolang ik leef zal ik dat album bewaren. Rust zacht mijn Lieveling is de wens van je innig liefhebbende Zuster Gretha

‘Zoo lang ik hoop te leven’, een fascinerend tijdsbeeld
Wat zeker vermeld moet worden is dat schrijfster Claudia Carli jarenlang grondige research heeft verricht en gesprekken met nabestaanden en overlevenden van concentratiekampen heeft gevoerd. Met als eindresultaat een belangrijk, bijzonder integer en onroerend verslag – een papieren monument – voor de huidige maar ook en vooral de volgende generaties.

De verhalen over de oorlogstijd zijn in de tegenwoordige tijd geschreven, waardoor het relaas over Alie, haar familie en vriendinnen en hun families extra schrijnend is. Geen voltooid verleden tijd, maar in de tegenwoordige tijd. De gesprekken tussen de meiden en hun familieleden zijn in de ruim zeventig jaar nadat ‘het leeghalen’ van Joods Amsterdam plaatsvond niet verstomd, niet ‘vergeeld’. Integendeel; terwijl je het boek leest en door de pagina’s van het poesie-album bladert hoor en zie en hóór je Alie en haar vriendinnetjes.

Wat ook bijzonder is en een absolute meerwaarde voor het boek betekent, is dat Claudia Carli de door haar genoteerde en aangevulde gesprekken van destijds en haar verbindende teksten, niet in gladgestreken literaire volzinnen heeft gegoten, maar in alledaagse spreektaal, die aansluit op het idioom dat in het verlengde ligt van de spreektaal zoals die destijds werd gebezigd. Daarom is ‘Zoo lang ik hoop te leven’ vooral ook een spannend boek.

Het boek ziet er ook qua vormgeving prachtig uit. De binnenzijde van het kaft zijn ‘verlucht’ met herkenbare ouderwetse plaatjes uit een poesie-album. Gedichtjes en foto’s zijn evenwichtig over het boek verdeeld. Kortom: Lees dit boek.

Titel: ‘Zoo lang ik hoop te leven’
Auteur: Claudia Carli
Uitgever: Meulenhoff Boekerij
ISBN: 9789022587577
Prijs: 19,99 euro

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘Zoo lang ik hoop te leven’, een fascinerend tijdsbeeld – boekrecensie