Bikini-verbod – column Awraham Meijers

Awraham Meijers
Facebook

‘De gedachte dat een opperwezen vierentwintig uur per dag zou nagaan wat wij hier verrichten, lijkt mij even potsierlijk als pretentieus.

Marnix Gijsen.

Er zijn mannen – laat ik mij tot m’n eigen sekse beperken – die opgewonden raken van graatmagere vrouwen, of juist koortsachtig worden van hele dikke dames. Er zijn mannen die per omgaande hun voorraadje viagara-pillen door de wc spoelen als ze dames met lang haar, of juist met korte haardracht zien. Zo zijn er ook lieden die op vrouwen vallen met tatoeages van hun voeten tot op het (geringe) schedeldak, terwijl anderen zich kokhalzend afwenden bij de aanblik van dergelijke met pen en inkt verminkte lichamen. Je kent ze wel; mannen die op zwarte lingerie vallen, of juist bij de witte variant uit het dak gaan. En je hebt natuurlijk ook wel gehoord van mannen die onbedwingbare lustgevoelens krijgen bij het zien van een vrouw met stilettohakken, terwijl sommige seksegenoten een waas voor de ogen krijgen als een vrouw hun pad kruist op stoere sandalen – ook wel Jesus nikes genoemd – of bij het zien van een dame in van die lompe bergschoenen – oftewel Himalaya klompen. Sommigen raken in extase bij het zien van een vrouw die op het strand topless is gekleed (eigenlijk ontkleed) anderen zwijmelen weg in extreem-erotische fantasieën bij het zien van een onzichtbare vrouw, die in een lichtdichte boerkini is verpakt.
Kortom; laat tien mannen over “verleidelijke” vrouwen praten en je hebt vijftien uiteenlopende verhalen over Lust & Verleiding. En da’s mooi.
Ikzelf “viel” als jongeling op meisjes in bikini. B-i-k-i-n-i. Man, je mocht me er voor wakker maken, was zelfs in staat de sjabbeswetten met voeten te treden als het om een bikini met inhoud ging. Je hoefde alleen maar bikini te zeggen en mijn prille lichaam roerde zich danig, onbetamelijke gedachten borrelden.
Die vleselijke opwinding lag in het feit dat ik van een generatie ben die op het strand of rond het zwembad slechts meisjes en vrouwen zag in zwempakken die hun lichaam van hals tot over de dijen bedekte. En dat was oké, want de rooms-katholieke, noch de protestantse kerk had bezwaar tegen dergelijke, toch wel een tikkeltje frivole, outfit.
Nu was het wel zo dat “de kerk” buitenproportionele invloed uitoefende op onze samenleving. Zo was in het Hanzestadje waar ik opgroeide slechts een beperkt aantal uren gereserveerd voor ‘gemengd zwemmen’. Op woensdagmiddag – als de scholen dus vrij hadden – was het zwembad het eerste uur slechts toegankelijk voor vrouwen, daarna exclusief voor mannen, en pas na twee uur ‘s‘middags mocht ‘gemengd’ worden gezwommen. Op de zaterdagen werd hetzelfde rooster gehanteerd.

De bikini dus. Nou jongens, er is niets nieuws onder de zon hoor; het tweedelig badpak werd al tijdens de Romeinse tijd gedragen. Jawel. Op eeuwenoude wandschilderingen die in de bergen bij het Siciliaanse dorpje Piazza Armerina zijn ontdekt, is een mozaïek uit de vierde eeuw te bewonderen waarop een Romeinse dame is afgebeeld in een met de bikini vergelijkbaar kledingstuk, de zogenoemde subligaria.
De ontstaansgeschiedenis van de hedendaagse versie van de subligaria betekent een onthutsende kijk op religieuze preutsheid waar onze Westerse samenleving onder gebukt ging. Al in 1932 ontwierp de Frans-Joodse modeontwerper Jacques Heim een tweedelig badpak, dat hij “Atome” noemde. Heims pre-bikini was uit wol vervaardigd, de slip bedekte gedeeltelijk de buik, tot over de navel.
In 1946 minimaliseerde werktuigbouwkundig ingenieur (!) Louis Réard het broekje, zodat ook de navel volledig zichtbaar werd. Olala. Hij vernoemde het setje naar het eiland Bikini, waar een jaar eerder een atoombom was getest. “Mijn bikini moet inslaan als een anatomische bom”, was zijn nogal cynische insteek, een jaar na de verwoestende atoombommen op Japan. .
Geen enkel model wilde echter in dergelijke “onzedige” badkleding op de catwalk verschijnen, dus moest de immer vindingrijke Réard een beroep doen op ene Micheline Bernardini, van beroep naaktdanseres in het Casino de Paris. De zomer van 1946 verscheen zij als eerste in bikini, nota bene in het chique Molitor-zwembad.
Maar succes bleef uit doordat dit kleinoot in verschillende Westerse landen was verboden. In 1949 sprak de Vaticaanse krant L’Osservatore Romano zich uit tegen de bikini, die nota bene het symbool moest zijn van individuele vrijheid.
Ook Hollywood zwichtte aanvankelijk onder zware druk van diverse religieuze stromingen, die werden gesteund door de zogenoemde Hayes Code. Tot 1965 was het dragen van bikini’s in films verboden.
Een leuk weetje is dat de Miss World-verkiezingen zijn begonnen als bikiniwedstrijd, maar vanwege dezelfde religieuze dwang ging de organisatie door de knieën en verbood het verschijnen in de vermaledijde bikini.
Het verbod gold echter niet overal. Zo kreeg de burgemeester van de Spaanse badplaats Benidorm in 1953 toestemming van (dictator!) Generaal Franco om, bij wijze van uitzondering op het bikiniverbod in de rest van Spanje, de bikini in zijn stad toe te laten.

En toen, toen sprong het licht op groen; beroemde filmsterren als Jane Mansfield, Marilyn Monroe, Rita Hayworth, Sophia Loren, Raquel Welch en Brigitte Bardot, waren baanbrekers, die het aandurfden om als eersten in het openbaar in bikini te verschijnen. Zo poseerde de laatste in 1953 tijdens het Filmfestival van Cannes op het strand in bikini. Ophef! Oi Gewallt! Vaticaanstad trilde op zijn grondvesten. De bikini begon vanaf toen aan een onomkeerbare triomftocht.

Op het strand van het mondaine Nice mag sinds enkele dagen de boerkini weer worden gedragen. Driewerf hoera, want islamitische vrouwen hebben nu officieel de volledige vrijheid en het recht om de Bevelen & Eisen van hun eigenaar – hun echtgenoot dus – op te volgen. Ook collega Brigitte Wielheesen zal opgelucht zijn.

  1. Toevallig zag ik – net voordat ik mijn column naar de Jonet-redactie wilde sturen, in een etalage – Staalstraat 14 (Amsterdam) – een gigantische poster van Brigitte Bardot, in bikini op het strand van Cannes.’
Categorie:

Home » Columns en opinie » Bikini-verbod – column Awraham Meijers