5777 wordt zeg maar echt mijn jaar – column Tomer Pawlicki

Tomer Pawlicki
FB

‘Ik heb weer eens Jom Kippoer gemist. Ik ben niet naar de synagoge geweest. Laat staan dat ik heb gevast. Ook heb ik niet stil gestaan bij al het slechte dat ik andere mensen heb aangedaan. Niemand om vergeving gevraagd zoals iedereen rond Jom Kippoer altijd doet. In andere woorden: Ik heb weer de kans gemist om in het goede boekje van God te komen.Toch denk ik dat het 5777 mijn jaar wordt.

De Joodse hypocrisie viert hoogtij dagen rond deze dag. In mijn puberjaren vroegen alle jongeren massaal om vergiffenis. Om de mensen die ze hadden gepest of gekwetst. Om het eten van niet- kosjer voedsel. Om het roken van wiet. Of simpelweg omdat ze niet genoeg tijd in de synagoge hadden doorbracht. Om vervolgens het hele jaar weer op oude voet verder te gaan.
Niemand begreep waarom ik niet vastte of naar de synagoge ging. Aangezien ik de meeste reden had vergeving te vragen voor zowat alles wat ik niet deed volgens het Joodse boekje.

Één keer heb ik wel gevast op Jom Kippoer. Heel toevallig. Half gevast eigenlijk. Van ’s ochtends vroeg zat ik voor mijn playstation en vergat ik te eten. Tot woede van mijn moeder. Zij vond het idioot dat ik zo lang gekluisterd zat aan mijn tv. “De zon is bijna onder en je hebt al de hele dag niks gegeten of gedronken,” zei ze dan. Gulzig at ik dan wat ze me voorschotelde. Een soort aanbijten.

Niemand kon er om lachen toen ik er op school over vertelde. Het was “niet leuk”.

Ik heb dat nooit begrepen. Het concept dat je in een goed of slecht boekje kan worden neergekrabbeld. Je kunt het hele jaar wat aankloten maar als je een dag vast is het je allemaal vergeven. Dan vindt God je leuk. Maar als je je een heel jaar voorbeeldig hebt gedragen en vergeet te vasten. Tsja, dan.. Dan ben je de lul.
Volgens de mensen dan. God heb ik er nooit over gesproken.

De afgelopen twee maanden heb ik gerepeteerd aan een jeugdvoorstelling bij de Toneelmakerij. “Leuk” (de vermoeiende bezigheid om altijd de leukste en de beste te moeten zijn). Het is een voorstelling geworden over de doorgeschoten competitiedrang van ouders en kinderen. Afgelopen weekend hadden we de première. En dat was niet vervelend.
Thematisch vind ik het een beetje aan Jom Kippoer schuren. Misschien wel aan het hele geloof. Aan alle geloven.

Al die mensen die maar hun best doen om leuk te worden gevonden door God. Sommigen schieten er volledig in door. In sommige gevallen worden die extremisten genoemd.
Op de Joodse middelbare school was dat in sommige gevallen een populariteitsmaatstaf. Mensen werden competitief tijdens Jom Kippoer. Had je gevast en de synagoge bezocht dan was je een hero.
Had je dat niet gedaan, dan was je een zero.
Het is allemaal heel willekeurig in mijn ogen. Ik ben liever mijn hele leven bezig met goed doen.
Dat doe ik niet voor God. Die in mijn ogen op een geit lijkt die eieren poept terwijl die backgammon speelt. Ik doe het voor mezelf en de mensen om me heen.

Terugdenkend aan die periode is het iets bizars. Competitief gelovig zijn. Wie verzint het. Niemand waarschijnlijk. Het gebeurt gewoon. Mensen jagen elkaar op en voordat je het weet zit je in een trein die niet stoppen kan.
Maar treinen hebben noodremmen. Daar kun je aan trekken. Ook in het jaar 5777.

5776 was trouwens ook echt mijn jaar.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » 5777 wordt zeg maar echt mijn jaar – column Tomer Pawlicki