‘De vijand in onszelf’ – Opperrabbijn Jacobs

Opperrabbijn Jacobs Pesach
Christenen voor Israël

‘Diep geschokt en vol onbegrip kijk ik naar beelden van een juichende meute die de aanslag in Parijs of in Brussel viert. Hoever kan haat reiken?

Hoewel Pesach het bevrijdingsfeest is,  wordt het woord vreugde nooit aan Pesach gekoppeld. De reden: omdat er mensen omkwamen. Ze waren onze vijanden, maar tegelijkertijd ook onze medemensen. Ook als de Egyptische legerschare sneuvelt, bij de doortocht door de Schelfzee, of intens lijdt, bij de Tien Plagen, mag er bij het Joodse volk geen vreugdevolle stemming heersen.

Maar wat geldt voor het Joodse volk als geheel, speelt ook bij ieder individu. De geschiedenis van de Uittocht uit Egypte is geschiedenis, maar tegelijkertijd een soort psychologisch handboek dat aangeeft hoe om te gaan met slavernij en bevrijding. De vijand die ons wil vernietigen ligt voortdurend op de loer.

Helaas moeten, ook anno 2016, de Joodse gebouwen bewaakt worden. Maar er zit ook een vijand in onszelf. Binnen onze gemeenschap als geheel en in ieder individu afzonderlijk. We heffen de beker op gedurende de Seideravond en zingen: niet één alleen stond tegen ons op, maar in iedere generatie zijn er pogingen om ons te vernietigen (hagada). Vrij vertaald heeft deze strofe betrekking op de aanslagen tegen het Joodse volk. Maar de letterlijke vertaling zegt iets anders: Het feit dat we niet één zijn, alleen dit is het gevaar dat ons steeds weer belaagt, in alle generaties. Eenheid is ons sterkste wapen. En die eenheid is er, er is een diepgaand gevoel van onderlinge verbondenheid, maar tegelijkertijd heeft die eenheid op vele fronten verbetering nodig. Maar om die eenheid te kunnen en willen verbeteren moeten we aan onszelf werken.

Al wat gerezen is moet verbrand worden. In ieder hoekje en gaatje zoeken wij naar het gerezen gevoel van hoogmoed en superioriteit. Een moeizaam proces. We moeten de Tien Plagen in onszelf laten plaatsvinden. De Nijl was de afgod en de economische slagader van de verdorven Egyptische cultuur. Het koude water van die rivier veranderde in warm bloed. Koudheid en laksheid moeten plaatsmaken voor warmte en betrokkenheid. Dit is de Eerste Plaag, de eerste voorwaarde op weg naar bevrijding, verbetering van mijzelf. Wegtrekken uit Egypte betekent, jezelf verbeteren, je eigen grenzen en beperkingen doorbreken, de Uittocht uit Egypte is een proces. Wat gisteren als een vooruitgang werd beleefd, is vandaag alweer een routinekwestie geworden, Egypte.

Pesach is de periode van injecteren. We nemen een sterk geconcentreerde medicatie tot ons en doen fanatiek afstand van al dat gerezen is, hoogmoed. Matzes eten wij: het ongerezen brood, symbool van nederigheid en bescheidenheid. Iedere zin, ieder woord en iedere letter is een aanwijzing hoe de mens zich moet verbeteren om zichzelf te bevrijden.

En als ik mijzelf weet op te werken tot een goed mens, dan straalt dat uit en heeft invloed op mijn medemens, ook als die onverhoopt mijn vijand meent te zijn. Maar tegelijkertijd staat ook voor mij op de tafel het Maror, het bittere kruid, herinnering aan bittere tijden. Ook de matze, vol prachtige symboliek, herinnert aan slavernij en zelfs de rode wijn, het teken van echte vrijheid, wordt gekoppeld aan afschuwelijke bloedsprookjes. Maar terwijl wij onszelf spiritueel verbeteren, mogen wij de realiteit niet uit het oog verliezen.

Dat is Pesach, dat is Jodendom.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » ‘De vijand in onszelf’ – Opperrabbijn Jacobs