Antisemitisme benoemen blijft lastig – column Carine Cassuto

In plaats van de blijven dralen wordt het tijd dat de discussie over bepaalde uitingsvormen van de islam eens openlijk wordt gevoerd, zeker waar het anti-Joodse uitingen betreft. Dat stelt Carine Cassuto in haar column. Dat drie haatpredikers van de rechter alsnog Nederland in mochten, is daar onder andere de aanleiding toe. Antisemitisme benoemen blijft een lastige zaak.
Als de afgelopen weken ons iets heeft geleerd, dan is het wel dat het benoemen van antisemitisme maar een lastige zaak is, laat staan het bestrijden ervan, vooral als het uit islamitische hoek komt. Het kabinet probeerde het nog tegen te houden, maar ze stonden er dan toch: drie zeer conservatieve islamitische predikers, die in de Jaarbeurshallen in Utrecht duizenden, vooral jonge bezoekers, toespraken op uitnodiging van de Stichting Dawah-Groep. Het ging om sjeik Ali Hammuda en Mohammed Hijab uit Engeland, en sjeik Abu Bakr Zoud uit Australië.
Jodenjacht
Alle drie bepaald geen lieverdjes. Hammuda ontkent de moordpartijen van Hamas. “Er was geen slachting van 260 mensen. Er waren geen massaverkrachtingen,” zegt Hammuda in een TikTok-filmpje. Zijn Britse collega Hijab is vooral bekend van het debatprogramma van Piers Morgan, waarin hij uitblinkt in provoceren en het ontwijken van vragen. Maar op straat laat Hijab zich anders uit. Op X is te zien hoe hij – met de gestalte van een kickbokser – een groep gemaskerde jongeren door de straten van Londen leidt en opzweept. “We zullen daar Joden vinden. We willen de zionisten. We willen hun bloed. We willen hun bloed,” klinkt het. Een Jodenjacht dus.
Rechter
Het drietal maakte bezwaar tegen het inreisverbod en kreeg gelijk van de voorzieningenrechter die zich baseerde op een analyse van de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Die stelde dat Hijab en Zoud niet voldoen aan de ciriteria die gelden voor een extremistische spreker. De derde spreker, Hammuda, zou weliswaar terrorisme vergoelijken en bagatelliseren, maar dat moest in de context van de oorlog in Gaza worden gezien, waarbij beide partijen aan desinformatie doen. Geen woord over het antisemitisme.
Keijzer
Heel anders verging het Mona Keijzer. Vorig jaar was het (toen nog) Tweede Kamerlid van BBB te gast in de talkshow Sophie & Jeroen om te praten over het hoofdlijnenakkoord en de wens om Holocaust-educatie onderdeel te maken van de inburgering. Dat is nodig, vindt Keijzer, omdat ‘antisemitisme bijna onderdeel is van de islamitische cultuur’. Groot was de verontwaardiging van presentatrice Sophie Hilbrand en tafelgenoot Arnon Grunberg. ‘Heftig’ vonden ze haar uitspraken.
De uitspraak kwam haar op een aangifte wegens groepsbelediging te staan van een groep van tien advocaten, juristen en een historicus met een moslimachtergrond. Het Openbaar Ministerie seponeerde de klacht omdat Keijzer als politica een grotere vrijheid toekomt dan een willekeurige burger. Maar haar uitspraken werden wel strafbaar bevonden, want die zijn beledigend en onnodig grievend.
Subjectief
Maar wat als beledigend en grievend wordt ervaren, is uiterst subjectief. De ene groep heeft langere tenen dan de andere en de feiten geven Keijzer gelijk. Uit een onderzoek van het Pew Research Center – toch geen Een Vandaag-panel – uit 2010 blijkt dat 95 procent van de bevolking in Egypte een ongunstig beeld van Joden heeft. In Jordanië was dat 97 procent en in Libanon 98 procent, cijfers die er waarschijnlijk niet beter op zijn geworden. Recent onderzoek, uit januari van dit jaar, van het Arab Center for Research and Policy Studies, laat zien dat 67 procent van de mensen in islamitische landen de slachtpartij van Hamas op 7 oktober een ‘legitieme verzetsoperatie’ vond.
Discussie
Naast onderzoek in de landen van herkomst van asielmigranten, wordt in Europa ook onderzoek gedaan, al wordt dat bemoeilijkt, omdat er vaker geen daderinformatie wordt opgenomen. In een notitie voor de Tweede Kamer schrijft Ruud Koopmans van de Humboldt-universiteit in Berlijn dat antisemitische opvattingen onder alle bevolkingsgroepen voorkomen:
‘Zij zijn echter bijzonder sterk verbreid onder moslims, waar antisemitisme geen randverschijnsel is, maar een grote minderheid of zelfs de meerderheid kenmerkt. Bovendien blijkt uit onderzoek een duidelijke samenhang met religiositeit: onder de religieuze moslims en in het bijzonder onder degenen daarvan die een fundamentalistische geloofsopvatting aanhangen, is het antisemitisme veel sterker verbreid – in de orde van grootte van 60-70% – dan onder niet-praktiserende of seculiere moslims’.
Het wordt tijd dat de discussie over sommige uitingsvormen van de islam nu eens openlijk wordt gevoerd, zonder dat dat de spreker op een aangifte komt te staan. Daartoe zou het goed zijn dat het verbod op groepsbelediging uit het Wetboek van Strafrecht wordt gehaald.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren