‘Beroofd’ gaat over meer dan ‘Ik wil mijn fiets terug’

Emile Schrijver en Taco Dibbits in de villa van Mannheimer, 22 mei 2024 (foto: K. Rijken)

In het Nationaal Holocaustmuseum (JHM) en Joods Museum gaat deze week ‘Beroofd’ van start, een expositie waarin Joodse roofkunst die in het bezit van het Rijksmuseum is, wordt getoond. Directeuren Taco Dibbits – Rijksmuseum – en Emile Schrijver – Joods Cultureel Kwartier – sloegen de handen ineen om dit bijzondere project mogelijk te maken. In een exclusief interview aan Jonet.nl vertellen ze hoe hun samenwerking verliep en wat hen beweegt om dit te doen.

Voor het gesprek met Dibbits en Schrijver komen we bijeen in het kantoor van het Rijksmuseum, dat toevallig is gevestigd in de voormalige Amsterdamse villa van Fritz Mannheimer, een Duits-Joodse kunstverzamelaar die voor de oorlog naar Nederland was geëmigreerd. “Mannheimer was een van de hoogste kwaliteit kunstverzamelaars van zijn tijd,” vertelt Dibbits. “Hij vroeg de Britse regering al in 1935 om zich te bekommeren over het lot van de Joden in nazi-Duitsland. Hij verwachtte een tijd die ‘barbaarser is dan de Middeleeuwen’. Hij kocht ook kunst van Joden zodat zij de mogelijkheid hadden om te kunnen vluchten.”

Hoe voelt het voor Dibbits om in het huis van Mannheimer te mogen werken? “Je leeft in de geschiedenis en denkt weleens: wat zou er zijn gebeurd als het niet allemaal was gebeurd.” En hoe voelt het voor Emile Schrijver om, als directeur van een aantal Joodse musea, hier nu te zijn? “Ik was hier al een paar keer. Het is een bijzondere plek die de geschiedenis van Joodse verzamelaars verbindt met die van ons aller Rijksmuseum,” antwoordt hij diplomatiek.

Het menselijke verhaal

Dibbits en Schrijver ontmoetten elkaar in 2016 tijdens een lunch. “Taco hoorde toen al via een medewerker van het Rijksmuseum die bij ons ging werken, dat wij een tentoonstelling gingen maken over Joodse roofkunst. Hij zocht contact met mij of we konden samenwerken. We zijn de samenwerking aangegaan. Vanuit de verantwoordelijkheid die we vanuit onze musea allebei hebben, hebben we die doorgezet,” vertelt Emile Schrijver.

Taco Dibbits (foto: K. Rijken)

Dibbits vult aan: “Ik zag dat het een onderwerp was dat de aandacht behoefde. In aanloop naar de Holocaust was roof namelijk onderdeel van de ontmenselijking van de Joden. Het was ook een systematische roof waarbij mensen het slachtoffer werden. Ik vond dat in Nederland te vaak de nadruk werd gelegd op de gestolen objecten en te weinig over wat de roof van deze objecten deed met de mensen van wie ze zijn. Over die insteek waren Emile en ik het meteen eens. We wilden samen het menselijke verhaal vertellen.”

Het Rijksmuseum heeft sinds 2012 een team van vijf herkomstonderzoekers die tot op de bodem gaan wat omstreden objecten betreft, zegt Dibbits. “Wij doen onderzoek naar kunst die tussen 1933 en tot op de dag van vandaag is gekocht. Schilderijen zijn redelijk goed te herleiden omdat ze vaak goed beschreven zijn in de archieven. Hetzelfde geldt voor tekeningen, maar het geldt bijvoorbeeld niet voor prenten en porselein.” Inmiddels zijn er zo’n 16.000 objecten onderzocht. “Er zijn ongeveer 60.000 objecten die nog onderzocht moeten worden. Daarvan zal een klein percentage fout zijn en daarbij ga je dan op zoek naar de erven.”

IJsberg

“Het gaat in deze tentoonstelling niet alleen om kunst, maar ook bijvoorbeeld om meubels, Judaïca of boeken,” legt Dibbits uit. “Onze tentoonstelling gaat erg over de vragen: wat doet roof met de families en hoe is het na de Tweede Wereldoorlog verlopen?” Schrijver: “De stilte van de oorlog is daarna gewoon doorgegaan. Wat Taco terecht zegt, is dat het in het museum uiteindelijk gaat om het leven van deze mensen, van wie het bezit is afgenomen. In de tentoonstelling laten we zien wie zij waren, welke levens ze voor de oorlog leidden en hoe het ze is vergaan. Vandaar ook de titel: Beroofd.”

Met het woord ‘roofkunst’ weet iedereen wat er wordt bedoeld, maar het komt er volgens Dibbits en Schrijver op neer dat er meestal een ijsberg aan drama, emoties en levensverhalen onder zit. “We vertellen acht verhalen en daaruit wordt duidelijk dat het roven van deze Joodse bezitters niet incidenteel was,” aldus Dibbits, die samen met Schrijver de contouren schetste voor de conservatoren die met de expositie aan de slag gingen. “Het Rijksmuseum is heel generalistisch en het NHM is gespecialiseerd. Deze twee vormen hebben elkaar verrijkt.”

Open vragen

Twee verschillende museumdirecteuren kunnen leren van elkaar. Schrijver zegt van Dibbits te hebben geleerd over de manier waarop je verantwoordelijkheid neemt voor een thema. “Er zit een duidelijke keuze in. Taco krijgt honderden voorstellen voor nieuwe tentoonstellingen, bijvoorbeeld, en hij maakt keuzes. Ik heb van hem geleerd dat je ervoor kan kiezen om in je programmering van het museum ook bepaalde thema’s kan agenderen.”

Emile Schrijver (foto: K. Rijken)

Tegelijkertijd heeft Taco Dibbits ook van zijn collega geleerd. “Je hebt de neiging om te spreken over één Joodse gemeenschap met een spreekbuis, maar dat is natuurlijk niet zo. Het is belangrijk om te zien hoe je daarmee omgaat. Ik heb van Emile geleerd om Joods Nederland niet over één kam te scheren. Wat ik van het hele proces heb ik geleerd, is dat je allemaal, na meer dan zeventig jaar, nog steeds zoekende bent en dat je er eigenlijk nooit een volledig antwoord op zal vinden.”

Dibbits doelt op de vele onbeantwoorde vragen die er nog zijn over Joodse roofkunst en die er zullen blijven. “Je moet ook de duistere kant van het verleden onder ogen willen zien. De Sjoa is onderdeel van de geschiedenis van Nederland en die moet je niet uit de weg gaan. Je moet die complexiteit ook blijven tonen, zeker nu er steeds minder mensen zijn die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Het vertellen van deze verhalen dragen bij aan het doorgeven van de geschiedenis.” Daar komt bij: het zorgen voor je collectie heeft ook te maken met hoe we naar ons verleden kijken en ermee omgaan. “Ik zal dus nooit zeggen: we zijn er over drie jaar wel klaar mee.”

Esscher

De tentoonstelling is gemaakt omdat de objecten een duidelijke herkomst en verhaal hadden, stellen beide directeuren vast. Schrijver benadrukt dat er een bewust is gekozen om ‘Beroofd’ op twee plekken – het Joods Museum en NHM – neer te zetten. Welke van de acht verhalen gaat hen het meest aan het hart? “De casus over Louis Hirschel, de vroegere bibliothecaris van de Bibliotheca Rosenthaliana,” zegt Schrijver. “Ik heb daar jarenlang gewerkt en daarom zit dat verhaal het dichtste bij mezelf. Ook omdat de nazi’s meer belangstelling hadden de roof van boeken en Joods intellectueel erfgoed dan voor religieuze objecten. Hun ideologie ging erom om de Joodse cultuur door vernietiging uit de Europese cultuur te halen.”

“Wel interessant dat jij voor boeken kiest,” zegt Dibbits. “Want bij mij is het kunst. Ik vind het verhaal van Samuel De Mesquita erg interessant. Hij was Portugees-Joods en dacht dat hij daarom niet gedeporteerd en vermoord zou worden. Maar uiteindelijk is hij in de nacht van 1 op 2 februari 1944 opgepakt.” De beroemde kunstenaar Maurits Esscher was een van zijn beste vrienden. “Hij liep na hun deportatie het atelier in en vond daar een grote ravage. Hij schrijft: voor de Duitsers is deze kunst niks waard, behalve als het als inpakpapier kan worden gebruikt.” Een ets van De Mesquita dat Esscher samen met 160 andere werken heeft kunnen bewaren, is straks in ‘Beroofd’ te zien, uitgeleend door The National Gallery in Washington DC. “De sporen van de laars van Duitse soldaat zijn daar nog heel goed zichtbaar en daar is de kunst dus letterlijk vertrapt.”

Emile Schrijver en Taco Dibbits (foto: K. Rijken)

‘Ik wil mijn fiets terug’

Het mooie aan ‘Beroofd’ is dat je kan duidelijk kan maken dat de beroving van Joden onderdeel uitmaakt van dezelfde ideologie, benadrukt Schrijver. Er is volgens zijn collega ‘geen betere plek’ om deze expositie in het NHM en Joods Museum te houden. Dibbits: “Juist omdat de roof van Joodse kunst en spullen onderdeel was van de Holocaust. En later in het jaar komt ook er bij ons een symposium van de internationale vereniging voor herkomstonderzoekers.”

De expositie gaat over meer dan ‘ik wil mijn fiets terug’, een eis van veel Nederlanders aan de Duitsers omdat ze in de oorlog zoveel fietsen hadden gestolen, zo kan worden geconcludeerd. Het gaat er volgens Dibbits ook nog om te laten zien hoe musea met deze omstreden kunst zijn omgegaan en thans omgaan. Veel objecten zijn in en na de oorlog in handen gekomen van musea en overheden, vaak zonder dat ze van de herkomst afwisten. Dibbis: “Het idee dat de musea het allemaal voor zichzelf willen houden, is gelukkig echt gekeerd.” Schrijver zegt: “Ik wil jou, Taco, een compliment geven, omdat je daar een voortrekkersrol in speelt.”

Zaadje planten

Schrijver en Dibbits delen samen één visie: bewustwording van het publiek over dit bijzondere onderwerp. Beiden hebben hun eigen inzicht daarin. “Het gaat erom te laten zien dat deze roof meer is dan die ene, veelbesproken Kandinsky,” zegt Schrijver. “Als dat al duidelijk wordt, dan hebben we een wereld gewonnen.” Voor Dibbits is de expositie pas echt succesvol als duidelijk wordt dat de roof onderdeel was van de ideologie van de nazi’s en dat er ‘bij de bezoekers straks een zaadje wordt geplant waardoor ze zich beseffen: ik ben een inwoner van Nederland en dit is ook onderdeel van mijn geschiedenis’.

De tentoonstelling ‘Beroofd’ is vanaf donderdag 30 mei te zien in het Nationaal Holocaust Museum (NHM) en het Joods Museum. Hij loopt tot en met 27 oktober 2024.

Emile Schrijver en Taco Dibbits (foto: K. Rijken)

Beeldmerk Jonet.nl.Waardeert u dit artikel?

Donatie
Betaalmethode
American Express
Discover
MasterCard
Visa
Maestro
Ondersteunde creditcards: American Express, Discover, MasterCard, Visa, Maestro
 
Kies uw betaalmethode
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren

Categorie: | |

Home » Cultuur » ‘Beroofd’ gaat over meer dan ‘Ik wil mijn fiets terug’