Blond en bekeerd – column Paul Damen

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

‘Deze week dacht ik bij het debat Trump-Clinton, in het zicht van rosj hasjana, onwillekeurig aan die witz over de eerste Joodse president van de Verenigde Staten, die zijn moeder belt. “Ma, je kómt toch wel met rosjesjone?” Zijn moeder begint meteen te klagen. “Jongen, dan moet ik een vlucht boeken, wat dat al niet kost. Je woont ver weg, je komt nooit langs, je belt al zo weinig. Maar….” “Ma!,” onderbreekt de zoon haar, “ik ben president van de VS. Ik laat je ophalen in de privéjet.” “Maar jongen, wie draagt dan mijn koffers de taxi in?” “Ma; ik laat wel een limousine voorrijden.” “Een limousine? Wat denk je dat de buren dan denken? Dat het geld me op de rug groeit? En wat kost een hotel? ” “Ma, je kunt gewoon in het Witte Huis logeren.” “Nah, vooruit dan maar,” gaat zijn moeder overstag. Twee minuten later belt haar beste vriendin. “Nog nieuws?” “Oi, ik ga met rosjesjone naar mijn zoon.” “Wie, de dokter?” “Nee, die andere.”

Al lang voordat schrijver Phillip Roth de Joodse oermoeder in zijn “Portnoy’s complaint” onsterfelijk maakte, is de jiddisje memme een archetype van warmte en ellende tegelijk. De haat-liefde-verhouding lijkt ervoor uitgevonden. En de psychotherapeut. Geen kwáád woord over Joodse moeders. Ik zou niet durven. Maar je vraagt je wel af: dat huishouden, die spijswetten, de neurotische wonderkinderen, de nimmer deugende mannen, plus die pruik en die psychotherapeut: waarom willen sommige vrouwen nog Joods worden? Is er geen gemakkelijker cultuur of geloof? Niet voor niets luidt op de vraag “hoe herken je die die uitgekomen zijn?” het antwoord “het zijn de enige normalen in het gezelschap.” Misschien omdat vrouwen in de matriarchale Joodse cultuur in hoog aanzien staan? Ook dat is dubbelzinnig. In de tenach pendelen Joodse vrouwen mediterraan tussen moeder en minnares. In sjir hasjirim vs.7 (hooglied) gaat het over haar schoonheid in bed, hoofdstuk vier looft expliciet heur lichamelijkheden. Maar in misjlei 31 (spreuken, naar verluidt van dezelfde auteur) wordt diezelfde “sterke vrouw” geprezen om haar bedrevenheid in het huishouden, de schoonmaak en de aanschaf van textielwaar.

Is die combinatie van schoonheid en schoonmaken nu een typisch Joodse eigenschap, één die, om het modern te zeggen, gender bepaald is? Zit het er van nature in of leert men het van de schoonmoeder?

Laten we kijken naar de Joodse koningin-moeder Batsjeva; minnares van David ha Melech, moeder van de wijze Schlomo. Over haar bestaan allerlei misverstanden. Ze zou als aangetrouwde Hettitische prinses uit Klein-Azië – zeg maar Turkije – niet Joods wezen. En wij dus ook niet. De Hettieten waren inderdaad géén Joden, al verhaalt de tenach hoe ze Hebron in handen hielden. Maar Batsjeva was dochter van Eliam, een van Davids “dertig” (2 Sam. 23:34), kleindochter van Ahitophel, een van Davids belangrijkste adviseurs (2 Sam. 15:12). Uit Giloh in Judea, en dus was Batsjeva (“dochter van de eed”) van dezelfde stam als David en honderd procent kosjer.

En dat ze nakend baadde op het dak– wij vergeven vrouwen veel, zolang ze maar de mooiste billen van Bethlehem en omstreken bezitten. De rechtvaardige rechter Samson trouwde een bekeerlinge, de wijze Schlomo sleepte zevenhónderd vrouwen zijn bed én zijn geloof in. Met als meest bekende de Ethiopische koningin van Sjeba. Sommigen van zijn vrouwen vielen hem af en scheidden van hem. Maar bleven Joods.

Tegenwoordig kennen wij als kampioen Joods echtscheiden de welgeschapen actrice Zsa Zsa Gabor, nu bijna honderd jaar oud, geboren als de Joodse Sarah Gabór. Zij trouwde maar liefst negen keer en benutte al die keren haar lichamelijke kwaliteiten naast de huishoudelijke: “Ik ben een heel goede huishoudster. Na elke scheiding houd ik het huis.” Weet u nog wie Mandy Rice-Davies was? Een absolute schoonheid, die tijdens het zogeheten “Profumo”-schandaal bijna de Engelse regering ten val bracht door beide kanten van de Koude Oorlog gul haar warmte te gunnen. Later bekeerde ze zich en opende een serie nachtclubs in Tel Aviv en omgeving.

Daarom: Joodse meisjes zijn al schoonheden – loop es door Tel Aviv – maar waarom zijn het ook, excusez-le-mot, vaak ontzettend lékkere wijven die hasjeem-zijdank kiezen voor uitkomen? Om niet metéén – hi, Esther! – over Esther Voet te beginnen; neem nou de filmster Elisabeth Taylor. Zij bekeerde zich na de dood van haar Joodse echtgenoot, Mike Todd, zoon ener rabbijn, en trouwde daarna met Joodse zanger Eddie Fischer. Volgens haar mentor-rabbijn Max Nussbaum maakte Elisabeth er zélf serieus werk van. Na negen maanden onafgebroken studeren en de mikwe doopte ze zich om in Elisjeva Rachel – “aan G’d toegewijd”. Ze bleef haar Jodendom trouw, schonk grote bedragen aan tsedaka (liefdadigheid) en u kent vast de foto van een gehoofddoekte Elizabeth Taylor bij de kotel (westelijke muur) in Jeruzalem in 1975. Minder bekend is dat toen een jaar later terroristen meer dan honderd Joden gijzelden op het vliegveld van Entebbe, zij aanbood hun plaats in te nemen. Ze werd in 2011 begraven tijdens een door rabbijn Jerome Cutler geleide privé-dienst, die expres een kwartier later begon omdat Elisabeth “zelfs op haar begrafenis graag te laat wilde komen”.

Voor Taylor was het Jodendom een oase van bezinning in haar filmsterren-gekkenhuis; “Iets van mezelf,” zei ze. Hetzelfde streefde Marilyn Monroe na door haar huwelijk met Arthur Miller. Op aandringen van zijn moeder (!) toog ze naar rabbijn Robert Goldburg om Joods te worden. “Ze was geen licht,” herinnert de rabbijn zich, “maar ze wilde oprecht lernen.” Monroe, opgegroeid in een fundamentalistisch gezin, trok het rationalisme in het Jodendom, herinnert Goldburg zich. “De ethische en profetische gedachten, het concept van een hechte familie, die ze vond bij Arthur Miller.” Bij haar bekering kondigde Egypte aan Monroe’s films te zullen boycotten. Taylor mocht ook dat land niet meer in vanwege haar sympathie voor Israël, tot men besefte dat dat haar “Cleopatra” veel toeristengeld binnenbracht. Enkele jaren terug was bij het Joods Historisch van New York de koperen menorah te zien die Monroe kreeg van haar schoonmoeder. Wie aan het sleuteltje aan de onderkant draait, hoort het “Hatikva”.

Na Hollywood’s blonde seksbom en de violet-ogige zwartharige sirene is de jongste in de rij bekeerden het blonde supermodel Ivanka Trump, de dochter ván. Voor haar huwelijk met een Joodse zakenman ging ze over naar de orthodoxie. Dus als haar vader wint, stromen via een omweg de kinderen Davids het Witte Huis binnen. Om van de toestroom naar het Jodendom maar te zwijgen! Als we zo doorgaan, dreigt het gevaar dat straks het Joodse volk bestaat uit enkel overheerlijke blondines! In afwachting daarvan alvast sjana tova oemetoeka – een goed en zoet jaar.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Blond en bekeerd – column Paul Damen