Brief van een Joodse martelaar – column Nathan Bouscher

Nathan Bouscher

‘Ik ben de wereld zat..

Meer dan tweeduizend jaar geschiedenis van vervolging, verdrijving en volkerenmoord zitten in mijn DNA. Wij wilden niet in andere (af)goden geloven noch buigen voor koningen. Het bloed van Jezus werd ons aangerekend. Wij waren schuldig aan de pest of aan de mislukte oogst. Wij waren de vreemdelingen of de dhimmi’s. Wij wilden ons niet aanpassen of maakten het ras onzuiver. Wij waren de sjacheraars of juist de rijken die de goede banen inpikten. Wij beheersten de banken, media en politiek en gingen voor wereldheerschappij. Wij verdreven de Palestijnen en pleegden volkerenmoord.

Ik ben een kleinkind van de Holocaust, een derde generatie. Mijn kijk op de mensheid en mijn wereldbeeld zijn erdoor gevormd. Ik sta veel vaker stil dan die schamele twee minuten; wanneer ik denk aan wat mijn familie is aangedaan of wanneer ik mij weer eens besef hoe weinig familie ik nog heb. De twee minuten stilte voelen hol in de hypocriete wereld die mij omringt. Dode Joden zijn populairder dan levende.

Ik word gehaat door mensen die mij niet kennen. Hele generaties op verschillende continenten worden opgevoed met ficties. Een Spaanse vriendin werd op haar universiteit goed bekeken door een studiegenote die zich verwonderde dat ze geen staart had. Een Italiaanse jongen bleek toch geen hoorns te hebben. Als hoogopgeleide mensen in Europa al zo kunnen denken. Zet maar eens wat Joden bij elkaar en laat de verhalen maar komen over het antisemitisme wat ze in hun leven hebben meegemaakt of meegekregen. Vaak kijken we er niet eens meer van op.

Als ik op vakantie ga met een paar honderd joodse studenten uit heel Europa moet de politie ons hotel bewaken en onze bussen escorteren. Als ik naar sjoel ga, herken ik het gebouw eerstens aan het witte politiehuisje op poten. Als ik een borrel organiseer voor leeftijdgenoten moet ik aan de beveiliging denken. De Joodse basisschool, verscholen achter dikke muren. Zelfs een museum kan een target zijn. Een keppel of Davidster dragen is niet zonder risico. Ik vertel niet iedereen dat ik Joods ben.

De veilige thuishaven waar wij onszelf vrijelijk willen zijn, wordt sinds het bestaan bedreigd door haar buren, die de wereldgemeenschap ophitsen tegen haar. Dezelfde Verenigde Naties die is ontstaan als reactie op de Tweede Wereldoorlog wordt gemanipuleerd door wrede, dictatoriale regimes die hun misdaden proberen te maskeren door de kleine Joodse natie als vast agendapunt aan te kaarten in ieder internationaal orgaan.

De islamitische terreur die de wereld nog zeker enkele decennia zal overstromen is niet makkelijk tegen te gaan. In het Westen begint men enigszins in te zien dat Joden wederom slachtoffer zijn, al lag de focus na Parijs voornamelijk op de aanslag op Charlie Hebdo en maar weinig op de Hypermarché. Volgens veel Joden is Europa een verloren werelddeel. Zijn we ergens veilig?

Ik ga er een einde aan maken. 

Het moet over zijn. Wachten op de Masjiach duurt mij te lang. Ik wil mijn leven betekenis geven en wil dat de wereld mij zal herinneren om de idealen die ik nastreefde. Ik wil mij opofferen voor een aards paradijs. Mensen moeten zich door mijn daden geïnspireerd voelen. Ik wil een strijder worden voor rechtvaardigheid.

God, de almachtige, ik roep U aan. Uw Woord is heilig. In Uw naam zal ik handelen…

Ik zal proberen een mensch te zijn.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Brief van een Joodse martelaar – column Nathan Bouscher