Eén nacht met een asielzoeker – column Marc de Hond

Marc de Hond
Marc de Hond

Marc de Hond werd gevraagd of hij voor één nacht een asielzoeker in huis wilde nemen in het kader van de ‘Nacht van de Vervanging’. Hij zei ‘ja’. Het werd een bijzondere nacht…

‘In de gang van het Verzetsmuseum werden mijn vriendin en ik voorgesteld aan onze gast: Alieu. 26 jaar oud, een imposant lange jongen die twee jaar geleden naar Nederland vluchtte vanuit zijn thuisland Sierra Leone. Hij spreekt alleen Engels. Ik weet dat ik een kwartier later al live op de radio zal worden geïnterviewd, en wil daarom zo snel mogelijk van alles over hem te weten komen. Als ik hem wil vragen waaróm hij eigenlijk gevlucht is, bedenk ik me hoe irritant ik het zelf vind als mensen die ik nog maar net ken, direct aan mij vragen waarom ik in een rolstoel zit. Het meest heftige wat je ooit hebt meegemaakt toevertrouwen aan een wildvreemde; wellicht is het beter als we het hier later over hebben.

Een journaliste van een regionale krant vertelt dat ze een artikel schrijft over “BN-ers die zich inzetten voor goede doelen, om zichzelf te kunnen profileren”. Of ze mij mag vragen waarom ik meewerk aan deze actie: “Nou, zeg ik. Ik wilde graag met m’n kop in de regionale krant komen. Ik wist niet hoe, en ben toen eerst gaan protesteren tegen asielzoekers. Maar toen dat niet opgemerkt, heb ik me maar opgegeven om er één in huis te nemen.”

“Echt?” “Nee.” “Vooruit. Ik hoor mensen op tv roepen dat alle asielzoekers gelukzoekende serieverkrachtende jihadisten zijn; en ik heb nog nooit een verkrachter gesproken; laat staan een IS-strijder. Dus ik dacht; ik pak mijn kans!”

“Nu serieus?” “Okay dan, ik ken asielzoekers alleen van tv. En ik zie mensen protesteren tegen asielzoekers, die ze ook alleen van tv kennen. Kortom mensen handelen en oordelen alleen op basis van het parodiebeeld dat hun eigen fantasie heeft gecreëerd, en niet op basis van de realiteit. Deze avond geeft mij een kans om iemand te leren kennen die de asielzoekersproblematiek van binnenuit kent. Ik snap de mensen die met 150 man in een dorp wonen en bang zijn om opeens 600 asielzoekers op ‘bezoek’ te krijgen. Maar ik vind ook dat het onze plicht is om mensen die op de vlucht zijn een veilige plek te geven. Deze nacht biedt mij de kans meer te weten te komen over de mensen die vluchten en over de manier waarop wij in Nederland met ze omgaan.”

“Wel bijzonder dat je zomaar iemand voor een nacht in huis neemt.”
“Zo bijzonder is dat niet. Voordat ik met mijn vriendin samenwoonde was dat mijn grootste hobby.”

“Maar wat heeft Alieu er aan als hij één nachtje bij jou in een mooi huis mag overnachten?”
“Aan dat ene nachtje heeft hij niet zoveel. Hij vertelde me dat hij een tijd op straat heeft geleefd, maar dat hij op dit moment goede opvang heeft. Dus hij heeft voor nu een dak boven zijn hoofd. Maar deze nacht is niet een gunst van mij aan hem. Hij geeft mij juist de kans om meer te weten te komen over een heel belangrijk onderwerp.”

In de tussentijd kijkt Alieu voortdurend op zijn telefoon. Zijn favoriete club Arsenal speelt Champions League. Hij is een enorme voetbalfan. Rutger Castricum van Powned komt bij ons staan. “Kijk eens aan, daar heb je weer een asielzoeker met de nieuwste iPhone!” zegt Rutger.

“Het is een iPhone 5,” zegt Alieu, “dus niet de allernieuwste.”

Blijkbaar schrijft ons zelfgecreëerde parodiebeeld voor dat een asielzoeker zielig moet zijn, en zeker géén luxeproducten mag bezitten. Kortom; als vluchteling in Nederland moet je de volledige asielprocedure zorgen dat je niet betrapt wordt op een vrolijke glimlach. Want straks wordt dat als bewijs gezien dat je blij bent, en iemand die echt op de vlucht is hoort 24 uur per dag glazig somber uit zijn ogen te kijken.

Mocht Amsterdam ooit door de opwarming van de Aarde onder water komen te staan, en ik op het laatste moment nog net in een bootje naar Amerika kunnen vluchten. Dan word ik, als ik daar aankom, uiteraard geacht om de laatste bezittingen die ik nog net aan boord heb kunnen krijgen te ontdoen van hi-tech elektronica. Omdat het prima is om mijn leven te redden, maar zolang ik te gast ben in een ander land en daar geen officiële status heb, moet ik sober leven op water en brood. Geen werk doen, en zeker geen leuke afleiding hebben. Mijn bek houden en in een kamertje wachten tot mijn overstroming of oorlog voorbij is.

Later legt Alieu me uit dat hij elke maand wat geld krijgt en dat hij daarvan gespaard heeft. Hij kocht een telefoon op afbetaling bij de Kijkshop. Zonder mobiel data-abonnement. Dat kan hij niet betalen. Hij is afhankelijk van plekken met gratis internet, zoals het Verzetsmuseum. En als hij dan eindelijk bereik heeft doet hij wat elke 20-er doet die in het buitenland bij een Wifi-hotspot komt: op zijn telefoon kijken.

Ik vraag Alieu wat hij vindt van mensen die tegen de komst van AZC’s demonstreren. “Demonstreren? Zijn er dan mensen die tegen ons demonstreren?” reageert hij verbaasd. Ik zeg: “Heb je dan geen demonstraties gezien?” “Jawel,” zegt Alieu, “er was één grote demonstratie. Dat was van mensen die vonden dat je geen zwarte verf op je gezicht mag smeren.” “Zwarte verf? Je bedoelt Zwarte Piet?” “Ja, Black Pete! Daar demonstreerden ze tegen.” “Maar demonstreerden ze niet tegen jou?” Hij kijkt me aan alsof ik dom ben. “Marc, ik verf mijn gezicht niet. Ik ben van mezelf zwart.” “Nee, dat weet ik ook wel! Maar er zijn in Nederland bange mensen die demonstreren tegen de komst van asielzoekers omdat ze denken dat er tussen die Syriërs stiekem IS-strijders zitten.” “Oh; die Syriërs… Ja, daar blijf ik ook bij uit de buurt. Je kan gewoon niet weten wat voor lui dat zijn.” “Maar dat zijn mensen die gevlucht zijn voor ISIS, dat zijn zelf toch geen terroristen?” “Nou, je weet het niet hoor; in mijn vorige AZC had een Syrische vluchteling een andere neergestoken. Alleen omdat hij homo was. Ik kijk wel uit met die gasten”.

Die asielzoekers lijken toch meer op ons, dan we zelf denken.
Uiteindelijk vertelt Alieu mij waarom hij gevlucht is uit zijn thuisland. Hij heeft een vriend, en in Sierra Leone hebben ze nog geen Arie Boomsma die je helpt om uit de kast te komen. Zijn familie ziet hem liever in een kist. Af en toe belt hij met zijn broer; maar verder heeft hij met niemand contact meer. Zijn asielaanvraag is afgewezen. De Nederlandse overheid vindt dat Alieu veilig elders in Sierra Leone zou kunnen wonen waar zijn familie hem niet vindt. Dus moet hij terug. De mensen van ASKV vangen hem in de tussentijd op; en hij heeft een advocaat die gaat proberen hem toch aan een verblijfsvergunning te helpen.

Genoeg gepraat. We gaan naar mijn huis en kijken de tweede helft van Olympiakos – Arsenal. Zijn team wint met 0-3. Bij elke goal danst hij juichend door mijn woonkamer.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Eén nacht met een asielzoeker – column Marc de Hond